Henk J schreef:Maar laten we niet te ver gaan interpreteren. Neem bijvoorbeeld een uitdrukking als 'heeft u wel eens een nacht wakker gelegen over uw zonden?'. Ik zeg niet dat dat niet gebeurt, ik zeg wel dat dat niet in de Schrift staat als voorwaarde voor bekering.
Precies, een voorwaarde voor bekering staat niet in de Bijbel! Alleen, in de vorige zin verwisselt een mens (als vanzelf) het woord 'bekering' voor 'genade'.
Het stoot af als mensen elkaar de maat nemen met het bevragen of iemand een nachtje heeft wakker gelegen over de zonden. Tegelijk is de bedoeling erachter, de 'wijze van spreken' wel in de Bijbel te vinden. Als je het Bijbelboek Esther hoofdstuk 6 leest, zie je dat God ook over de slaap van koning Ahasveros gaat (kanttek.: “De slaap des konings was weggevlucht; dat is, de koning kon niet slapen. Dit is alzo door de beschikking Gods geschied.”)
Er kan 's nachts soms wel werk zijn. Hoogl. 3: “Ik zocht des nachts op mijn leger Hem Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet” (Hier leggen de kanttek. deze ‘spreekwijze’ uit: Hierdoor worden te kennen gegeven de grote aanvechtingen en bekoringen der kerk. En tegelijk wordt hier aangewezen dat de kerk ten tijde van aanvechting en vervolging, als het schijnt dat zij verlaten is, Christus zoekt door het gebed).
Het drukt méér uit, wanneer er staat dat we iemand ’s nachts zoeken, dan overdag. Zoals bijv. Jes. 26 “Met mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid.”
Inderdaad wettisch, als we de slapeloze nachten quasi achteloos opvoeren als teken van godzaligheid. Maar gelukkig als we wel deze eenzaamheid kennen (dus ‘eens een nachtje wakker hebben gelegen’): “Al wat gij in de duisternis gezegd hebt, zal in het licht gehoord worden; en wat gij in het oor gesproken hebt in de binnenkamers, zal op de daken gepredikt worden.”
Geen werkheilig na-apen van Asaf, maar wel het verstaan van hem in Ps. 77 “Gij hieldt mijn ogen wakende; ik was verslagen en sprak niet. Ik overdacht de dagen vanouds, de jaren der eeuwen. Ik dacht aan mijn snarenspel, in den nacht overlegde ik in mijn hart; en mijn geest onderzocht”.
Of het 's nachts meezingen met David "De afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heen gegaan. Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn, het gebed tot den God mijns levens. Ik zal zeggen tot God: Mijn Steenrots, waarom vergeet Gij mij? Waarom ga ik in het zwart vanwege des vijands onderdrukking?"