Wat betreft het eerste: ik snap je punt, maar ik kies ervoor me aan de DL-formulering te houden, omdat ik er niet de noodzaak van zie, ervan af te wijken. DL zegt toch niet dat je behouden wordt als je de belofte gelooft? DL zegt dat de belofte van het Evangelie is dat je behouden wordt, als je in de gekruisigde Christus gelooft. Een belofte met voorwaardelijke voorstelling.Afgewezen schreef:Ja, toch heb ik er moeite mee om dit een belofte te noemen. In feite zegt de DL hier: de belofte van het Evangelie is, dat je behouden wordt als je de belofte gelooft.vragensteller schreef: Dit baseer ik op DL II,5:5 Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.Nee, omdat er gezegd wordt dat die belofte "u en uw kinderen" toekomt, d.w.z. de Joden die daar staan te luisteren, en niet 'de uitverkoren onder u'.vragensteller schreef:Wat betreft je andere teksten: ik begrijp niet helemaal wat je ermee wilt zeggen. Wil je zeggen dat je deze niet ziet als beloften van het genadeverbond (omdat er woorden als "alle(n)" e.d. in staan)?
Wat betreft het tweede: volgens mij moet je een onderscheid maken tussen de belofte en de vervulling van de belofte (ik weet niet of je dat al doet, maar het lijkt van niet). Een belofte als "die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen", werd voor de Kananese vrouw bijvoorbeeld niet gelijk vervuld. De belofte dat iets ZAL gebeuren, komt je toe, niet tegelijkertijd het gebeuren zelf (daarom staat er 'zal'). Zo wijst deze tekst terug naar de belofte dat God Zijn Geest zal uitstorten over alle vlees. Zoals je weet, houd ik me zoveel mogelijk aan de ktt, dus lees ik 'allerlei' voor 'alle'. Welnu, die belofte komt de 'u' uit Hand. 2:39 (en de ruimere cirkel uit de ktt.) toe.