Oorspronkelijk gepost door memento
Ik kwam pas een mooi citaat tegen van een bekende predikant hierover, absoluut de moeite waard om te lezen. Zie
Raad het citaat.
En?
Ik ben het eens met de tekst over onze doodsstaat, maar dit is toch echt niet de rechtvaardigheid door het geloof waar Paulus over schrijft:
Oorspronkelijk gepost door prof. Wisse
Staten zijn er maar twee: óf nog geheel en volstrekt dood, óf reeds levend, al is het ook dat dit nieuwe leven nog slechts de bekommering in de ziel gaande maakt. Als een waarachtig bekommerde morgen den dag sterft, gaat hij regelrecht ten hemel in; en omgekeerd als het geen waarachtige droefheid naar God in hem was, zal al zijn bekommering hem zelfs geen kriezel gruis aan Sion geven, al kommert hij ook kommerlijk tot aan zijn dood.
Indien we moesten steunen op onze ellendekennis voor onze geloofszekerheid dan heb ik nog een quote van een bekende:
Alzo dan zouden wij altijd in twijfel staan, herwaarts en derwaarts drijvende zonder enige zekerheid, en onze arme consciëntiën zouden altijd gekweld worden, indien zij niet steunden op de verdiensten van het lijden en sterven van onzen Zaligmaker.
Want dat is toch ook zo? Waar men de ellendekennis en niet het geloof als uitgangspunt nemen is geen geloofszekerheid te vinden in de praktijk.
Nog een citaat uit een preek van een bekende puritein:
Vele mensen verlangen naar een dieper besef van hun zondigheid. Dan, met een zeker vertoon van gewetensbezwaar, maken zij een excuus voor de beoefening van eenvoudig geloof. Deze geestelijke ziekte, die zondaren van Christus afhoudt, neemt in verschillende tijden andere vormen aan. In Luthers tijd was het kwaad, waaronder mensen werkten dit: zij geloofden in hun eigengerechtigheid en dus veronderstelden zij dat zij goede werken moesten doen, vóórdat zij in Christus konden geloven. In onze tijd heeft het kwaad een andere, en wel een heel vreemde vorm aangenomen. Mensen hebben geprobeerd om eigengerechtigd te worden volgens een heel nieuwe mode. Zij denken dat zij zich slechter moeten voelen en een diepere overtuiging van zonde moeten hebben, vóórdat zij in Christus mogen geloven. Vele honderden ontmoet ik, die zeggen dat zij niet tot Christus durven komen om Hem met hun zielen te vertrouwen, omdat zij hun nood voor Hem niet genoeg voelen. Zij zijn niet genoeg verslagen over hun zonde; zij hebben niet evenveel berouw gehad, als dat zij in opstand geweest zijn. Broeders, het is hetzelfde kwaad, van hetzelfde oude zaad van eigengerechtigheid, maar het heeft een andere, en ik denk een bedrieglijker vorm aangenomen. Satan heeft zichzelf in vele harten gewrongen, gekleed in het kleed van een engel des lichts, en hij heeft de zondaar ingefluisterd: "Berouw is een noodzakelijke deugd; stop totdat u berouw hebt, en als u zichzelf voldoende vernederd hebt over uw zonde, dan zult u geschikt zijn om tot Christus te komen; en bekwaam om te geloven en op Hem te vertrouwen.”
Ik ben ervan overtuigd dat het veel algemener is dan velen menen. En ik denk dat ik de reden van deze algemeenheid weet. In de tijd van de Puriteinen, die zeker gekenmerkt werd door een zuiverheid van leer, was er ook veel bevindelijk gepreek, en veel hiervan was goed en gezond. Maar een deel ervan was onbijbels, want het nam als maatstaf datgene wat de christen voelde en niet datgene wat de Heiland zei. De gevolgtrekking is dat het gaat om de ervaring van een gelovige, in plaats van om de Boodschap, die boven alle geloof gaat. Een voortreffelijke man, dhr. Rogers, uit Deadham, die enige nuttige werken geschreven heeft, en dhr. Sheppard, die "De Gezonde Gelovige" schreef, dhr. Flavel, en vele anderen, geven beschrijvingen van wat een zondaar moet voelen voordat hij tot Christus mag komen, maar die eigenlijk voorstellen wat een heilige is, nadat hij tot Christus gekomen is. Deze goede broeders hebben hun eigen ervaring genomen; dat, wat zij voelden voordat zij verlicht werden, als de maatstaf van wat ieder ander moet voelen voordat hij zijn vertrouwen op Christus mag stellen en op genade mag hopen. Er waren mensen in de tijd van de Puriteinen, die tegen deze theologie protesteerden en volhielden dat zondaren waren geroepen om tot Christus te komen, gewoon zoals zij waren; niet met enige voorbereiding, hetzij van gevoel of van handelen. Tegenwoordig zijn er grote aantallen Calvinistische predikanten, die bang zijn om een vrije uitnodiging aan zondaren te doen. Zij verdraaien Christus' uitnodiging als volgt: "Als u een waardige zondaar bent, mag u komen," alsof domme zondaren niet mogen komen! Zij beschrijven dan wat dat gevoel van nood is en geven er zo'n hoge omschrijving van, dat hun hoorders zeggen: "Wel, zo heb ik me nog nooit gevoeld," en zij zijn bang om te komen vanwege hun gebrek aan kwalificatie. Let wel, de broeders spreken de waarheid tot op zekere hoogte. Zij beschrijven wat een zondaar voelt voordat hij komt, maar zij maken een fout door dat, wat een zondaar voelt, te stellen als dat dat zou zijn wat een zondaar behoort te voelen. Wat de zondaar voelt en dat wat de zondaar doet, totdat hij door genade vernieuwd is, zijn juist precies het omgekeerde van wat hij zou moeten doen en voelen. Wij hebben het altijd verkeerd als wij de ervaring van een christen beoordelen door wat een andere christen voelde. Nee meneer, mijn ervaring behoort gemeten te worden aan het Woord van God; en dat wat de christen behoort te voelen, moet gemeten worden aan wat Christus hem beveelt te gevoelen en niet aan wat een andere zondaar gevoeld heeft. Onszelf vergelijken met anderen is niet wijs. Ik geloof dat er honderden en honderden en duizenden zijn, die in twijfel en donkerte blijven en neerzinken in hopeloosheid, omdat er een beschrijving werd gegeven en een voorbereiding om naar Christus te gaan gevraagd werd, waaraan zij niet kunnen voldoen. Een beschrijving, die onjuist is, omdat het een beschrijving is van wat mensen voelden nadat zij Christus gevonden hebben en niet van wat mensen moeten voelen voordat zij tot Hem mogen gaan. Nu dan, met al wat in mijn macht is, kom ik vanmorgen elke barrière die een ziel van Christus afhoudt, afbreken. Zo God de Heilige Geest mij helpen wil, beuk ik de stormram der waarheid tegen elke muur die opgebouwd is, hetzij door leerstellige waarheden, hetzij door waargenomen waarheden, die de zondaar, die verlangt om tot Christus te komen en door Hem gered te worden, afhoudt.
[Aangepast op 17/8/05 door Kaw]