En terwijl er in eigen kerken een stilzwijgen is... waar men bijna niets meer hoort...Wilhelm schreef:Natuurlijk wordt die gevoeld. Maar als ik voor mij persoonlijk spreek, dan voel ik rond deze dagen vooral de pijn. De pijn van zoveel afgewezen broeders in al die jaren, die wel met zegen dienen mogen in andere kerkverbanden. Dan stel ik mezelf weleens voorzichtig de vraag die ik tot nu toe niet beantwoorden kan: roepen we het tekort ook niet over onszelf af....Mannetje schreef:[ maar wordt in de lol de ernst niet gemist? Wordt de nood van de lege kansels niet gevoeld? Wordt, ook door mensen van buiten de Ger.Gem., de zorg niet gezien?
Begrijp me goed, ik zeg niet dat het alles de dood is hoor. Maar in het algemeen lijkt
het wel de rust van een kerkhof. Ik spreek nu over de gemeenten die ik ken, maar ik geloof
ook dat als er elders nog veel leven was dat dat niet verborgen kon blijven.
Het werk van God kán niet verborgen blijven, want Hij werkt alles om Zijn Eigen eer, en daarom
staat Hij garant dat men zal weten als er nieuw leven gewekt wordt. We horen de liederen
Sions schier niet meer.
Soms nog een lied in de woestijn:
1 Ai mij! want ik ben, als wanneer de zomervruchten zijn ingezameld;
als wanneer de nalezingen in den wijnoogst geschied zijn;
er is geen druif om te eten; mijn ziel begeert vroegrijpe vrucht.
2 De goedertierene is vergaan uit het land, en er is niemand oprecht onder de mensen;
zij loeren altemaal op bloed,
zij jagen, een iegelijk zijn broeder, met een jachtgaren.
3 Om met beide handen wel dapper kwaad te doen, zo eist de vorst,
en de rechter oordeelt om vergelding; en de grote spreekt de verderving zijner ziel,
en zij draaien ze dicht ineen.
4 De beste van hen is als een doorn; de oprechtste is scherper dan een doornheg;
de dag uwer wachters, uw bezoeking, is gekomen;
nu zal hunlieder verwarring wezen.
5 Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend;
bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt.
6 Want de zoon veracht den vader,
de dochter staat op tegen haar moeder,
de schoondochter tegen haar schoonmoeder;
eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten.
Maar hier eindigt het toch niet!