Marco schreef:Erasmiaan schreef:@ Fjodor: het ging er over wat eerder was: de schenking of de aanneming. Zeer duidelijk is nu aangetoond dat de schenking voorop gaat. Of er tijd tussen kan zitten is een andere discussie die ik hier nu niet wilde voeren.
@ Marco en Jakobmarin:
Ik wil ook eens Matthew Henry aanhalen. Ik citeer van pagina 62 van deel II van het NT:
Het volgende onderwerp van gesprek met deze vrouw betreft haar man, vers 16-18. Het was niet om van het gesprek over het water des levens af te komen, dat Christus nu hierover begon, (...) maar het was met een genaderijke bedoeling dat Christus dit ter sprake bracht. Hij bevond dat hetgeen Hij omtrent Zijne genade en het eeuwige leven gezegd had, weinig indruk had gemaakt omdat zij niet van zonde overtuigd is geworden. Het gesprek over het levende water daarlatende, legt Hij zich er nu op toe om haar geweten te doen ontwaken, de wonde te openen der schuld, waarna zij dan des te gemakkelijker het geneesmiddel zal zien en begrijpen. Dat is de wijze waarop met zielen gehandeld moet worden; zij moeten er eerst toe gebracht worden om vermoeid en belast te zijn onder de last der zonde, en dan tot Christus te worden gebracht om rust te verkrijgen; eerst "verslagen in het hart worden" en dan genezen. Dat is de wijze waarop de geestelijke medicijn moet toegediend worden, en zoo wij die orde niet volgen, beginnen wij aan het verkeerde einde.
Hier heb
ik niets aan toe te voegen.
En wat Jakobse schreef kan ik het ook goed mee eens zijn:
"Vreemd dat ze eerst nog begint over de kwestie Sion of Gerizim "? Dat is het tegendeel van vreemd. Het was een vlucht, een beoogde afleidingsmanoeuvre; omdat ze vooral niet wilde horen van/ingaan op het feit dat de Heere haar kern/zwakste plek/oorzaak van al haar wee/slavernij had open gelegd: vijf mannen hebt ge gehad en die ge nu hebt is uw man niet, hierin - en alleen daarin - hebt ge de waarheid gesproken. Een vlucht weg van haar grote probleem. Wat ze ook later belijdt aan haar stadgenoten ( vers 28 en vers 39 ) : ziet een mens die alles gezegd heeft wat ik gedaan heb. Maar ook die vlucht baat haar niet. De Heere laat niet los, en zet haar Gode zij dank geestelijk uiteindelijk liefdevol met het oog op haar behoud: schaak en mat: IK Die met u spreek, BEN het. Dan kan zij niet anders meer dan door haar knieën gaan. Om hert vervolgens aan al haar stadgenoten te zeggen en die op te wekken naar Christus te gaan.
Zij slaaf van haar hartstochten, vermoeid en belast er mee, ging tot HEM Die uitnodigde en uitnodigt: komt tot MIJ allen die vermoeid en belast zijt, en IK zal u rust geven.
Wat Jakobse schrijft is nou juist in tegenspraak met Matthew Henry!
Matthew Henry maakt een heel mooi verhaal over de wijze waarop met de zielen gehandeld moet worden en duwt dat vervolgens in de geschiedenis.
Hij schrijft dat wel, maar baseert het nergens op (tenminste: hij onderbouwt het niet).
Oneens. Je zou heel de verklaring van M. Henry over deze geschiedenis eens moeten lezen. Dit citaat komt niet uit de lucht vallen.
Henry: de vrouw werd ontdekt aan haar zonde, waarna Christus zich kan openbaren.
Jakobse: Jezus openbaart zich aan de vrouw en DAN kan zij niet anders meer.
Nee, dan kan zij niet anders meer dan Hem aannemen. Eerst de schenking en dan de aanneming. Maar daarvoor heeft de ploeg de akker doorploegt en de zondenschuld opengelegd.
Daarbij blijft staan dat die vijf mannen lang niet alles waren wat die vrouw misdaan had. Ook zonder die vijf mannen was ze, net als wij, nog hartstikke schuldig voor God. Daar lees ik in deze geschiedenis niets over, en dat is echt geen foutje geweest van de evangelist.
Ik begrijp niet precies wat je bedoelt, maar volgens verschillende verklaarders heeft Christus haar waarschijnlijk op nog meerdere zonden aangesproken, welke niet allemaal genoemd zijn. Immers zegt ze: die mij ALLES gezegd heeft.
Ik heb overigens nog een poging gedaan om op Wouter28 in te gaan en een en ander te ordenen in zijn posting:
Wouter28 schreef:Dan een voorwaardelijk evangielie.
Dat is een zware beschuldiging. Bedoel je dan de voorwaarde van geloof en bekering? Oh nee, de voorwaarde van zondekennis. Maar die heb ik nergens opgeworpen, enkel dat het de weg is waarin het heil deelachtig wordt gemaakt.
Dit is niet waar en onbijbels. Het Woord leert een onvoorwaardelijk aanbod. Dit aanbod in het Woord is voor ons de grond om in Christus te geloven. In dit topic wordt veel van Erskines aangehaald. We kunnen dichter bij huis blijven. Zo leert Koelman in zijn Natuur en gronden des geloofs en zo doet Taffin in zijn Merktekenenen der kinderen Gods. Het is ook de leer van de Redelijke Godsdienst van A.Brakel en zo heeft elke gereformeerde oudvader gesproken! Het aanbod geeft allen het recht om tot Christus te komen en Hem aan te nemen. In het Evangelie wordt Christus aan iedereen geschonken. Dan is het geen aanmatiging Hem aan te nemen. Een gift mag je aannemen. Dat is geen diefstal. Zo gezien, hoef je niet gauw te vrezen voor een “gestolen Jezus”. De Heere smeekt ons te komen. Hij gebiedt ons zelfs. Dat God door ons bade, laat u met God verzoenen. De mate van schuldbeleving is niet van belang voor ons recht om tot Christus te komen.
Eén probleem en dat kun je ook in verschillende van door jou genoemde oudvaders lezen; wij komen niet, tenzij wij, overtuigd door onze zonden en ellenden, tot Hem ons ter genezing wenden. Zie het citaat van mij van Matthew Henry.
Nogmaals de volgorde van de Catachismus is niet chronologisch maar logisch
Zie ook onderstaand citaat:
Als de catechismus heilsordelijk uitgelegd zou moeten worden , waarom hebben de opstellers van de catechismus dat dat niet duidelijk aangegeven?
Wat in de opvatting van hen die deze toeleidende weg leren het fundamentele punt is, de wederbeboorte, dat wordt door de catechismus in feite gewoon overgeslagen.
De wedergeboorte heeft plaatsgevonden voor vraag en antwoord 2 (maar niet bij vraag en antwoord 1), zonder dat daar verder een woord aan besteed wordt.
Tot hoever kan de heilsordelijke interpretatie worden volgehouden? Tot zondag 23?
Want men kon toch niet beweren dat het gebed, dat pas na Zondag 23 wordt behandeld, een zaak is die pas aan het eind van de loopbaan wordt geleerd en waaraan men voor die tijd dus eigenlijk geen kennis had. Trouwens, ook Zondag 23 is niet mogelijk als grens, want het artikel van de vergeving der zonden kom al voor Zondag 23 aan de orde.
Ja, de zekerheid van de persoonlijke vergeving van zonden, blijkt al in Zondag 7 aanwezig te zijn.
Bovendien: Hoe groot zijn precies de stappen in het geloofsleven?
Moeten bijvoorbeeld Zondag 2 tot en met 6 als een eenheid worden gezien?
Of is elke zondag een aparte stap? Of elke vraag met zijn antwoord?
Aangezien de twee naturen van de Middelaar al voor Zondag 7 worden behandeld, zou de zondaar daarvan al kennis moeten hebben voordat hij bij zondag 7 is; dus voordat hij geloofskennis van de middelaar ontvangt. Wie is nu eigenlijk de ziel die op deze heilsordelijke weg geleid wordt? Is dat de vragensteller of de vragenbeantwoorder? Als men zich ten bewijze van de aanwezigheid van geestelijk leven in de ziel voor Zondag 7 op vraag 12 beroept (“aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel,…”), dan moet men wel in Zondag 7 ineens de rollen omdraaien.
Want degene die daar zijn geloof belijdt, is niet de vragensteller, maar de vragenbeantwoorder!
En tenslotte: Waarom komt deze heilsorderlijke uitleg niet in het Schatboek van Ursinus ter sprake??
Sorry, ik kan niet anders zeggen dan dat ik dit trieste vragen vind. Iedereen die de catechismus leest zal niet kunnen ontkennen dat vanaf zondag, naar zondag 7 wordt toegewerkt, naar het geloof. Eerst gaat het over de ellende. Het gaat dan over de wet. De ellende wordt uit de wet gekend. De gezaligde zondaar staat niet langer onder de wet, dus het is wel zeer duidelijk dat hier besproken wordt hetgeen in tijd voor het geloof gaat. Dat te ontkennen maakt je tot een ongeloofwaardige gesprekspartner.
Dan komt die bijzondere vraag 12 van zondag 5. Elk mens dat tot de kennis van Christus komt zal zich deze vraag gesteld hebben.
En dan komt de onderwijzer als vanzelf bij het geloof, dat nodig is om Christus aan te nemen en de welverdiende straf te ontgaan.
Dan gaat de catechismus verder met de bespreking van de artikelen van het geloof, de INHOUD van het geloof.
Jij loopt toch zo met oudvaders te koop? Heb je de catechismusverklaringen van Justus Vermeer, Smytegelt en Van der Groe wel eens gelezen? Dan zouden al dergelijke vragen toch niet opgekomen zijn, mag ik aannemen. De volgorde van de stukken is chronologisch, ellende, verlossing en dankbaarheid. In alle zondagen worden verschillende aspecten van die stukken besproken. Dát is de chronologie. Niemand zegt dat je elke zondag moet “beleven”. Het is de beproefde tactiek: eerst een karikatuur maken van een bepaalde prediking en vervolgens die karikatuur bestrijden. Jezelf daartegen verdedigen is welhaast ondoenlijk, maar hierboven toch een poging.
Overigens zie ik nu dat je citaat komt uit het boek Afwachten of Verwachten. Dat maakt voor mij de kritiek van ds. De Wit op dit boek veel begrijpelijker.
Het slaat wel precies de spijker op zijn kop.
Een beetje jammer, deze opmerking, terwijl niet op argumenten wordt ingegaan.