Is Gods volk Zijn oogappel? (was: Ds. naast de gemeente)

Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Afgewezen schreef:Beste Zonderling,

Dat er ná de komst van Christus nog een nieuwe heilstijd of bloeitijd zal aanbreken, is inderdaad een punt van geschil tussen ons; ik zou haast zeggen: hét punt van geschil. En natuurlijk heb ook ik niet de wijsheid in pacht, maar ik geloof wel dat we vast moeten houden aan het gegeven dat met de komst van Christus de heilstijd in beginsel gekomen is. Ik zeg “in beginsel”, want de definitieve heilstijd is de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Die belofte staat nog uit, omdat God “nog lankmoedig is over ons” (2 Petr. 3:9).
Als Petrus zegt in Hand. 2:16 – let wel: hij spreekt hier tegen Joden en jodengenoten – “Dit is het wat gesproken is door de profeet Joël”, wie zijn wij dan om te zeggen: dit is het nog niet? (....)
Beste Afgewezen,

De profetieën hebben vaak meerdere lagen en vervulling kan meerdere malen en in meerdere dimensies plaatsvinden. In de Bijbel zélf zijn daar reeds voorbeelden van. Petrus zegt niet dat op de pinksterdag de eindvervulling van Joël 2 plaatsvond. Wel is op de pinksterdag die vervulling begónnen. De andere teksten die je aanhaalt, geldt m.i. hetzelfde. Dat het nú de dag der zaligheid is en de laatste ure, is zeker waar, maar ik zie daarin geen enkele tegenstrijdigheid met een verdere vervulling van de profetieën.
Wat de verwoesting van Tyrus betreft, deze is door Nebukadnezar al uitgevoerd. Zie Ez. 26:7: "Want alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal Nebukadrezar, den koning van Babel, den koning der koningen, van het noorden tegen Tyrus brengen, met paarden en met wagenen, en met ruiteren, en krijgs vergaderingen, en veel volks."
Toen is het wel begonnen, maar niet voleindigd. Zoals ik schreef was er aan het begin van onze jaartelling een bloeidende stad Tyrus. In de 19e eeuw vonden de reizigers exact zoals in Ezechiël beschreven was een stenen kolom van het oude Tyrus in zee met daaraan bevestigde de visnetten. Zeer opmerkelijk (letterlijk Ezechiël 26:4 en 5 werd toen gezien). Trouwens, hetzelfde geldt voor andere profetieën over de diverse volken die pas in ónze jaartelling gekomen zijn.
Wat Daniël 7 betreft, ik citeer Tj. Boersma (uit: De Bijbel is geen puzzelboek):
In Daniël 7 wordt niet geprofeteerd over een eindtijd met een “antichrist” als dictator over de hele wereld. Maar het gaat hier over de wereldrijken ten tijde van de oud-testamentische bedeling met een toespitsing op Antiochus Epifanes, zijn woeden tegen de kerk en zijn ondergang, én de oprichting van het koningschap van de Zoon des mensen, dat de nieuw-testamentische bedeling inluidt.
Hiermee kan ik het niet eens zijn. De kleine hoorn in Daniël 7 ontstaat niet uit het Griekse rijk (zoals in Daniël 8 waar de kleine hoorn inderdaad Antiochus Epiphanes voorstelt), maar uit het 4e wereldrijk, het rijk van de Romeinen. En de 10 hoornen uit Daniël 7 betekenen wel degelijk hetzelfde als in Openbaring waar dezelfde beelden voorkomen. Ook Daniël 2 spreekt van de 10 tenen uit het Romeinse rijk, het 4e wereldrijk. In die tijd leven wij (nog steeds). Zo gemakkelijk als Tj. Boersma zich hier van Daniël 7 af maakt, wens ik het niet te doen!
Over Rom. 11 worden we het niet eens.
Dat klopt. Dat met 'geheel Israël' in vers 26 niet Israel, maar Israël én de heidenen bedoeld zou worden, is tegen de hele context van dit hoofdstuk en zelfs nog tegen het voorafgaande 25e vers waarin Israël en de heidenen nadrukkelijk worden onderscheiden. En ook in het volgende 28e vers wordt heel duidelijk over Israël naar het vlees gesproken. Hoe ongelooflijk is dan de exegese dat in het tussenliggende vers 26 dit anders is. (Dat is tegen alle uitlegkundige regels in!) Ook kan hetgeen Paulus naar voren bracht - op deze wijze verklaard, moeilijk een 'verborgenheid' genoemd worden (vers 25). Het is een schriftuitlegging die ik onmogelijk volgen kan.

M.vr.gr.,
Zonderling
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

Zonderling schreef:Beste Afgewezen,
De profetieën hebben vaak meerdere lagen en vervulling kan meerdere malen en in meerdere dimensies plaatsvinden. In de Bijbel zélf zijn daar reeds voorbeelden van. Petrus zegt niet dat op de pinksterdag de eindvervulling van Joël 2 plaatsvond. Wel is op de pinksterdag die vervulling begónnen. De andere teksten die je aanhaalt, geldt m.i. hetzelfde. Dat het nú de dag der zaligheid is en de laatste ure, is zeker waar, maar ik zie daarin geen enkele tegenstrijdigheid met een verdere vervulling van de profetieën.
Dat de vervulling van de profetieën meerdere dimensies kent, spreekt voor zichzelf (de bekende vergelijking van de bergtoppen). Dat de eindvervulling van de profetieën nu al bereikt is, heb ik ook niet gezegd; het valt me op dat je daar helemaal aan voorbijgaat. Ik zei dat de uiteindelijke vervulling vindt plaats bij de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Maar wij leven in de ure die daar meteen aan voorafgaat, de laatste ure (waarin de heilstijd in beginsel reeds is aangebroken), en wij zijn "verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods". Daar past geen nieuwe heilstijd meer in.
Zonderling schreef:Zoals ik schreef was er aan het begin van onze jaartelling een bloeidende stad Tyrus. In de 19e eeuw vonden de reizigers exact zoals in Ezechiël beschreven was een stenen kolom van het oude Tyrus in zee met daaraan bevestigde de visnetten. Zeer opmerkelijk (letterlijk Ezechiël 26:4 en 5 werd toen gezien). Trouwens, hetzelfde geldt voor andere profetieën over de diverse volken die pas in ónze jaartelling gekomen zijn.
Die verwoesting heeft toch al plaatsgevonden bij Nebukadnezar en of er aan latere verwoestingen heilshistorische waarde moet worden gehecht, is maar zeer de vraag. En zelfs al zóú dit een 'voortzetting' zijn van de OT profetie, dan doet dat er nog niets aan af dat wij in de laatste ure leven, en dat er geen andere heilstijd is te verwachten dan die van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Een 'letterlijke' vervulling van OT profetieën voor Israël zou ons terugvoeren tot de schaduwen (zie de brief aan de Hebreën) en dat kan natuurlijk niet.
Zonderling schreef:
Afgewezen schreef:Wat Daniël 7 betreft, ik citeer Tj. Boersma (uit: De Bijbel is geen puzzelboek):
In Daniël 7 wordt niet geprofeteerd over een eindtijd met een “antichrist” als dictator over de hele wereld. Maar het gaat hier over de wereldrijken ten tijde van de oud-testamentische bedeling met een toespitsing op Antiochus Epifanes, zijn woeden tegen de kerk en zijn ondergang, én de oprichting van het koningschap van de Zoon des mensen, dat de nieuw-testamentische bedeling inluidt.
Hiermee kan ik het niet eens zijn. De kleine hoorn in Daniël 7 ontstaat niet uit het Griekse rijk (zoals in Daniël 8 waar de kleine hoorn inderdaad Antiochus Epiphanes voorstelt), maar uit het 4e wereldrijk, het rijk van de Romeinen. En de 10 hoornen uit Daniël 7 betekenen wel degelijk hetzelfde als in Openbaring waar dezelfde beelden voorkomen. Ook Daniël 2 spreekt van de 10 tenen uit het Romeinse rijk, het 4e wereldrijk. In die tijd leven wij (nog steeds). Zo gemakkelijk als Tj. Boersma zich hier van Daniël 7 af maakt, wens ik het niet te doen!
Uiteraard citeerde ik slechts zijn conclusie. Het voert te ver om hier zijn hele argumentatie weer te geven. Maar dat hij zich er gemakkelijk van afmaakt, is wat al te 'gemakkelijk' gesteld.
Zonderling schreef:
Afgewezen schreef:Over Rom. 11 worden we het niet eens.
Dat klopt. Dat met 'geheel Israël' in vers 26 niet Israel, maar Israël én de heidenen bedoeld zou worden, is tegen de hele context van dit hoofdstuk en zelfs nog tegen het voorafgaande 25e vers waarin Israël en de heidenen nadrukkelijk worden onderscheiden. En ook in het volgende 28e vers wordt heel duidelijk over Israël naar het vlees gesproken. Hoe ongelooflijk is dan de exegese dat in het tussenliggende vers 26 dit anders is. (Dat is tegen alle uitlegkundige regels in!) Ook kan hetgeen Paulus naar voren bracht - op deze wijze verklaard, moeilijk een 'verborgenheid' genoemd worden (vers 25). Het is een schriftuitlegging die ik onmogelijk volgen kan.
Die uitlegkundige regels zijn ook maar regels die door uitlegkundigen zijn gemaakt, dus van een verwijzing daarnaar raak ik niet erg onder de indruk.
Wat de context betreft: je moet lezen vanaf Romeinen 9, Romeinen 9-11 is één geheel. Bovendien staat er alleen in vs. 26 geheel Israël, verder nergens. Verder heb ik héél wat genoemd, inclusief de citaten van Ridderbos, wat het geheimenis mijns inziens beter en meer in lijn met het geheel van de Schrift benadert dan de uitleg die jij voorstaat.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Afgewezen schreef:Dat de vervulling van de profetieën meerdere dimensies kent, spreekt voor zichzelf (de bekende vergelijking van de bergtoppen). Dat de eindvervulling van de profetieën nu al bereikt is, heb ik ook niet gezegd; het valt me op dat je daar helemaal aan voorbijgaat. Ik zei dat de uiteindelijke vervulling vindt plaats bij de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Maar wij leven in de ure die daar meteen aan voorafgaat, de laatste ure (waarin de heilstijd in beginsel reeds is aangebroken), en wij zijn "verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods". Daar past geen nieuwe heilstijd meer in.
Afgewezen, ik spreek ook niet over een heilstijd maar een bloeitijd voor Gods Kerk op aarde en een massale bekering onder het volk Israël. Het ging b.v. om Joël 2 waarvan ik aangaf dat een verdere vervulling nog te verwachten was. Dat vele profetieën pas uiteindelijk vervuld worden bij de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, is zeker waar, maar het raakt niet rechtstreeks ons verschil, vandaar dat ik er niet op inging.

N.a.v. Tyrus in Ezechiël 26:
Afgewezen schreef:Die verwoesting heeft toch al plaatsgevonden bij Nebukadnezar en of er aan latere verwoestingen heilshistorische waarde moet worden gehecht, is maar zeer de vraag.
Dat laatste heb ik niet beweerd, ik heb Tyrus slechts genoemd ter illustratie dat er profetieën in het OT zijn die níet herhaald zijn in het NT en toch nog vervuld moesten worden. Hoeveel meer geldt dat dan voor de profetieën voor Israël inclusief de belofte van terugkeer naar het eigen land. (Dit was slechts de aanleiding tot dit voorbeeld zoals je in de postings kunt teruglezen.)

Tot mijn verrassing las ik gisteravond in de kanttekeningen SV bij dit hoofdstuk Ezechiël 26 dat ook daar erkend wordt dat de volledige verwoesting van Tyrus zoals voorzegd in deze profetie pas ná Nebukadnezar heeft plaatsgevonden. Tevens wordt verwezen naar de situatie van Tyrus in de tijd van de Statenvertaling (want tijdens het NT was Tyrus nog een bloeiende stad wat de SV zeker niet onbekend was). Zie kanttekening 34 die aldus besluit: 'God (Dien alles van eeuwigheid bekend is) voegt hier (als elders dikwijls) het begin en het einde tezamen.'
Afgewezen schreef:En zelfs al zóú dit een 'voortzetting' zijn van de OT profetie, dan doet dat er nog niets aan af dat wij in de laatste ure leven, en dat er geen andere heilstijd is te verwachten dan die van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Een 'letterlijke' vervulling van OT profetieën voor Israël zou ons terugvoeren tot de schaduwen (zie de brief aan de Hebreën) en dat kan natuurlijk niet.
Nee, nimmer heb ik beweerd dat de offerdiensten e.d. zullen worden hersteld. Slechts heb ik gewezen op de geestelijke én aardse beloften voor het aardse volk Israël. En de belofte voor Israël van het eigen land kunnen we naar mijn overtuiging niet zonder meer rekenen als iets dat alleen behoort tot de 'schaduwen'.

Wat betreft Daniël 7:
Afgewezen schreef:Uiteraard citeerde ik slechts zijn conclusie. Het voert te ver om hier zijn hele argumentatie weer te geven. Maar dat hij zich er gemakkelijk van afmaakt, is wat al te 'gemakkelijk' gesteld.
Ik reageerde uiteraard slechts op wat jij citeerde en met dat citaat kan ik het volstrekt niet eens zijn. De exegese van Daniël 7 op Antiochus Epiphanes is pertinent onjuist omdat de kleine hoorn in Daniël 7 voortkomt uit de 10 hoornen die op hun beurt weer voortkomen uit het vierde wereldrijk, het Romeinse rijk. (in tegenstelling tot Daniël 8 waar wél van Antiochus sprake is). Ik blijf bij mijn stelling dat reeds in Daniël minstens 1 profetie (deze profetie in Daniël 7) betrekking heeft op de tijd van de antichrist. Als argument heb ik tevens aangevoerd de overeenkomst met Openbaring. Op deze argumenten ben je niet ingegaan (hoeft ook niet hoor, maar meen niet me met een simpele quote te kunnen weerleggen).
Afgewezen schreef:
Zonderling schreef:Dat met 'geheel Israël' in vers 26 niet Israel, maar Israël én de heidenen bedoeld zou worden, is tegen de hele context van dit hoofdstuk en zelfs nog tegen het voorafgaande 25e vers waarin Israël en de heidenen nadrukkelijk worden onderscheiden. En ook in het volgende 28e vers wordt heel duidelijk over Israël naar het vlees gesproken. Hoe ongelooflijk is dan de exegese dat in het tussenliggende vers 26 dit anders is. (Dat is tegen alle uitlegkundige regels in!) Ook kan hetgeen Paulus naar voren bracht - op deze wijze verklaard, moeilijk een 'verborgenheid' genoemd worden (vers 25). Het is een schriftuitlegging die ik onmogelijk volgen kan.
Die uitlegkundige regels zijn ook maar regels die door uitlegkundigen zijn gemaakt, dus van een verwijzing daarnaar raak ik niet erg onder de indruk.
Wat de context betreft: je moet lezen vanaf Romeinen 9, Romeinen 9-11 is één geheel. Bovendien staat er alleen in vs. 26 geheel Israël, verder nergens. Verder heb ik héél wat genoemd, inclusief de citaten van Ridderbos, wat het geheimenis mijns inziens beter en meer in lijn met het geheel van de Schrift benadert dan de uitleg die jij voorstaat.
Eens dat Romeinen 9-11 één geheel vormt. Dat is duidelijk genoeg en juist een krachtig argument dat Israël letterlijk genomen moet worden zoals steeds in deze hoofdstukken - ook heel duidelijk in hoofdstuk 10 en het begin van hoofdstuk 11 trouwens -, ondanks dat Romeinen 9 ons leert dat niet allen uit Israël waarlijk Israël zijn. (Maar ook daar omvat het woord Israël níet de heidenen.) En niet 'plots' Israël genomen in geestelijke zin inclusief de heidenen in het ene vers 11:26. Dat er staat 'geheel Israël' vind ik echt van onvoldoende gewicht om het dan maar geestelijk te verstaan. Met de eerste quote van Ridderbos heb ik geen moeite, maar de tweede quote vind ik niet overtuigend. Ik zie niet dat hier goede argumenten liggen op basis waarvan deze discussie een vervolg zou kunnen krijgen. De wending die Paulus in de voorafgaande verzen maakt mbt tot de natuurlijke takken (absoluut het aardse Israël) die God machtig is weer in te enten, past niet bij deze uitleg van vers 25-26. Ik stel voor hierover te stoppen, we komen niet verder.

Met vriendelijke groet,
Zonderling
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

Inderdaad goed om te stoppen. Nog een paar slotopmerkingen.
Zonderling schreef:
Afgewezen schreef:Dat de vervulling van de profetieën meerdere dimensies kent, spreekt voor zichzelf (de bekende vergelijking van de bergtoppen). Dat de eindvervulling van de profetieën nu al bereikt is, heb ik ook niet gezegd; het valt me op dat je daar helemaal aan voorbijgaat. Ik zei dat de uiteindelijke vervulling vindt plaats bij de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Maar wij leven in de ure die daar meteen aan voorafgaat, de laatste ure (waarin de heilstijd in beginsel reeds is aangebroken), en wij zijn "verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods". Daar past geen nieuwe heilstijd meer in.
Afgewezen, ik spreek ook niet over een heilstijd maar een bloeitijd voor Gods Kerk op aarde en een massale bekering onder het volk Israël. Het ging b.v. om Joël 2 waarvan ik aangaf dat een verdere vervulling nog te verwachten was. Dat vele profetieën pas uiteindelijk vervuld worden bij de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, is zeker waar, maar het raakt niet rechtstreeks ons verschil, vandaar dat ik er niet op inging.
Hier worden we het inderdaad niet eens. De verwachte 'massale bekering' van het volk Israël berust ook weer op een bepaalde lezing van Romeinen 11, dus we draaien in een cirkel rond.
Zonderling schreef:N.a.v. Tyrus in Ezechiël 26:
Afgewezen schreef:Die verwoesting heeft toch al plaatsgevonden bij Nebukadnezar en of er aan latere verwoestingen heilshistorische waarde moet worden gehecht, is maar zeer de vraag.
Dat laatste heb ik niet beweerd, ik heb Tyrus slechts genoemd ter illustratie dat er profetieën in het OT zijn die níet herhaald zijn in het NT en toch nog vervuld moesten worden. Hoeveel meer geldt dat dan voor de profetieën voor Israël inclusief de belofte van terugkeer naar het eigen land. (Dit was slechts de aanleiding tot dit voorbeeld zoals je in de postings kunt teruglezen.)
Tot mijn verrassing las ik gisteravond in de kanttekeningen SV bij dit hoofdstuk Ezechiël 26 dat ook daar erkend wordt dat de volledige verwoesting van Tyrus zoals voorzegd in deze profetie pas ná Nebukadnezar heeft plaatsgevonden. Tevens wordt verwezen naar de situatie van Tyrus in de tijd van de Statenvertaling (want tijdens het NT was Tyrus nog een bloeiende stad wat de SV zeker niet onbekend was). Zie kanttekening 34 die aldus besluit: 'God (Dien alles van eeuwigheid bekend is) voegt hier (als elders dikwijls) het begin en het einde tezamen.'
Hoe dit precies zit, weet ik ook niet. Wél weet dat in het NT een heel andere richting wordt gewezen als het om de vervulling van de profetieën gaat en daar houd ik me maar aan.
Zonderling schreef:
Afgewezen schreef:En zelfs al zóú dit een 'voortzetting' zijn van de OT profetie, dan doet dat er nog niets aan af dat wij in de laatste ure leven, en dat er geen andere heilstijd is te verwachten dan die van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Een 'letterlijke' vervulling van OT profetieën voor Israël zou ons terugvoeren tot de schaduwen (zie de brief aan de Hebreën) en dat kan natuurlijk niet.
Nee, nimmer heb ik beweerd dat de offerdiensten e.d. zullen worden hersteld. Slechts heb ik gewezen op de geestelijke én aardse beloften voor het aardse volk Israël. En de belofte voor Israël van het eigen land kunnen we naar mijn overtuiging niet zonder meer rekenen als iets dat alleen behoort tot de 'schaduwen'.
Ik denk dat land, stad en tempel in het verlengde van elkaar liggen. Een 'geestelijke' bloeitijd voor de Joden zóú nog kunnen, alhoewel de Bijbel m.i. dus geen aanleiding geeft voor deze gedachte, maar een terugkeer naar het aardse land, nee, ik geloof niet dat dat vervulling van profetie is. En als je kijkt naar hoe het gegaan is en hoe het nu gaat, word je er ook niet echt vrolijk van.
Bovendien heeft Jezus ons ervoor gewaarschuwd naar een bepaalde 'plaats' te kijken als het over het Koninkrijk van God gaat: Zijn Koninkrijk ís niet van hier.
Zonderling schreef:Wat betreft Daniël 7:
Afgewezen schreef:Uiteraard citeerde ik slechts zijn conclusie. Het voert te ver om hier zijn hele argumentatie weer te geven. Maar dat hij zich er gemakkelijk van afmaakt, is wat al te 'gemakkelijk' gesteld.
Ik reageerde uiteraard slechts op wat jij citeerde en met dat citaat kan ik het volstrekt niet eens zijn. De exegese van Daniël 7 op Antiochus Epiphanes is pertinent onjuist omdat de kleine hoorn in Daniël 7 voortkomt uit de 10 hoornen die op hun beurt weer voortkomen uit het vierde wereldrijk, het Romeinse rijk. (in tegenstelling tot Daniël 8 waar wél van Antiochus sprake is). Ik blijf bij mijn stelling dat reeds in Daniël minstens 1 profetie (deze profetie in Daniël 7) betrekking heeft op de tijd van de antichrist. Als argument heb ik tevens aangevoerd de overeenkomst met Openbaring. Op deze argumenten ben je niet ingegaan (hoeft ook niet hoor, maar meen niet me met een simpele quote te kunnen weerleggen).
Dat laatste zou ik niet ook durven :wink: Ik wilde slechts aangeven dat een andere exegese ook mogelijk is (die mijn inziens goede papieren heeft, maar het voert te ver dat op dit forum uit te gaan pluizen).
Zonderling schreef:Eens dat Romeinen 9-11 één geheel vormt. Dat is duidelijk genoeg en juist een krachtig argument dat Israël letterlijk genomen moet worden zoals steeds in deze hoofdstukken - ook heel duidelijk in hoofdstuk 10 en het begin van hoofdstuk 11 trouwens -, ondanks dat Romeinen 9 ons leert dat niet allen uit Israël waarlijk Israël zijn. (Maar ook daar omvat het woord Israël níet de heidenen.) En niet 'plots' Israël genomen in geestelijke zin inclusief de heidenen in het ene vers 11:26. Dat er staat 'geheel Israël' vind ik echt van onvoldoende gewicht om het dan maar geestelijk te verstaan. Met de eerste quote van Ridderbos heb ik geen moeite, maar de tweede quote vind ik niet overtuigend. Ik zie niet dat hier goede argumenten liggen op basis waarvan deze discussie een vervolg zou kunnen krijgen. De wending die Paulus in de voorafgaande verzen maakt mbt tot de natuurlijke takken (absoluut het aardse Israël) die God machtig is weer in te enten, past niet bij deze uitleg van vers 25-26. Ik stel voor hierover te stoppen, we komen niet verder.
Wat Rom. 11:26 betreft: ik heb lang geaarzeld tussen de uitleg van Calvijn e.a. (geheel Israël = het gelovige Israël plus de gelovigen uit de volkeren) en de opvatting dat met 'geheel Israël' (alleen) al de gelovige joden bedoeld worden.
Ik ben echter steeds meer gaan voelen voor de eerste opvatting: Israël blijft Israël, maar wordt weer 'heel Israël' door toevoeging van de gelovigen uit de heidenen, waarbij de toebrenging van de gelovigen uit de volkeren een vervulling is van Hos. 1:10 (de tien stammen!).
Het eerste citaat van Ridderbos geeft een goede benadering van het probleem: de gemeente heeft dezelfde heilsbeloften als Israël, toch blijft er een onderscheid tussen Israël en de volkeren.
Het laatste woord is hierover niet gezegd en er zal wel nooit een voor iedereen bevredigende exegetische oplossing komen. Daar zullen we mee moeten leren leven.
Laatst gewijzigd door Afgewezen op 18 jan 2008, 21:20, 1 keer totaal gewijzigd.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Afgewezen,

Dank je voor je slotopmerkingen in onze discussie.
(Althans zolang Dies zich hier niet meer laat zien, kennelijk heeft hij zich bedacht want op een ander forum zie ik hem wel degelijk.)

Over Daniël 7 zou ik nog wel eens een keer nader van gedachten willen wisselen, maar niet nu en ook niet hier. MIsschien nog eens een keer in een ander topic.

M.vr.gr.,
Zonderling
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

Nog even iets over de profetieën over Tyrus:
Zonderling schreef: Zoals ik schreef was er aan het begin van onze jaartelling een bloeidende stad Tyrus. In de 19e eeuw vonden de reizigers exact zoals in Ezechiël beschreven was een stenen kolom van het oude Tyrus in zee met daaraan bevestigde de visnetten. Zeer opmerkelijk (letterlijk Ezechiël 26:4 en 5 werd toen gezien). Trouwens, hetzelfde geldt voor andere profetieën over de diverse volken die pas in ónze jaartelling gekomen zijn.
Als het onderstaande waar is, heeft de vervulling van de profetieën van de verwoesting van Tyrus in de OT tijd plaatsgehad:
Bekijk bijvoorbeeld eens Ezechiël's profetie over God's oordeel over de oude Phoenicische hoofdstad Tyrus (Ezechiël, hoofdstuk 26). De voorspelling stelt dat Tyrus eerst door de Babylonische Koning Nebukadnessar met de grond gelijk zou worden gemaakt. Later zou de stad door een coalitie van naties volledig verwoest worden, worden afgevlakt als de top van een rots, en haar ruïnes (zelfs het stof) zouden worden bijeengeschraapt en in de zee geworpen, en zouden zo een plaats worden waar vissers hun netten zouden uitspreiden. De omliggende naties zouden getuige zijn van het lot van Tyrus en zich zonder slag gewonnen geven. Het is verbazingwekkend dat de omstandigheden van Ezechiël's voorspelling tot op de kleinste details werden vervuld. Nebukadnessar plunderde Tyrus. Later leidde Alexander de Grote een coalitie van naties tegen Tyrus, verwoestte haar, veegde het schoon tot op de kale rotsen en gooide haar ruïnes in de zee. Deze oude locatie werd (en is nog steeds) een plaats waar de plaatselijke vissers hun netten uitspreiden om deze te laten drogen (voor wereldse bevestiging hiervan, zie General History for Colleges and High Schools, oftewel Algemene Geschiedenis voor Universiteiten en Middelbare Scholen, Boston, Ginn & Co., p. 55).
[Bron: http://www.allabouttruth.org/dutch/is-d ... waar-c.htm d.d. 21-01-2008]
ZWP
Berichten: 2401
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:43

Bericht door ZWP »

Afgewezen, Zonderling, en anderen, kennen jullie de visie van dr. A. van de Beek mbt Israël?

Ter illustratie de laatste paragraaf uit zijn boek “De kring om de Messias”.

Huisgenoten Gods

De titel van deze paragraaf is ontleend aan Efeze 2:19. Daar gaat het over christenen uit de heidenen. Door Christus zijn zij medeburgers der heiligen geworden en huisgenoten Gods. Israël was dat al. Israël heeft een bijzondere positie bij God. Hij is Gods lieveling, gekozen uit alle volken. Aan Israël zijn de beloften gegeven. Israel heeft de torah ontvangen, rechtvaardiger inzettingen dan aan andere volken ooit gegeven.

Israel is ook het teken dat geen mens met deze God leven kan. God is te veeleisend. De torah was niet te vervullen Die was niet te vervullen volgens de gerechtigheid die God vroeg. Die was niet te vervullen in de volheid van het wonen in het land. Israel blijft door de wereld gaan met een oneindig verlangen.

Dit verlangen is zijn hoop en zijn leed. Ze zijn anders dan anderen en worden door allen gevolgd. Ze zijn het volk van God en worden door allen gehaat. Zij hebben de opdracht heilig te zijn en zijn het niet. Ze worden verdreven uit het land en veroordeeld vanwege het niet vervullen van hun opdracht.

De God van Israel vereenzelvigt zich met zijn volk. Hij heeft hun smarten op zich genomen en hun overtredingen gedragen. Hij is aan hun oordeel gestorven. Hij heeft de vloek van de wet voor hen allen ondergaan. Zo is de wet vervuld als regel van het oordeel over alleen die niet doen wat in het boek der wet geschreven is.

God is de God die zijn volk ontmoet in de dood. Hun weg is daardoor getekend. Om zijnentwil zijn zij de ganse dag gedood. Zij delen alleen zijn leven door te delen in zijn dood. Ook een Jood moet gedoopt worden. Hij sterft aan zijn leven onder de wet, omdat de wet van het leven door de zwakheid van het vlees ten dode was.

Door de dood van Christus is er leven zonder de wet, voor hen die door de wet waren vervloekt. Zo is God ook een God der heidenen. Zij sterven in Christus en worden huisgenoten van het geloof in de Rechtvaardige. Ook een heiden mag gedoopt worden. Zij sterven aan het leven zonder de wet en ontvangen het leven van Hem die de wet volbracht.

Joden en heidenen zijn één in het geloof. Samen leven zij de vervulling van de wet, die door de Geest van het leven in hun harten geschreven is. Er zijn geen muren meer en er is geen oordeel meer. Er is alleen een voortdurend sterven aan de wereld. Joden en heidenen gaan samen als kwetsbare mensen door de wereld. Zij zijn vreemdelingen en martelaren in een wereld die de ware God niet kent.

Israel blijft grotendeels blind voor wat er is gebeurd in Christus. Zij verstaan hun eigen Schrift niet meer. Zo blijven zij bij het oude. Zij zijn er blind voor dat al hun wetsbetrachting vruchteloos is. Zij zijn er blind voor dat het bezit van het land zonder het doen van de geboden eindigt op Massada.

God blijft zijn volk trouw. In hun verblinding zijn ze teken voor de heidenen. Ze zijn een waarschuwend teken. Ze zijn een teken om de kerk bij de les te houden van de bijzondere genade. De ketterij is altijd redelijker dan de verkiezende God. Het heidendom is altijd aantrekkelijker dan de zwakke God van het kruis.

Noch Israel noch de kerk hebben het geduld en de kracht om te wachten. Zij brengen zelf al vast het offer of laten de troep in de steek. God zal zijn beloften waar maken, maar dan op zijn eigen tijd en bij zijn eigen gelegenheid. Israel leert de heidenchristenen de lange weg van het wachten door aan de vruchteloosheid onderworpen eindeloos de wet te blijven doen. De heidenchristenen leiden inmiddels een leven dat bepaald niet uitnodigt zich bij hen te voegen. Want zij kennen de Here niet.

God blijft voor christenen een vreemde God. De ketterij ligt meer voor de hand. De algemene humaniteit of het eigenbelang ligt meer voor de hand. De idealen liggen meer voor de hand. De goddelijke vonk in onze ziel ligt meer voor de hand. God is de vreemde God van een man uit Israel zonder gedaante noch heerlijkheid. Hij kan alleen glans krijgen door Hem op te poetsen met onze idealen. Maar dan is Hij zichzelf niet meer.

God is de Joden van meet af nabij. Ze zijn sinds Abraham zijn volk. Maar ze hebben Hem nooit begrepen. Hij was hun te veel. Hij was hun te veel in de vraag van de torah. Hij was hun ook te veel in de vervulling van de torah. Maar zo is Hij de God der Joden.

Niet ook der heidenen? Zeker, ook der heidenen. Indien er namelijk één God is, die de besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en de onbesnedenen door het geloof. Zo is de God der heidenen: doordat Hij voor Israel te veel is. Israel is Hem nooit te veel. Want de genadegaven en beloften van God zijn onberouwelijk.”

Hoewel deze laatste paragraaf misschien wat uit de lucht komt vallen is dit echt een zeer lezenswaardig boek over Israel!
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

ZWP, ik heb het boek nooit gelezen en voel ook niet zoveel behoefte.
Voor het hele door jou gequote stuk kan ik weinig bewondering hebben. Omdat Van de Beek zich niet op de Bijbel baseert, maar op wat filosofische gedachtegangen, vind ik het niet nodig om een hele weerlegging te posten.
ZWP
Berichten: 2401
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:43

Bericht door ZWP »

Afgewezen schreef:ZWP, ik heb het boek nooit gelezen en voel ook niet zoveel behoefte.
Voor het hele door jou gequote stuk kan ik weinig bewondering hebben. Omdat Van de Beek zich niet op de Bijbel baseert, maar op wat filosofische gedachtegangen, vind ik het niet nodig om een hele weerlegging te posten.
Van de Beek baseert zich in zijn boek wel degelijk op de Bijbel. Achterin staat zelfs een 20 (!) pagina tellend register met honderden bijbelplaatsen.
En dit stuk staat min of meer op zichzelf, in het boek gaat hij achtereenvolgens in op de Messias, het lijden, de verkiezing, de wet, de cultus, de besnijdenis en het land. Nogmaals, als je een zeer lezenswaardige studie over Israel wilt lezen, moet je dit boek echt gelezen hebben. Je zult het waarschijnlijk niet altijd met hem eens zijn (ik ook niet) maar je zult er ongetwijfeld van leren.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

ZWP schreef:Afgewezen, Zonderling, en anderen, kennen jullie de visie van dr. A. van de Beek mbt Israël?
Ik niet.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Afgewezen schreef:Nog even iets over de profetieën over Tyrus:
Zonderling schreef: Zoals ik schreef was er aan het begin van onze jaartelling een bloeidende stad Tyrus. In de 19e eeuw vonden de reizigers exact zoals in Ezechiël beschreven was een stenen kolom van het oude Tyrus in zee met daaraan bevestigde de visnetten. Zeer opmerkelijk (letterlijk Ezechiël 26:4 en 5 werd toen gezien). Trouwens, hetzelfde geldt voor andere profetieën over de diverse volken die pas in ónze jaartelling gekomen zijn.
Als het onderstaande waar is, heeft de vervulling van de profetieën van de verwoesting van Tyrus in de OT tijd plaatsgehad:
Bekijk bijvoorbeeld eens Ezechiël's profetie over God's oordeel over de oude Phoenicische hoofdstad Tyrus (Ezechiël, hoofdstuk 26). De voorspelling stelt dat Tyrus eerst door de Babylonische Koning Nebukadnessar met de grond gelijk zou worden gemaakt. Later zou de stad door een coalitie van naties volledig verwoest worden, worden afgevlakt als de top van een rots, en haar ruïnes (zelfs het stof) zouden worden bijeengeschraapt en in de zee geworpen, en zouden zo een plaats worden waar vissers hun netten zouden uitspreiden. De omliggende naties zouden getuige zijn van het lot van Tyrus en zich zonder slag gewonnen geven. Het is verbazingwekkend dat de omstandigheden van Ezechiël's voorspelling tot op de kleinste details werden vervuld. Nebukadnessar plunderde Tyrus. Later leidde Alexander de Grote een coalitie van naties tegen Tyrus, verwoestte haar, veegde het schoon tot op de kale rotsen en gooide haar ruïnes in de zee. Deze oude locatie werd (en is nog steeds) een plaats waar de plaatselijke vissers hun netten uitspreiden om deze te laten drogen (voor wereldse bevestiging hiervan, zie General History for Colleges and High Schools, oftewel Algemene Geschiedenis voor Universiteiten en Middelbare Scholen, Boston, Ginn & Co., p. 55).
[Bron: http://www.allabouttruth.org/dutch/is-d ... waar-c.htm d.d. 21-01-2008]
Alexander de Grote verwoestte inderdaad Tyrus volledig, maar nog niet vervuld werd dat Tyrus niet meer werd opgebouwd (zie Ezechiël 26).

Alexander Keith in zijn mooie boek over de vervulling der profetieën (uitgave Höveker 1866) - en zelf ook in het MIdden Oosten geweest - beschrijft dat ná deze verwoesting de stad spoedig opnieuw opbloeide als een stad en verkreeg grotendeels zijn oude handel terug. "Het was rijk bevolkt en bloeiende bij het begin der christelijke tijdrekening... Een sierlijke tempel en vele kerken werden daar naderhand gebouwd. Het was de zetel van de eerste aartsbisschop onder de patriarch van Jeruzalem... In de zevende eeuw werd Tyrus door de Sarracenen ingenomen; in de twaalfde door de Kruisvaarders, op welk tijdstip het een grote handeldrijvende stad was..."

De profetie dat de profetie tot in eeuwigheid verwoest werd is dus niet vervuld bij de verwoesting door Alexander. De finale verwoesting vond pas in de Middeleeuwen plaats. In hoeverre de profetie van de 'netten' reeds eerder vervuld werd na Alexander weet ik niet, maar m.i. werd dit in de 19e eeuw voor het eerst opgemerkt. Een prachtige plaat van de vissers met de netten die aan oude fundamenten van het verwoeste Tyrus zijn vastgemaakt, siert het door mij genoemde boek van Alexander Keith.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

Afgewezen schreef:Alexander de Grote verwoestte inderdaad Tyrus volledig, maar nog niet vervuld werd dat Tyrus niet meer werd opgebouwd (zie Ezechiël 26).

Toch schijnt dat wederopgebouwde Tyrus niet op dezelfde plaats gelokaliseerd te zijn (geweest) als het oude Tyrus (op het vasteland i.p.v. als eiland).
Maar afgezien daarvan, in het NT wordt ons een ándere weg gewezen voor de vervulling van de profetieën, óók van deze.
Ik geloof niet dat het nuttig om precies 'naar de letter' uit te gaan pluizen hoe nú nog OT profetieën al dan niet vervuld worden en/of zijn.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Bericht door Afgewezen »

Als aanvulling op mijn vorige post:

Jezus zegt Zelf:
Marc. 1:15 De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie.
kantt. SV bij 'de tijd is vervuld': Namelijk die van God bestemd en van de profeten voorzegd was; Gal. 4:4.
Petrus schrijft:
1 Petr. 1: 9 Verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen.
10 Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied;
11 Onderzoekende, op welken of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, dat op Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende.
12 Denwelken geopenbaard is, dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie verkondigd hebben door den Heiligen Geest, Die van den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien.
13 Daarom opschortende de lenden uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.
Ook hier weer een rechte lijn van de vervulling bij de komst van Christus naar de wederkomst van Christus.

Zoals de heilsprofetieën vervuld zijn in Christus,zo zijn ook de onheilsprofetieën waar in Hem. Die profetieën zijn er voor ons, de gemeente, om er onderwijs uit te trekken, niet om curieuselijk na te speuren hoe allerlei dingen nu toch wel 'letterlijk' vervuld zijn geworden.
Rom. 15:4 Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden.
Dies
Berichten: 100
Lid geworden op: 21 nov 2006, 21:37
Locatie: Breukelen

Bericht door Dies »

Beste afgewezen,

Het heeft een poosje langer geduurd dan oorspronkelijk mijn bedoeling was. Maar hier zijn dan toch mijn antwoorden op je laatste posting richting mij.

Het antwoord is ingedeeld in twee postings. In deze posting gaat het speciaal over de uitdrukking Gods volk. In de posting hierna ga ik breder in op het overige van je reactie.

De reactie van zonderling heb ik niet verwerkt. Dat werd te ingewikkeld. Zo kan ik het niet overzichtelijk houden. En het zou te lang worden. Het is trouwens al een lange lap.
Een en ander van zonderlings vragen zullen met mijn antwoorden aan afgewezen wel min of meer beantwoord zijn. Niet alle. Maar wellicht komen we er nog wel aan toe.
afgewezen schreef:
Dies schreef:Ja, geënt om deel te krijgen aan de voeding uit de saprijke wortel. Maar daarmee maakt de gemeente uit de heidenen nog geen deel uit van Israël. Er blijft dus een onderscheid tussen Israël en de heidenen. Daarom moet je ook het speciale woordgebruik dat in de Schrift op Israël betrokken is heel specifiek daarop betrokken blijven denken.
Je moet op dat punt de Schrift in zijn geheel lezen. En dan blijkt dat de gemeente wel degelijk Gods volk wordt genoemd. Dat de gemeente wel is ingeënt op de olijfboom, maar daarmee geen deel uitmaakt van Israël, is een vergezochte redenering. "Gekunsteld", zegt Kaw terecht. Joden zijn natuurlijke ranken, heidenen tegennatuurlijke ranken, maar het is één olijfboom.
Mijn insteek bij het totaal-lezen is dus blijkbaar een andere dan de jouwe.
Het gebruik van de term "Gods volk" exclusief voor de christelijke gemeente is zodanig massief in de praktijk van de gereformeerde kerkgeschiedenis dat ze niet strookt met de spanningsvolle lading die de term in de Schrift heeft. Zodra ze - in de Schrift dus - toegepast wordt op exclusief de gemeente uit de heidenen.
De term wordt door Paulus meer als een 'bij-wijze-van-spreken' gebruikt, ten behoeve van het bedoelde effect. Standaard gebruik in de praktijk ligt daarbij niet zo voor de hand.
Je leest de term dus ook verder nergens in de Schrift in de sfeer van de gemeente uit de heidenen. Het woord 'volk', zowel in de betekenis van am/laos als goj/ethnos, ligt eigenlijk ook teveel in de sfeer van een nationaliteit om ze te betrekken op een boven-nationale groep.
De term 'Gods volk' op bovengenoemde manier gebruikt staat in de Schrift primair in de sfeer van: Ik zal "niet-mijn-volk" noemen "mijn-volk". Maar daar begint dan ook het exegetische probleem. De tekst uit Hosea wordt door Paulus namelijk vrij gehanteerd. Het is een typisch rabbijnse wijze van citeren die blijkt uit het feit dat het tekstverband (gedeeltelijk) wordt genegeerd. Het is daarom ook een bijzonder prikkelende uitspraak: de uitwerking is in Joodse ogen zelfs onverteerbaar. En dat is ook de kennelijke bedoeling.
De term "lo-ammi" heeft in de Hosea-profetie betrekking op het Israel. Nu hanteert Paulus dit begrip zo: de heidenvolken zijn vanouds ook lo-ammi! Inderdaad, zij waren niet 'am', zoals Israel in de Schrift heet (Gr: laos), maar 'goj' (Gr: ethnos). En zodoende gaat Paulus de tekst, die in Hosea op Israel betrekking heeft, vrij op de heiden-gelovigen toepassen.
Zodoende creeert Paulus dus een spanningsveld. Het gebruik van deze profetie staat eigenlijk in relatie tot de profetie in Deuteronomium: ik zal u naijverig maken door wat geen volk is, door een dwaas volk zal ik u krenken.
Dit komt helemaal overeen met de thematiek in Rom 9-11: de volheid der heidenen en de bekering van Israel.
Ik denk nog steeds dat dit mijn stelling in deze discussie onderstreept. De eertijds (heidense) lo-ammi - maar nu ammi wordt door Paulus in contrast geplaatst met Israel, dat eertijds ammi was, maar nu lo-ammi. Het doel van deze omdraaiing is dat het volk opstaat uit haar val. En het stemt overeen met een belangrijk motief aan het begin van de Romeinenbrief: God scheert Israel en de volkeren over 1 kam: Hij behandelt zowel Joden als heidenen zonder aanzien des persoons. Vanuit de optiek van het Jodendom lijkt God zelfs van paard te wisselen! Je zou dat het waarheidsmomentje van de vervangingstheologie kunnen noemen. De fout die de vervangingstheologie vervolgens maakt is dat dit gegeven wordt verabsoluteerd als een definitieve stap. Alsof God er geen heilig doel mee zou hebben richting geheel Israel. Alsof God voorgoed afscheid zou nemen van Zijn volk Israel en hooguit slechts nog enkele Joodse individueen die zich tot het het christendom bekeren verkiest. En verder basta!
Want alle heilige en verhullende woorden ten spijt: zo klinkt het wel!
Een dergelijke eindvervulling stemt bij lange niet overeen met de overweldigende beloften in Rom 11. Ze is zo ontzettend klein gedacht van het vervullend handelen van God met Zijn volk en het zou - welbeschouwd - ten overstaan van de woorden van Rom 11 zelfs aanleiding zijn tot de teleurgestelde conclusie: is dat nu alles!?

De gang van zaken - alsof God van paard wisselt - strijkt inmiddels wel tegen de haren in van Israel. Tegelijkertijd is dat ook weer de vervulling van de profetie: Israel gaat in ballingschap. En dat is een oordeel aan het adres van Israel. Tegelijkertijd is deze ballingschap heilvol ten behoeve van de heidenen. Daarom ook de subtiele hint in Hand 15 als het gaat om de synagogen in alle steden van de heidenen waar Mozes gelezen wordt.
Hier kom ik in het vervolg op terug: daar waar afgewezen bezwaar maakt tegen een vertaling die een oorzakelijk verband legt tussen de bekering van Israel en de opstanding uit de dood van de totale Schepping.

De vervulling van de tekst in Deuteronomium: ik zal u naijverig maken op wat geen volk (am) is. Door een dwaas volk (goj) zal ik u krengen; onderstreept de appartzetting van Israel in negatieve zin. God zegent hier blijkbaar met gekruiste armen, zoals dat elders in de Schrift ook gebeurt. Daarom is het niet vol te houden dat de naam Israel in Rom 9-11 op een gegeven mement zou slaan op de gemeente uit Jood en heiden. Dat zou klinken als een fopspeen en zou een streep halen door het mysterie van 11:25. Paulus zou in deze hoofdstukken eigenlijk niet veel meer doen dan een open deur intrappen door even met de naam Israel te goochelen
Laatst gewijzigd door Dies op 02 feb 2008, 00:33, 2 keer totaal gewijzigd.
Dies
Berichten: 100
Lid geworden op: 21 nov 2006, 21:37
Locatie: Breukelen

Bericht door Dies »

tweede posting als antwoord aan afgewezen.
Dies schreef:In Hand 15 is er een apostelconvent dat uitspreekt dat de heidenen die zich in het kader van de gemeente van Christus tot God bekeren niet gebonden zijn aan de wet van Mozes maar alleen aan de geboden die al van meet af ook de heidenen golden.
Dat houdt in dat de gemeente uit de heidenen niet in Israël ingelijfd wordt (het doel van het proselitisme), maar een eigen plaats heeft in Gods bedoelingen.
afgewezen schreef:"Dit houdt in". Een wankele conclusie. De gemeente is voorwerp van de profetie en niet een apart item in Gods "bedoelingen".
De gemeente is een geheimenis. Evenals de val van Israel en haar volheid geheimenissen zijn. Bij het proselytisme is het einddoel dat een heiden Jood wordt en dan ook naar Joods gebruik gaat leven. Wat in Hand 15 wordt benoemt is totaal iets anders: daar hoeft een heidense bekeerling niet naar Joods gebruik te gaan leven. Hetzelfde wordt niet gezegd van Joden die in de Messias geloven. En dat is veelzeggend. Jouw conclusie is in elk geval niet te verbinden met Hand 15. Daar zou meer motief voor nodig zijn.
Dies schreef:Van Israël zijn o.m. de verbonden en de wetgeving (Rom 9:4).
Dat volk staat op de eerste plaats. Het is het uitverkoren volk. 'Gods bruggehoofd op aarde' zou je kunnen zeggen.
Dat het evangelie over de wereld gaat is zodoende een vervulling van de belofte aan Abraham: in u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden. Het Godswoord gaat via Israël (woorden Gods toevertrouwd Rom 3:2) naar de heidenen.
afgewezen schreef:Dat klopt. Dat is gebeurd via de apostelen en de gelovigen uit Israël, niet via degenen die Jezus verwierpen.
Het ligt genuanceerder. De Wet van Mozes ligt voor de Joden onder een bedekking. De bedekking heeft God er zelf opgelegd. De bedekking was er al sinds Mozes. De bedekking dient ertoe om het Goddelijke licht van de geschreven Thorah te temperen. De bedekking is transparant. Er dring dus wel licht door de bedekking heen. De karikatuur die chrisenen doorgaans maken van de bedekking op de Thorah veronderstelt dat er totaal geen licht zou doordringen. Dat is niet waar. Wij, heidenen, hebben er geen vermoeden van wat er wel doordringt. Het probleem voor ons, heidenchristenen is dat wij de joden hebben afgeleerd hier wat van te laten blijken naar ons toe. Heidenchristenen hebben zich er - vooral door toedoen van een verdraaide visie op de Tenach - tegen afgeschermd. Daarom zou je de stelling kunnen poneren dat de bedekking die christenen uit de heidenen bedekt van ernstiger aard is dan de bedekking op de Thorah voor de Joden. Die kan inderdaad het zicht van de Joden op de diepte van de woorden temperen. En dat zijn dan juist diegenen die Jezus niet als Messias aanvaarden. Maar het gebeurt ook dat het licht van de Thorah wel doorbreekt en dat zodoende een Jood ontdekt dat de schriftelijke Thorah afschaduwing is van Yeshua, Die de Hemelse Thorah is. Dat kan in zo'n mate gebeuren dat er tenslotte geen sprake meer is van een bedekking. Paulus benoemt dat ook met de woorden: telkens als iemand zich omkeert naar God toe wordt de bedekking weggenomen.
De bedekking op de Thorah is nog altijd een gekwalificeerde, een heilige bedekking. Door God er op gelegd. Dat kan je niet zeggen van de bedekking die ons, heidenen, danig kan hinderen om de Schriften te verstaan. Ik weet, het is schokkend. Maar ik kan er vanuit de Schriften niets anders uit concluderen.
Dies schreef:In de hoedanigheid van eersteling is Israël blijvend Gods oogappel.
De gemeente van Christus heeft een andere plaats in verhouding tot Israël en ligt als zodanig niet als een Nieuw Verbondsvolk in het verlengde van "het Oude verbondsvolk Israël", zoals dat vaak wordt gezegd. Het Nieuwe verbond ligt in het verlengde van het oude verbond en is als zodanig ook met Israël gesloten.
Omdat de verbonden geen gesloten systeem zijn exclusief tot zegen van het volk van het verbond waaiert de zegen van het verbond uit naar de heidenen. Die volgorde: eerst de Jood; ook de Griek!
Ik denk dat Calvijn wel een clou te pakken had toen hij het verbond beschreef als concentrische cirkels met Israël in de binnenste cirkel. Het is jammer dat hij deze zienswijze niet echt heeft door-ontwikkeld.
afgewezen schreef:Het verbond waaiert niet alleen uit (wat we daar ook onder moeten verstaan), we zijn erin opgenomen. Niet-Mijn volk (=de heidenen) is Mijn volk geworden. De heidenen zijn deel van Gods volk geworden. Een verbondsbelofte als Jes. 54:13 wordt door de Heere Jezus op alle gelovigen toegepast, "een ieder die het van de Vader gehoord en geleerd heeft".
De wind waait nu eenmaal waarheen hij wil. Wij kunnen de zegeningen van het verbond van God met Israel, ten behoeve van de heidenen, niet meten! Die zegen is op geen enkele wijze in te kaderen in kerkelijke verbonds-instituties die de verbonden exclusief aan de christelijke kerk verbinden met nog hooguit een randkerkelijk gebied er omheen. De zegen gaat altijd ver over door menselijke dogma's geformuleerde grenzen heen.
Joh 6:45 spreekt van Jes 54:13. "Ieder die het van de Vader gehoord heeft; zij zullen tot Mij komen" zegt Jezus daar. Jezus spreekt daar nog steeds tegen Joden. En de tekst strekt verder. Want de boodschap gaat inderdaad ook naar de heidenen. Maar de boodschap loopt wel via Israel naar de heidenen. Het slotvers van Mattheus is geformuleerd als een Joodse missie naar de heidenen toe. Dat is een bijbels principe dat niet losgelaten kan worden.
Dies schreef:Israël is openbaringsvolk (Rom 3:2). Apart gezet door God om de volkeren te zegenen. In die zin kan de kerk niet al te grote pretenties hebben als doorgeefluik van het evangelie. Paulus zegt het zelf: de wederaanneming van Israël zal voor de wereld een leven uit de doden inhouden (Rom 11:12-15). Dat komt nog bovenop de zegen die het gevolg was van hun val: die betekende namelijk al rijkdom voor de heidenen. God heeft kennelijk al deze dingen op de kaart van Israël gezet. Het is een mysterie wat we niet helemaal onder woorden kunnen brengen. Dat zegt Paulus ook in Rom 11.
afgewezen schreef:Israël was openbaringsvolk. Zie Matth. 21:43. Het Koninkrijk Gods is nu van hen weggenomen. Paulus zegt niet dat de wederaanneming het leven voor de wereld een leven uit de doden zal inhouden. Paulus zegt dat hun verwerping de verzoening is der wereld, en dat hun wederaanneming het leven uit de doden is (niet "zal zijn", dat is een foutieve vertaling). En dat is toch ook zo? Als een afgebroken, dus dode, tak wordt ingeënt, is dat toch het "leven uit de doden"?
Inderdaad is hier sprake van een mysterie. Niemand zal dit alles precies op formule krijgen.
"Niemand kan het onder formule krijgen". Daarom verbaast het me dat de grenzen van het verbond in de christelijke theologie zo stellig bepaald wordenen begrensd tot de christelijke gemeente en een eventuele randkerkelijkheid. Dat is een onbijbelse versmalling. En het suggereert ten onrechte dat het verbond een kerkelijke aangelegenheid is. De verbonden echter blijven een strikt Israelitische aangelegenheid. Daarom handhaaf ik ook - en het is op bijbelse gronden - "Israel is openbaringsvolk: "hunner zijn de verbonden, etc".
En dat staat Nota Bene geschreven over het volk van welks ongeloof Paulus smart heeft!!!
De vertaling die je bekritiseert mag dan grammaticaal niet deugen; dat wil niet zeggen dat je hem niet dient te verklaren vanuit het voorgaande: de gevolgen die de val van Israel had ten behoeve van de heidenen. Jouw exegese maakt de opstandingszin zelfs overbodig: de tekst zou dan slechts een onnodige herhaling van hetzelfde inhouden.
Dies schreef: Best mogelijk dat het probleempunt voor veel reformatorischen ligt bij de kwestie uitverkiezing. Maar de Schrift spreekt nu eenmaal variabel over uitverkiezing. Israel is de uitverkorene onder de volkeren. Wil dat zeggen dat de volkeren dus het nakijken hebben? Nee, Israël wordt juist verkoren om de volkeren te zegenen.
afgewezen schreef:Dat is toch ook gebeurd? De apostelen waren toch allen joden? En in Jeruzalem is toch de Heilige Geest uitgestort?
Ja, inderdaad: de Heilige Geest, de Shechinah is uitgestort over Israel. Niet over de kerk. In Die fase is in Handelingen geen sprake van kerk of christelijke gemeente. Het volk Israel is de primaire drager van de Sjechinah onder de volkeren. Dat loopt in zekere zin dus via de synagoge. Dat heidenen delen in het ontvangen van de Heilige Geest houdt ook weer verband met de missie van Israel onder de heidenen.
Dies schreef:Punt is dat het begrip oogappel in de Schrift exclusief gebruikt wordt binnen de relatie God > Israël. Dat wil nog niet zeggen dat gelovigen uit de heidenen niet kostbaar zijn in Gods ogen. Je moet het ene niet tegen het andere uitspelen natuurlijk. Maar de oogappel teksten zijn nu eenmaal betrokken op Israël. Daar verandert geen lieve heiden iets aan.
afgewezen schreef:Nu de heidenen "Mijn-volk" zijn geworden, zijn ze óók Gods oogappel. En de ongelovige joden, die zich hebben losgescheurd van het ware Israël, zijn niet meer Gods oogappel, tenzij ze opnieuw in de olijfboom worden ingeënt.
Het adres van Zach 2:8 is glashelder. Evenals dat van Deut 32:10. Paulus' vrije gebruik van de "lo-ammi" teksten maken van de christelijke gemeente geen uniek verbonds-volk in de kerk als gesloten gemeenschap of hoe je dat ook benoemen mag. Voor de heidenen is de Joodse Messias niet los verkrijgbaar in de zin van wel Jezus maar Israel heeft afgedaan: dan versmaad je de minste broeders van Jezus (Matth 25).
Dies schreef: Gal 3:28 is hier natuurlijk wel wat gechargeerd vertaald. In de context staat er dat in Christus Jood noch Griek bestaat. Ze zijn beiden één in Christus. Dat veegt niet weg dat er wel degelijk Joden en Grieken bestaan.
afgewezen schreef:Maar vers 29 laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Je zal mij niet horen ontkennen dat vers 29 glashelder is: die van Christus zijn, zijn volgens de belofte erfgenamen. De onbesneden heidengelovigen en de besneden Joodse gelovigen zijn in Christus erfgenamen. In Christus zijn ze beide een. De tekst noemt ook man en vrouw. Speelt dat dan op geen enkele andere manier nog een rol? Kom nou!
Trouwens: de beloften voor het geestelijk herstel van Israel benadrukken wel degelijk dat geheel Israel als eersteling erfgenaam is. Heidengelovigen zijn mede-erfgenamen der belofte.
Dies schreef: De kwestie is dat - zeker aanvankelijk - Joden en christenen samen de gemeente uitmaakten. In de bijbel merk je al dat dat gaat veranderen. Paulus spreekt de gemeente in Rome al exclusief aan als heidengemeente. In Galatië lag dat nog wel anders gezien Paulus' conflict met Petrus. In de loop van de kerkgeschiedenis is al heel snel de joodse wortel, waarin we geënt zijn, uit het oog verloren. Met de Reformatie overigens weer hervonden. Maar het blijft kennelijk een netelig probleem.
afgewezen schreef:Het was in Paulus' dagen al een netelig probleem. Kennelijk speelden in de gemeente van Rome twee zaken. In de eerste plaats: hoe kon het nu zijn dat het merendeel van de joden Christus verwierp, terwijl zij Gods volk waren, en in de tweede plaats: heidenchristenen gingen zich daardoor verheffen boven de ongelovige joden.
Mee eens!
Dies schreef: Ik denk juist dat je de joodse wetsgetrouwheid in het kader van de gemeente van Hand 15 niet kan verklaren vanuit de gedachte: 'dat waren ze nu eenmaal gewend'. De Apostelen legden het blijkbaar vast als zijnde een kernpunt. Het was helemaal niet de bedoeling dat heidenen zich als joden gingen gedragen: zij zijn kinderen van de onbesneden Abraham, die als onbesnedene God geloofde.
De Joden, ook de messiasbelijdenden onder hen, zijn kinderen van de besneden Abraham en zijn daarmee gebonden aan de besnijdenis en de wet van Mozes. Dat is blijkbaar ook de Nieuwtestamentische Goddelijke orde.
afgewezen schreef:In de tijd van de apostelen bestond het oude verbond nog. "Het was nabij de verdwijning", Hebr. 8:13. Na de val van Jeruzalem was de tijd van het oude verbond definitief afgesloten. Maar van Petrus wordt al gezegd (Gal. 2:14), dat hij als Jood naar heidense wijze leefde en Paulus verweet hem dat hij de heidenen naar de joodse wijze wilde laten leven.
Waarom trek je de grens bij de val van Jeruzalem. Het "nabij de verdwijning" geeft inderdaad een subtiele notie aan waarin een rol speelt dat het oude nog niet geheel voorbij is. Er is geen enkel bijbels motief aan te geven waarom dat niet nog steeds zo is.
Dies schreef: Wat doe jij dan met de beloften voor de afgebroken natuurlijke takken?
Wat jij nu verwoordt, dat is dus de aloude vervangingstheologie. Die haalt een streep door Israël als verbondsvolk en zet de kerk als verzameling van de gelovige Joden en heidenen er voor in de plaats. Zodoende blijft er van Rom 9-11 dus niets over! Hooguit een of ander idee dat de Joden die nu niet in Jezus geloven straks kerkleden zullen zijn. Nou, met een dergelijke verwachting voor ogen is er al genoeg ellende geweest richting Joden.
afgewezen schreef:Overigens zijn er inderdaad niet twee verbondsvolken. Er is één verbondsvolk: zowel oud als nieuw: Israël. (Zie Jer 31)
Waarbij bij jou de criptische exegese een rol speelt dat de gemeente het nieuwe Israel zou zijn! En dat maakt een groot verschil met de manier waarop de Bijbel er over spreekt.
afgewezen schreef:Inderdaad sta ik de "aloude vervangingstheologie" voor en daarvoor schaam ik me niet.
Verder, dat de joden straks kerkleden zullen zijn, is dunkt mij een grote zegen. Wat moeten ze nog meer willen?
De ongelovige joden hebben zich losgemaakt van het verbondsvolk, zijn "Niet-Mijn volk" geworden, maar ze worden beschouwd als behoord hebbende tot het verbondsvolk. Dat impliceert dat de joden – althans in díe tijd, maar mogelijk ook nu nog – een bevoorrechte positie hebben.
Dat betekent níet dat de heidenen niet tot Gods volk zouden behoren. Zoals gezegd: "niet-Mijn volk" wordt "Mijn volk".
Ik vind het eerlijk van je dat je zo met ronde woorden erkent dat je de vervangingstheologie voorstaat. Heel veel gereformeerden ontkennen dat en aanvaarden intussen de consequenties daarvan niet.
Inderdaad is het een zegen als Messiasbelijdende Joden kerklid zouden willen zijn. Ik wil dat zelfs graag onderstrepen. Alleen ligt hier een groot probleem: de meeste messiasbelijdende Joden schuwen een dergelijke aansluiting. En ik geef hen vanwege hun ervaringen met de christelijke kerk geen ongelijk!
De clou is trouwens dat er tijdens de Apostelen inderdaad gemengde gemeenten bestonden van Joden en heidenen samen. Dat veegt niet weg dat de Joden onder hen op de Sabbat hun plek in de synagoge bleven innemen. Dat was een voluit legitieme zaak. Het was voor henzelf geen reden voor een schisma met de synagoge. Een werkelijkheid die zijn consequenties heeft als we de bijbelse verhouding tussen Jodendom en gemeente van Christus willen benoemen. Ook al leven we al eeuwen in de realiteit van een schisma; deze realiteit is intussen wel een geschonden werkelijkheid. Zeker als we gaan beseffen dat de verhouding kerk-Israel parallel is gaan lopen met de verhouding Rome-Israel. En dat is uit de aard der zaak een vijandige verhouding zolang Rome Israel niet als eersteling erkent.
Dies schreef: Het verschil met mijn insteek is blijkbaar dat mijn opponenten zich niet een kerk kunnen voorstellen zonder dat die gekaderd is binnen een apparte verbondsrelatie. Dat komt omdat men de kerk ziet als een instituut, los van de wortel Israel.
afgewezen schreef:Ik zie de kerk juist absoluut niet als een instituut. Het komt me voor dat jij dat juist doet. Ik zie de kerk geheel in het verlengde van Israël, dus niet los van de wortel Israël, ja, maar wacht, welk Israël bedoel je dan met die wortel? Toch niet de afgebroken takken, want dáárop zijn we nu juist niet ingeënt.
Het gegeven dat jij de kerk beschouwt als het nieuwe Israel betekent vanzelfsprekend dat de kerk in jouw ogen een uniek heilsinstituut is. Je kan voor het woord 'instituut' vast wel een alternatief bedenken, maar daarmee verandert er eigenlijk niets wezenlijks. Ook als je het begrip 'gemeente' hanteert; met de geestelijk-Israel gedachte in je achterhoofd, dan nog is dat wezenlijk hezelfde.
Dies schreef:De heidenen binnen de gemeente van Christus zijn juist verbonden met Israel omdat het haar geestelijke wortel is. De gemeente is dus geen appart vebondsvolk, Want dat zou de positie van de gemeente verzelfstandigen, Zo'n verzelfstandigde positie van de kerk maakt van de kerk de wortel zelve terwijl Paulus - in de Romeinenbrief - de wortel juist definieert als liggend in het verbond van God met Israel: "niet gij draagt de wortel maar de wortel draagt u"!
afgewezen schreef:Zoals gezegd, jij bent juist degene die de kerk verzelfstandigt als apart organisme. Terwijl ik op grond van de Schrift de gemeente, de kerk, geheel in het verlengde zie van het OT Israël. Zij is begonnen in Israël op de Pinksterdag te Jeruzalem, of misschien zelfs al eerder, tijdens Jezus' omwandeling op aarde, en de gelovigen uit de heidenen zijn in die gemeente ingelijfd. De gemeente heeft haar wortels dan ook al veel verder terug dan de Pinksterdag, ze gaan terug op de gelovige vaderen, op het ware Israël.
Je begrijpt me nog steeds niet. Maar dat kan natuurlijk ook aan mij liggen.
In mijn optiek is de christelijke gemeente verbonden met Israel en als zodanig geen gesloten heils-instituut. De gemeente wordt gevoed via de geestelijke schatten van Israel: de saprijke wortel. In jouw optiek betekent de synagoge niets meer. Dat is in jouw ogen blijkbaar niets anders dan een valse godsdienst. Daar ben ik het dus beslist mee oneens. Wij kunnen niet oordelen over het licht dat door de bedekking van de Thorah heendringt als de Thorah wordt gelezen in de synagoge. In Hand 15 wordt wel degelijk naar de synagogen in elke stad verwezen: in positieve zin!
Dies schreef:Daarbij is het heel belangrijk om een tekst de bezien vanuit de achtergrond van de bijbel-schrijver. En dan is er dus sprake van een Joodse achtergrond. Belangrijk blijft dus vooral de link met de Tenach. Dat was de bijbel van de Apostelen.
afgewezen schreef:Inderdaad. En daarom staat Rom. 9-11 niet als Fremdkörper in de Schrift, maar als integrerend bestanddeel hiervan. Het geheimenis waar Paulus over spreekt is de 'wijze' waarop de OT profetieën hun vervulling vinden. Namelijk, dat er, ondanks dat het grootste deel van de Joden Christus verwerpt, er toch een 'heel Israël' zal zijn.
Mee eens als formulering ....... ! Maar jij zal dit nog steeds anders bedoelen, neem ik aan.
Dies schreef:Dan zou er staan: dan; daarna. Maar er staat alzo. We moeten letten op de contrasten in de tekst. En dan valt op dat Israel valt en weer opstaat. Dit zijn bijzonder belangrijke motieven in de tekst van Rom 9-11.
afgewezen schreef:Hierbij gaat het om individuen, niet om Israël als volksgeheel, laat staan als nationale staat.
Het gaat om geheel Israel. En dan is Israel natuurlijk Israel: geen kerk!
Israel als volk. De staat als zodanig verheerlijk ik niet. Al besef ik dat God er zijn verborgen bedoelingen mee zal hebben. Gods hand staat niet los van de geschiedenis. Zeker niet als het hier om gaat.
Dies schreef:Bij een dergelijke verklaring vraag ik me echt af wat men dan wel verstaat onder vervangingstheologie. Wat hierboven staat betekent toch in helder Nederlands: de kerk is in de plaats van Israel gekomen? Ik kan er heus niets anders van maken. Nergens lees ik dat trouwens in de bijbel hoor! Ook vooral dus niet in het Nieuwe Testament: dat de naam Israel op een of andere wijze geldt voor de christelijke gemeente uit de heidenen.... Dat soort zegswijze kan slechts op vooringenomen wijze in de bijbeltekst worden ingelegd. De redeneertrant die je nu hanteert heeft zonder meer tot gevolg dat je in het ene geval Israel moet lezen als echt Israel en in het andere geval als kerk. Dat is volslagen willekeur!
In een dergelijk geval zou Paulus absoluut niets recht te zetten hebben gehad bij de gemeente van Rome! Dan hadden ze daar gewoon het gelijk aan hun kant en bij Paulus iets recht te zetten!
afgewezen schreef:Ik heb boven al aangegeven: 1. dat de gemeente in het verlengde ligt van OT Israël, 2. dat "niet Mijn-volk" tot "Mijn-volk" is gemaakt.
Wat Paulus recht had te zetten, was dat de heidenen zich verhieven boven het ongelovige Israël. Dat mocht niet en dat mogen wij ook niet.
Je positie in deze is duidelijk. We zijn het best wel ergens over eens. En dat noteer ik graag!
Dies schreef:Maar hoe kan je nu zeggen dat de vervulling volledig is? Moet er nog niet heel veel gebeuren wat verband houdt met de eind-vervulling? Inderdaad! Het is allemaal voorzegd in de Apostolische geschriften. Maar blijkbaar moet er nog heel veel misverstand worden opgeruimd alvorens de woorden van de Schrift zonder enige heidense bedekking (we hebben de Joden niets te verwijten) gelezen kunnen worden.
Ik zie er naar uit!
afgewezen schreef:Er moet nog meer gebeuren. Zie 2 Petr. 13. En wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont. Dát zal de uiteindelijke vervulling zijn van de beloften van het vrederijk. Maar die vervulling vindt plaats ná de "dag Gods, in welke de hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen brandende zullen versmelten".
Zoals je zal begrijpen gaat het in mijn antwoord waar je op reageert om wat er voordien nog moet gebeuren.
Dies schreef: Dat is nu eenmaal een zeer intieme zaak.
afgewezen schreef:Het heil voor de gelovigen uit Israël is geen ander heil dan voor de gelovigen uit de gemeente. En Israël (etnisch gezien) kan alleen heil verwachten wanneer het tot geloof in Jezus komt en derhalve aan de gemeente wordt toegevoegd.
Deze kwestie hangt uiteraard samen met wat voor visie jij en ik hebben op de profetieen betreffende het Messiaanse Rijk. In die sfeer liggen de Joodse beloften anders dan die voor de heidenen. Hoe God handelt met Zijn volk Israel is een intieme zaak waar wij heidenchristenen buiten staan. Wij zijn dichtbij gekomen terwijl we eertijds veraf waren.
Het is een subtiele notie dat 'dichtbij' wel in verbinding staat met Israel, maar Israel houdt de eigen positie.
Dies schreef: Bij dit alles moeten we in het oog houden - Paulus benadrukt het nog extra - wij zijn vreemde takken, terwijl de originele takken dat niet zijn. En met betrekking tot de weggebroken takken staat er de belofte dat ze opnieuw geënt worden.
afgewezen schreef:Hoe vreemd de takken ook zijn, we horen er toch echt bij. En de weggebroken zullen alleen opnieuw worden ingeënt wanneer ze "in het ongeloof niet blijven".
Zie Rom 11:25.
Dies schreef: Maar de verbonden als zodanig blijven een strikt joodse aangelegenheid. Joden blijven in die positie ook gebonden aan de wet van Mozes vanwege de andere verbinding van dat volk met haar Messias in vergelijking met die tot ons heidenen. Je kan de Messias namelijk niet los denken Israel: Messias en volk zijn één! Jezus spreekt dan ook in die collectieve zin: het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.
afgewezen schreef:Dit is een onbewezen stelling. Er is geen andere binding met Christus en met dat 'ons' bedoelt Christus in elk geval niet Zichzelf en de óngelovige joden. Van de laatste neemt Hij uitdrukkelijk afstand in de Evangeliën en, door de apostelen, in Handelingen.
De belofte van Rom 11:25 kan je niet loszien van de bekering van geheel Israel! Het gaat dus niet om ongelovige Joden. Dit is nu eenmaal het profetische perspectief waarin de Messiaanse profetieen vervuld zullen worden. Via de Thorah blijft Israel verbonden met de Messias. In een verborgen gestalte. Maar de verbinding is wezenlijk!
Dies schreef: De wetsvervulling door het volk - je mag wat mij betreft ook lezen 'de rest van het volk' - wordt zodoende gekwalificeerd als navolging van de Messias. De volkomenheid van de vervulling van de wet door de Messias wordt in die weg en in de weg van de vervulling waar Paulus op doelt uiteindelijk op het conto geschreven van heel Israel. Wij als heidenen zijn eveneens verbonden met Israels Messias, maar die verbinding is van een andere aard: de vervulling van de wet door Christus wordt ons om niet geschonken. Maar wij staan nog steeds in een andere positie tot Israels Messias. Wij blijven vreemde loten. Wij zijn 'dichtbij gekomen', maar die positie blijft onderscheiden van de unieke binding van de Messias met Israel. Die blijft voor ons een geheimenis.
afgewezen schreef:Je redeneringen worden steeds vreemder. Lees Rom. 4:2. "Want indien Abraham uit de werken gerechtvaardigd is, zo heeft hij roem, maar niet bij God. Want want zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid." In dit hoofdstuk wordt Abraham een vader genoemd "van allen die geloven in de voorhuid zijnde", "en een vader der besnijdenis, namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in de voetstappen des geloofs van onze vader Abraham". Met name die laatste woorden laten van heel jouw theorie geen spaan heel.
Hoezo geen spaan over? Paulus onderscheidt hier wel degelijk twee afzonderlijke groepen en verbindt beide in Abraham. Dat laat onverlet dat er twee afzonderlijke groepen zijn

Een belangrijk euvel van het christelijke denken is het individualistische mensbeeld. Het Jodendom getuigt van een collectief mensbeeld. De ene mens draagt de andere! Ik ben bang dat dit inmiddels ketters klinkt in gereformeerde oren. Ondanks de hooggeroemde theologie van het Verbond Gods!

Met vr groet
Dies
Plaats reactie