Tiberius schreef:Wat mij betreft wordt het er niet veel minder vaag op, Gravo.
Maar laat ik dan jou ook de twee vragen eens stellen, die ik in een ander topic aan MarthaMartha stelde, omdat ik bij jou min of meer dezelfde positie waarneem.
1. Waar zie je de meerwaarde van genoemde stichtingen om ondanks de bijbelse voorschriften toch een buitenkerkelijke weg te gaan? Met bovendien nog accenten, die (laat ik voorzichtig formuleren) niet helemaal recht doet aan de bijbelse verhoudingen.
Waarom niet, om het maar eens heel concreet te maken, zich te stellen onder de ambtelijke structuur van de Protestantse Kerk in Nederland, waar dhr. Baan kandidaat is, dus zich beroepbaar kan stellen?
2. Hoe verhoudt jouw posting(s) zich met deze meerwaarde? Jij hebt het over het voorbeeld van met een leesbril je hele leven een handleiding bestuderen. Hiermee creëer je naar mijn mening een karikatuur, want een handleiding is niet de zaak zelf, terwijl Gods Woord van zichzelf getuigt dat het een kracht Gods tot zaligheid is voor hen die geloven.
ad 1.
Er zijn geen bijbelse voorschriften voor kerkstichting. Alle praktische instellingen, afspraken en kerkvorming zijn pas ontstaan na de dood van de NT-schrijvers. Ik heb daar overigens geen enkel problem mee. Het christendom is begonnen als beweging en heeft heel veel verschillende uitdrukkingsvormen gekend. Door het organisatietalent vanuit Rome, het groeien van het aantal christenen, het staatsgodsdienst worden, de canon-vorming en de concilies waren er redenen genoeg om te komen tot institutionalisering. Daarbij is zo goed mogelijk getracht de leer en het leven van de christenen te reguleren.
Steeds weer zijn er echter christenen geweest, die zich realiseerden, dat de Kerk een vorm is, die ontstaan is rond de inhoud van het christelijke geloof. Dit geloof, dat het treffendst onder woorden werd gebracht in de belijdenis, dat Jezus is opgestaan uit de dood, is en blijft het hart van elke christelijke geloofsgemeenschap.
In het protestantisme is er ook tegen het instituut in ruimte gegeven voor het persoonlijke geweten juist ten aanzien van het geloof. In de Reformatie werd het geloof weer als de enige weg gezien, waardoor de mens gerechtvaardigd kon worden. De kerkopvatting werd minder universeel en hierarchisch gedacht. Zo verschoof het gezag van Rome naar de plaatselijke gemeente en van de Paus naar de ouderling.
Het komt me daarom wat vreemd over, wanneer nu (vooral vanuit afgescheiden kring) getamboereerd wordt op kerkelijkheid en elk geloofsinitiatief, zoals toch ook zoveel voorkomt in vrije of losse gemeenten, die niet in een kerkverband willen opgaan, als onkerkelijk wordt afgewezen.
Eerlijk gezegd denk ik, dat de kerk in de ogen van hen, die niet inzien dat er wat moet veranderen, geworden is tot precies hetzelfde als waartoe de machtige Kerk van Rome verworden was in de tijd van de Reformatie: een machtige, veilige organisatie, die zich het gezag aanmeet om elk kritisch geluid als ketterij ter zijde te schuiven.
Kerkstichting is onvermijdelijk, maar tegelijkertijd ook gevaarlijk in tijden, dat zich iets anders aandient. Dat nieuwe is vaak nog zonder strakke vorm en geeft niet zelden stof tot spot en hoon vande kant van de gevestigde kerken, voor wie ze een alternatief worden. De meerwaarde in bewegingen als Heart Cry en Jij daar is voor mij gelegen in het feit, dat elke hervorming en aanpassing van verouderde kerk- en leersystemen, gepaard gaat met een wat vrije sfeer, een groot enthousiasme, maar ook met een onmiskenbaar werkzaam bestanddeel: de visie waar het op dat moment wél en waar het níet om gaat. Daar sluiten mensen zich bij aan.
ad 2.
Ter toelichting: met de handleiding bedoel ik de objectivering van de bekering. Dat wil zeggen het steeds weer herhaalde verhaal over hoe God een mens bekeert en wat die mens er van ervaart. Dat is niets meer of minder dan een handleiding voor deze geestelijke zaak. Het treurige is, dat men alleen de waarheid van deze handleiding/beschrijving ter tafel brengt, maar geen weg opent of geen erkenning heeft voor de concrete aanwezigheid van wat men beschrijft (de aanwezige bekeerlingen).
Wie en waar zijn die mensen, die in de prediking beschreven worden? Zijn dat allemaal reeds mensen, die al lang overleden zijn: bijbelse figuren, oudvaders of predikanten? Of wordt er ook in eigen kring rondgekeken en weet men wie er kinderen van God zijn? Weten mensen het zelf wel of wordt het ze misschien uit het hoofd gepraat? Is het helemaal niet de bedoeling, dat het echt plaatsvindt wat men elke week weer beschrijft. Is er ergens een verborgen rem op de realisatie van dit alles? Wat er allemaal in de beschrijving van de bekering wordt genoemd: gebeurt dat eigenlijk wel eens? Of is er iets aan de hand? Kan het niet meer gebeuren? Wat is toch het slot op de deur?
Ik wil van dat gefluisterde percentage af: 't zijn er maar zo weinig, 't is zo vaak zo eigenwillig dat geloof, allemaal tijdgeloof, historisch, wondergeloof, 't gaat zo maar niet, je bedriegt jezelf zo snel! Moedeloos word ik er van.
Niemand dúrft zich meer kind van God te noemen! Al zou je jezelf in de beschrijving herkennen: er is kennelijk een macht aanwezig, die je weerhoudt om er openlijk voor uit te komen! Waarom die verkrampte omgang met het Avondmaal? Waarom die omzichtige formules bij het belijdenis doen (van de waarheid?).
Als het eenmaal zover is, is dat pas echt een karikatuur van een christelijke geloofsgemeenschap. Zeer christelijk, maar geen geloof. Tijd voor een herbronning, zou ik zeggen.
En ja, als je dat eenmaal gezien hebt, ontstaat misschien de drang om een hervormende beweging te beginnen.
gravo