aritha schreef:Ik snap het eigenlijk niet. Bestaat er geen biddend pleiten of pleitend bidden in de Bijbel? Is er geen sprake van verbondsbelofte in de Bijbel? Mag ik mijn kinderen kinderen niet op God wijzen en ook niet op wat Hij beloofde in de doop?
Je stelt nu een heleboel vragen achter elkaar. Inderdaad bestaat er een biddend pleiten of pleitend bidden in de Bijbel. Natuurlijk mag je je kinderen op God wijzen. Maar de uitdrukking 'wat Hij beloofde in de doop' vind ik weer wat wazig worden. Want je kinderen hebben de boodschap van het Evangelie nodig, net als iedereen. Daar hoef je niet speciaal de doop bij te betrekken. Want de doop heeft in feite alleen betekenis voor je wanneer je gelooft! Een ongelovige gedoopte is in feite een 'contradictio in terminis' en moet zeker niet gevleid worden met opmerkingen als 'pleiten op je doop' of 'God Zijn eigen belofte voorhouden'. Alsof God iets aan óns verplicht is in plaats van wij aan God.
Aritha schreef:Ik vind het zo aangrijpend wat er in Ezechiël gezegd wordt tegen Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israëls! maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt.
Aan het eind van dat hoofdstuk staat: 'Alzo zegt de Heere HEERE: Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls verzocht worden, dat Ik het hun doe.'
Misschien kan ik dit als voorbeeld nemen. Er is wel degelijk verband tussen belofte en het gebruik daarvan maken. Ik ben eigenlijk heel benieuwd wat voor jullie de essentiele inhoud van Gods grote verbondsbelofte in het nieuwe verbond is.
Dit is inderdaad een goed voorbeeld. Maar (even ervan uitgaande dat de SV-vertaling juist is, het schijnt ook nog anders te kunnen), wordt hiermee nu hetzelfde bedoeld als wat volgens jullie ouders tegen hun gedoopte kinderen moeten zeggen?
Dat God gevraagd wil worden om de vervulling van Zijn belofte, geldt voor iedereen die het Evangelie hoort. In deze tekst wordt gesproken over het 'huis Israëls', maar in NT perspectief geldt deze profetie voor de gehele 'in ballingschap verkerende' mensheid.
Het is in het NT niet zo dat er een speciale categorie mensen is - in dit geval de gedoopte kinderen van de gemeente - die een speciaal recht op deze belofte zou hebben, om welke reden ze dan op die belofte mogen pleiten. Dat laatste vind ik zo niet terug in de Bijbel, en ook niet in de belijdenis.