jvdg schreef:Ik kan heel ver met je meegaan, VDB, maar kun je nog toelichten hoe de Zaligmaker aan Zijn eer komt?VDB-23 schreef:Beste Caprice,
Hartelijk dank voor je vraag!
De Heere heeft mij 6 jaar geleden getrokken vanuit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Daarvoor had ik wel allerlei gedachten en voorstellingen gemaakt van het bekeerd worden. Als Hij mij zou willen aannemen als Zijn kind, dan zou het wel zo en zo gaan. Maar nee! Het ging gans anders dan dat ik mij ooit voor heb kunnen stellen. Wat de Heere uitwerkte in en aan mijn verloren ziel, en wat ik daar onderging en gevoelde was zo overweldigend, dat het met menselijke woorden niet is te beschrijven. De vrije gunst van de genade Gods in Chirstus laat zich slechts omschrijven in stille aanbidding met een onbevattelijke rust en vrede van ongekende hoogte. Op dat éne overgetelijke moment toonde God mij in een ogenblik mijn gehele leven, als in een sneltreinvaart ging mij ganse leven als in een flits aan mij voorbij. Mijn totale levensloop was een grote opeenstapeling van zonde en ongerechtigheid. De geestelijkheid van de Wet toonde mij dat ik geheel in zonden geboren was, en daarom geheel verwerpelijk. Toen heb ik het uigeroepen dat ik uit de werken der wet nooit meer gerechtvaardigd kon worden. Die overtuigingen ging gepaard met ongekende droefheid, dat ik op de grond ben gevallen van smart. Golven van overweldigende smart gingen over mijn ziel heen, die droefheid kan ik nooit verklaren met menselijke woorden. Mijn hart brak in stukken, mijn kleren waren doordrenkt van tranen. Welk een gruwelijk monster was ik, en welk een goedoend God was Hij. Ik zou mij hebben dood geweend als Christus niet overgekomen was in de belofte van het Evangelie. Ik was op dat moment stervende en vlak nabij de dood, zo scheen het echt te zijn. Zalig worden kon niet meer, want mijn gehele leven getuigde tegen mij. Verloren was het, het kon niet meer, wachtend op de voltrekking van het vonnis menend dat mijn laatste uurtje geslagen was.
Maar daar mocht en kon ik nog één noodschreeuw naar Boven doen, uitroepende: “Heere”! En daar kwam Hij, de Christus met zulk een kracht en heerlijkheid over in de belofte van het Evangelie. Een onbevattelijke en levendmakende kracht bezette mijn ganse ziel. Al mijn zonden werden in een ogenblik weggeveegd als in een zee van eeuwige vergetelheid, en toen ik mijn ogen opende waren al mijn tranen van mijn ogen afgewist. Ik heb toen uitgeroepen: Waar zijn mijn zonden gebleven? Ik begon ijverig te zoeken en te graven in mijn geweten op zoek naar mijn zonden, maar ze waren allen weg. Een onbevattelijke rust en vrede daalde voortdurend in mijn geweten. Een onzichtbare vreugdeolie stroomde door mijn ganse ziel. Ik werd overgoten met een Hemelse vreugde in mijn geestelijke wonden.
Ik keek naar mijn handen, naar mijn voeten en zag dat alles nieuw geworden was. Die week heb ik voor het eerst de vogels horen fluiten, en het was alsof ik de engelen Gods hoorde zingen in de velden van Efratha.
Ja, de wedergeboorte is een onbevattelijke en ingrijpende daad, dat ik er iedere dag nog aan denk wat daar gebeurd is. Geen leed zal dat ooit uit mijn geheugen wissen!
VDB
Daar gaat het toch om, ja en meer, we hebben gezondigd tegen God, waar die Zaligmaker alleen maar kan bemiddelen op grond van Zijn kruisverdienste
Ik leg geen valstrik, maar ik vraag me echt af of je, met eerbied gesproken, bent teruggebracht in het Hart van God de Vader.
Beste JvdG,
Ja, dat heb ik mij ook dikwijls afgevraagd. Één ding weet ik, en ik hoop dat jij daar ook wat van mag kennen! Op het werk Gods komt de ganse hellemacht af. Ik kreeg last van een vloekende duivel. Overal werden twijfels gezaaid, en naar een aantal maanden had ik niets meer. Op een zeer bange avond, daar ik niets anders zag dan de dood, werden deze tekstwoorden uit Hebreeën 6:4 in mijn oor geblazen: “Want het is onmogelijk, degenen die een verlicht zijn geweest…” Toen kwam ik tot het radicale besluit dat ik een afvallige geworden was, en dat ik de zonde tegen de Heilige Geest begaan had. Ieder moment dacht ik dat de poorten der hel onder mij geopend zouden worden, en dat ik levend ter helle zou varen. Ik zou lichamelijk zijn bezweken als Christus niet over gekomen was, met de volgende woorden: De satan heeft uliederen zeer begeerd te ziften gelijk de tarwe. Sta op, uw geloof heeft u behouden. En deze laatste woorden kwamen met zulk een kracht, dat ik meende dat de Hemel en de Aarde uit haar voegen waren gesprongen.
Maar het wachtwoord van Kerk is dikwijls met Goddelijke kracht en Autoriteit aan mijn ziel bevestigt, namelijk:
Nu ken ik die waarheid zo diep als gewist, dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.