John Flavel
Geef in het werk van het geloof de moed niet op, ook al komen bij de eerste daad ervan de vrede en de troost er niet meteen in mee; sterker nog: al zou de nood op dit moment nog groter worden! De eerste zaligmakende daad van het geloof brengt u heel zeker in een staat van vrede, maar zij zal misschien niet meteen het gevoel van vrede voortbrengen. Het kan zijn dat u, nadat u hebt geloofd en Christus hebt aangenomen, met een bepaald tegenslag te maken krijgt, waardoor u eraan twijfelt of Christus u nu wel of niet aangenomen heeft, of Hij enige liefde voor uw ziel heeft of niet. Houd toch vol, of de troost komt of niet. Hoewel Christus en de troost niet gescheiden zijn, is dat met Christus en het gevoelen van de troost wel. Denk niet dat al uw noden voorbij zullen zijn zodra u gelooft, want er staat in Hebreen 4 vers 3: Wij die geloofd hebben, gaan in de rust. De tekst spreekt over een toestand van de rust, niet over het aanwezige of blijvende besef van rust.
(...)
De toestemming van uw hart om van Christus te zijn, de keuze van uw wil om Hem als de uwe aan te nemen – het is slechts de weerklank van Christus keuze voor u. Ik zou liever zo’n blijk van mijn aandeel van Hem hebben dan een stem uit de hemel om mij ervan te verzekeren dat Christus de mijne is.
Octavius Winslow, uit “Morgengedachten”
Wie kan de macht van de Heilige Geest weerstaan? Hetzij Hij spreekt in het suizen van de zachte stilte van tedere, overredende liefde of komt in de geweldige gedreven wind van de diepe en overstelpende overtuiging van zonde, onvernietigbaar is Zijn invloed. onweerstaanbaar Zijn macht. Hij werkt krachtig in hen die geloven. Maar Zijn werking is even vrijmachtig als machtig. Hij komt tot wie Hij wil; Hij komt wanneer Hij wil; Hij komt zoals Hij wil; Hij blaast waarheen Hij wil. Wij horen het geluid, wij zien de uitwerking, maar hoe Hij werkt, waarom Hij werkt en waarom Hij op deze of die bijzondere manier werk, aan geen sterverling wordt dit door Hem geopenbaard.”
Petrus Immens, uit “De godvruchtige avondmaalganger”
Vraagt men aan Gods kinderen naar de manier van hun bekering en hoe zij het geloof zijn deelachtig geworden, dan zal de één zeggen: 'Op een zeer zachte Evangelische wijze. God trok mij met mensenzelen en liefdekoorden. Van het ogenblik af, dat ik aan mijzelf ontdekt werd, kwam mij Jezus en de weg van vrije genade in het oog en onmiddelijk werd mijn hart gewillig om mij aan God op te dragen.'Een ander zal zeggen: 'Het is met mij zo gemakkelijk niet toegegaan. Och, wat heb ik een angsten van de wedergeboorte moeten doorworstelen! Wat een naarheid, vrees, benauwdheid van het hart, wat een droefheid en jammer, wat een vernedering, belijdenis, boetvaardigheid en tranen heeft het gezicht en gevoel van zonden mij afgeperst! Hoe vaak heb ik op de heup moeten kloppen, beschaamd en schaamrood moeten worden voor God vanwege mijn zonden! Ja, eer ik tot die hoogte kwam om Jezusmij enigszins te durven toe-eigenen wat een uitzien naar Hem, wat een honger en dorst en hartelijke begeerten, wat een hoogachting en liefde was er in mijn hart, vooral toen ik, in het gezicht van mijn zonden worstelende, Hem in het oogkreeg, mij toeroepende: Wend u naar Mij toe! Met welke vurige begeerte vluchtte ik naar Hem om mij in Zijn armen te werpen! Hoe hartelijk nam ik Hem aan als mijn eigendom, om door Hem gezaligd te worden!'
Thomas Watson, uit dagboek "Leer mij Uw weg"
Als God zondaren roept, handelt Hij niet altijd op dezelfde manier. Soms komt Hij in het suizen van een zachte stilte. Sommigen die godvrezende ouders hebben, hebben van kinds af aan gezeten onder de warme zonneschijn van het goddelijk onderwijs. Dezen weten vaak niet hoe of wanneer zij precies zijn geroepen. De Heere heeft geleidelijk aan in het verborgen Zijn genade in hun hart gestort, zoals dauw ongemerkt in druppeltjes neerdaalt. Zij weten uit de vruchten dat zij geroepen zijn, maar ze weten de tijd en de manier waarop niet. Meer hardnekkige en verstokte zondaren roept God op een andere manier. Tot hen komt Hij in een harde wind in plaats van in het suizen van een zachte stilte. Bij deze zondaren gebruikt Hij vaker de hamer van de wet om hun hart te breken. Hij vernedert hen diep en laat hun zien dat zij buiten Christus verdoemd zijn. Hij ploegt de braakliggende grond van hun hart om en strooit daarna het zaad van de troost erin. Hij stelt Christus en Zijn genade aan hen voor. Hij neigt hun wil om Christus aan te nemen, maar ook om vurig naar Hem te verlangen en vertrouwend op Hem te rusten. Zo werd Paulus geroepen van vervolger tot prediker. De manier waarop God zondaren roept, is verschillend, maar de uitwerking hetzelfde.
William Guthry, uit “Des christens groot interest”
Om dit voorbereidend werk met meerdere onderscheiding te behandelen, zullen wij in het kort de meest gebruikelijke wegen aanwijzen, waar langs de Heere de Zijnen op een zaligmakende wijze in het verbond brengt en tot Christus trekt.
a. Sommigen worden geroepen van hun moeders schoot af aan, gelijk Johannes de Doper, Lukas 1 : 41 en 44, of in hun jonge jaren, voordat zij diep in de wegen van de satan met hun daden verstrikt zijn, 1 Tim. 5 : 15.
b. Sommigen worden tot Christus gebracht op een soevereine Evangelische wijze; wanneer de Heere, door enkele woorden der liefde als verzwelgende het werk van de wet, onverwachts een mens tot zich neemt. Dit was bijv. het geval met Zacheüs, Lukas 19, en met anderen, die op één woord, door Christus gesproken, alles verlieten en Hem volgden, terwijl wij geen gerucht van enig werk van de wet omtrent hen horen voor dat zij de Heere Jezus aannamen.
c. Sommigen worden tot Christus gebracht op een wijze die Gods vrije genade nog meer vertoont, als Hij ze, namelijk, krachtdadig roept in het uur van de dood. Hiervan vinden wij iets in het treffend voorbeeld van de moordenaar aan het kruis, Lukas 23 : 39-41.
d. De vierde en meest gewone manier waarop velen tot Christus gebracht worden, is door een helder en duidelijk werk van de wet en verootmoediging. Dit noemen wij gewoonlijk de Geest der dienstbaarheid, zoals wij eerder hebben gezegd. Wij willen hiermee niet zeggen dat een ieder zijn geweten door zonde en vrees voor toorn van God wakker gemaakt is, dadelijk Christus aanneemt. Het tegendeel blijkt bij Kaïn, Saul en Judas; maar dat er een overtuiging van zonde is en een ontwaken van het geweten en een werk van verootmoediging, dat, zoals wij uitvoerig zullen aantonen, zelden verkeerd uitkomt of geen genadige uitslag heeft, maar gewoonlijk eindigt in deze Geest der aanneming tot kinderen en in een genadig werk van de Geest Gods. En omdat de Heere met vele zondaars op deze wijze handelt en wij ervaren dat velen onbekwaam zijn om dit werk der wet te beoordelen, zo zullen wij hiervan wat breder spreken.Dit werk gebeurt krachtig en plotseling; óf het gebeurt rustiger en geleidelijk in een langere periode zachter en langzamer en wordt over een lang tijdsverloop uitgevoerd, zodat het verloop ervan goed is te onderkennen.
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/194 ... erinneren/