Ds. L. Vroegindeweij schreef:
Hoe kreeg — ik kom daarop terug — Luther zijn vast geloof? Door een openbaring. Zo spreekt ook Calvijn erover, als hij schrijft: „Nu zullen wij een rechte beschrijving des geloofs hebben, indien wij n.l. zeggen, dat het geloof is een vaste en zekere kennis van Gods goedwilligheid t' onswaart, die op de waarheid van Zijn genadige belofte in Christus gegrond zijnde, door de H. Geest ons geopenbaard en in onze harten verzegeld wordt.”
Hoe ging het met Luther. Hij was al weken bezig met Rom. 1 : 17 en zat in de bekende toren nog eens te over peinzen. En opeens is het hem, alsof een sluier wordt afgenomen, zodat hij ziet, wat Paulus bedoelt. De gerechtigheid, waarvan Paulus spreekt is niet de rechtvaardige wedervergelding Gods, ze is de gerechtigheid, die God schenkt, die de gelovige toegerekend wordt. God ziet de gelovige in Christus als rechtvaardig aan uit genade. En die genade is niet iets, dat wij verdienen moeten, of dat ons door het sacrament wordt ingegoten, zij is de gunst Gods voor een iegelijk die gelooft. Nadat Luther deze tekst gekregen had, leek de hele wereld voor hem veranderd. Hij zegt: Ik had het gevoel alsof ik wedergeboren was en door open poorten het paradijs was binnengegaan. Direct zag de gehele Schrift mij volkomen anders aan.”
Dit is nu echt een voorbeeld van het krijgen van (de betekenis van) een tekst. Daarmee kwam Luther echter niet te rusten op die gebeurtenis, maar op het Schriftwoord dat hij met kracht gekregen had en van daaruit op de hele Schrift. Ik wil er mee laten zien, dat men ons artikel 10 niet gebruiken moet om het werk van de Heilige Geest te bestrijden, zoals reformatie en nadere reformatie dat predikt.
Nu eerst die stemmen. Hier ligt het anders dan met de openbaring van teksten en hun inhoud. Nog altijd komt het voor, dat God Zijn Zoon in de harten openbaart en dat het geloof verkregen wordt op de wijze zoals Calvijn het als noodzakelijk voorschrijft n.l. door de openbaring van de belofte Gods door de H. Geest. Moet nu deze openbaring door stemmen geschieden? Dit wordt niet geëist. Philpot is in de lijn van de reformator uit Geneve, als hij het geloof een gave Gods noemt. Hij vraagt: „Hoe wordt het geloof geschonken? " Hij antwoordt: „Door enige geestelijke en genadige ontdekking van de Zone Gods aan de ziel; door enige openbaring van de Persoon en het werk van Jezus als gepast voor onze verloren, hulpeloze toestand." Maar nu die gezichten en stemmen. Philpot schrijft: „Wanneer ik over een openbaring van Christus spreek, gelijk ik dikwijls doe, dan ijver ik niet voor enige verschijning. Dromen, stemmen, verschijnselen in de lucht, gezichten en klanken, kruizen in de lucht, en verschijnselen aan de legerstee, moet ik aan anderen overlaten. Ik geloof, dat zij voor het merendeel het deel zijn van dwepers en geestdrijvers ... Maar de algemeenheid van Gods volk en de gewone wijze der goddelijke bearbeiding nemende, dan is de openbaring van Christus aan de ziel een genadige inwendige ontdekking door de kracht des Geestes, Hem aan de ogen des geloofs openbarende. Er wordt Zijn heerlijke Persoon evenzeer tuigen gezien of gehoord; en nochtans wordt Zijn heelijke Persoon evenzeer gezien, en Zijn stem evenzeer gehoord, als of oog en oor Zijn heerlijkheid aanschouwde en naar Zijn woorden luisterde”?
Het is niet goed om met behulp van artikel 10 het werk van de H. Geest te willen bestrijden, maar het geeft ons toch ook weer gelegenheid misvattingen, die hier en daar mochten bestaan, uit de weg te ruimen: geen stemmen, geen gezichten als grond. Zelfs geen bevindingen als grond van ons geloof. Doch wat het laatste betreft: geen geloof, dat niet gepaard gaat met bevinding. We hebben gezien, dat geloof alles voor waar houdt, wat God zegt. Welnu, hoe zou men de dreigingen Gods kunnen geloven, zonder verschrikt te zijn? Wie, die zich door Gods wet veroordeeld ziet, dus gelooft, dat de wet de waarheid zegt, zou niet bevinden, dat hij beeft en siddert en bezwaard gaat onder de last zijner zonde? Geloof zonder bevinding is dood, evenzeer dood als geloof zonder werken.
De Schrift zegt: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde, hebben vrede. Dit is een vrede na oorlog. Eerst is er de strijd, het ongenoegen Gods. Dan grijpt het geloof Christus aan. Ook dit geloof kan niet zijn, zonder de bevinding van de vrede met God. Nog eens: hier gaat de onvrede, de zware last aan vooraf. Jezus ontvangt (alleen) de belasten. Wat moeten de anderen bij Hem doen daar zij immers geen rust in Hem nodig hebben? Luther schreef: „Wie niet met Christus sterft en in de hel afdaalt, die zal niet met Hem opstaan en ten hemel varen". Dat zijn zaken der bevinding. Luther is in de hel geweest. Hij heeft de vrees gekend verdoemd te zijn. De leer van de eeuwige verwerping door God is voor hem werkelijkheid geworden. Rome had deze leer praktisch terzijde geschoven, zoals het Protestantisme dit vandaag doet. Maar alleen wie in de hel geweest is, kan verstaan, wat de heerlijkheid van het paradijs is. Laat men met de bevinding niet spotten en laat men de noodzakelijkheid ervan niet weg willen redeneren.