Dat is wel treffend. Ik moest denken aan Christen, uit de Christenreis van Bunyan.Jeremiah schreef:Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?
Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: ’Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.’ Is hier niet de vrucht van het eerste kruiswoord: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen? Met het bedekkende schild van de genade komt Jezus tussenbeide, opdat ook deze misdadiger niet wordt getroffen door het wraakzwaard Gods. Hij was niet beter dan zijn medekruiseling. Dat had hij nog getoond door eerst mee te lasteren. Doch er is een plotselinge verandering opgetreden in zijn innerlijke wezen. Hoe het zo gekomen is kan hij zelf niet zeggen. Hij is getroffen, hij is gewond, hij is beangst over dood en eeuwigheid. En die kruiseling naast hem trekt hem. Best mogelijk, dat de linker moordenaar zijn makker of held is geweest in de zonde. Zij weten niet wat zij doen, sprak Jezus zo-even. Deze man begint het te weten. Daarom is zijn hart gescheurd en zijn gehele denken is omgekeerd. Dat hij zo laat bedenkt wat hij heeft misdaan! Zijn ogen gaan open voor zijn misdrijf en zonde. Hier aan het kruis overziet hij met één oogopslag zijn hele zondige, verdwaasde leven. Heel zijn goddeloos bestaan staat voor hem en alles vliegt hem aan. Ziet u niet hoe angstig zijn gelaat is getekend? Maar wat zien wij dan hier aan het kruis anders dan de kracht van die stervende Jezus en de macht van Zijn hartebloed? Zie, door Hem bearbeid aan het kruis, naast hem hangend, wordt zijn hart vol van diep en groot berouw. Zijn zonde drukt hem terneer. Doch gelukkig niet alleen hem. Nee, Jezus naast hem wordt er zwaarder door gebogen dan de moordenaar zelf. Ook de zonde van die moordenaar is geladen op Jezus’ schouders, opdat hij vrij zou zijn van schuld. Dat geschiedt hier op Goede Vrijdag.
De moordenaar wordt schuldig in eigen oog en daarom bekent hij rechtvaardig deze straf te hebben verdiend. Hij kan wel vergeleken worden bij een zinkend schip, dat elk ogenblik kan verdwijnen in de diepte van de onmetelijke wateren. Nog één vuurpijl wordt afgeschoten. Maar wat met die moordenaar geschiedt, geldt toch ook elke zondaar die ontdekt wordt aan zijn ongerechtigheid, en die ongerechtigheid moet vergroot zien aan het kruis, als ons wordt ontdekt tegen het Evangelie te hebben gezondigd. Christus te hebben versmaad met of zonder, of juist door onze godsdienst. Onze zondenschuld raakt niet alleen de Vader, maar ook de Zoon, Die vlees werd en de Heilige Geest, Die wij weerstonden en smarten aandeden. Zal het ooit waarlijk goed met ons worden voor de eeuwigheid, zo is het nodig grondig ontdekt te worden aan onze schuld en misdaad. De moordenaar is er het Voorbeeld van. Hoor, hij bestraft zijn medekruiseling: ’Vreest gij ook God niet?’
Waar haalt hij toch de moed vandaan om een ander te bestraffen? Kon die niet zeggen: zie maar naar uzelf. Eigen zonde waarlijk bekend en gevoeld, moet nog mag de mond snoeren. Het is een bekend feit, dat een schuldige consciëntie noopt tot zwijgen, om het niet nog benauwder te krijgen. Toch is het omgekeerde het geval. Juist het getuigen tegen de zonde, waaraan wijzelf werden ontdekt, geeft verlichting van het gemoed, ook al kan de bestrijding daarna zeer fel zijn, als de vraag wordt voorgelegd vanbinnen: Was dat nu oprecht? Wie bent u zelf? Ik zou maar voorzichtig zijn en niets meer zeggen! Als eigen zonde beleden, beweend en gehaat is, dan juist zal onze bestraffing klem hebben en gespeend zijn aan eigengerechtigheid. Wij moeten leren onszelf in het bestraffen van het kwaad mede te bestraffen. Dat vinden we hier bij de boetvaardige moordenaar. Zelf had hij ook God niet gevreesd, jaar in jaar uit. Nu vreest hij God niet slaafs, maar hij is vervuld met diepe eerbied voor God en omdat hij gezondigd heeft, kan het niet anders, of ook vreze in de zin van schrik is over hem gekomen. Toch wil hij God niet ontvluchten. Hij bestraft de zonde in zijn naaste, veroordeelt zichzelf, wordt bereid voor de genade door de genade. Zie wat dan Christus, hangend aan het kruis, vermag! Nee, Hij hangt daar niet als martelaar, maar als zondendrager en duivel-overwinnaar, die Gode rantsoen betaalt.
Ds. I. Kieviet
Ik denk aan zovelen voor wie het echt verloren werd. Die konden niet zwijgen want de werkelijkheid werd werkelijkheid. Ze zagen in de eerste plaats zichzelf (en de medemens) onder het rechtvaardig oordeel van God liggen. Ik denk ook aan de pinksterlingen: Verslagen in het hart: Mannenbroeders, wat moeten wij doen om zalig te worden! En zovelen die aan zichzelf ontdekt uit hebben geroepen: Verloren! Verloren!
En nu komt het erop aan dat het toch geen algemene overtuiging is. Die kan nog benauwder zijn en in de wanhoop eindigen. Daar bewaart God zijn volk wel voor. Ik geloof dat een waar ontdekte daar wel benauwd voor is:
Beproef vrij, van omhoog,
Mijn hart, dat voor Uw oog,
Alwetende, steeds open lag.
Doorzoek mij; toets mijn gangen;
Doorgrond al mijn verlangen;
En stel mijn oogmerk in den dag.