Omgang met gehandicapten in OT

Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

DDD schreef:Met de laatste samenvattingen van onze verschillen van mening kan ik me wel heel aardig verenigen. Ik denk er dus heel anders over, het lijkt me ook echt onmogelijk de ingenomen standpunten consequent vol te houden.
We mogen dus stellen dat we jou hebben gepeild en jou geen mening hebben toegeschreven die onjuist is.
Ik verwees al naar de opvattingen over slavernij. Met het standpunt van WimA en Zonderling zou slavernij niet intrinsiek fout zijn.
Ik gaf al aan dat onder Israël geen broeder in slavernij mocht worden gehouden. Alleen uit de onderworpen volken werden slaven gehouden. God beval ook om de volken in Israël uit te roeien. Ik erken dat dit oudtestamentisch is en dat we dit nu niet kunnen en mogen navolgen. Maar dit alles zegt nog in het geheel niet dat deze inzettingen strijdig zijn met Gods natuur. Want als je dat standpunt volgt, dan zul je ook de hel moeten verwerpen als in strijd met Gods natuur. Je valt dan van de ene in de andere dwaling.
Het is een kwestie van de keuzes op het gebied van de hermeneutiek. Ik zit meer op de lijn van Calvijn, persoonlijk, althans in mijn beleving.
Ik heb vrij veel van Calvijn gelezen, maar nooit zoiets dat ook maar in de buurt komt van jouw stellingen. Onderbouw graag eens uit Calvijn dat je op zijn lijn zit wat dit betreft! Graag concreet met citaten en vindplaatsen (anders kan ik het onmogelijk serieus nemen)!
Ik trek mijn conclusies overigens niet op grond van één tekstverband. Ook de aangevoerde teksten in Jesaja en Jeremia zijn een bron, net als buitenbijbelse gegevens, zie Wikipedia over psychiatrie.
De teksten uit Jesaja en Jeremia kun je niet achter of voor je karretje spannen, ze pleiten juist tegen jouw opvattingen. De Heere is in Jesaja en Jeremia niet anders dan in Zijn wetten aan Mozes gegeven!
DDD
Berichten: 31960
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door DDD »

Ik heb het over de laatste bijdragen. Ik vind dat hier wel degelijk onheuse dingen zijn gezegd. En van peilen hoefde geen sprake te zijn, ik heb mijn mening zo duidelijk mogelijk weergegeven. Daar was geen woord Frans bij.

Voor wat betreft de slavernij: God is in eeuwigheid dezelfde, en slavernij deugt niet. Ook onder het Oude Testament was slavernij naar mijn overtuiging niet naar Gods verborgen wil.

Voor wat betreft de teksten uit Jesaja en Jeremia vind ik het tegenovergestelde. Ik sluit me aan bij de voorzichtige gedachte van Zita. Ik vind je stelling zelfs onbegrijpelijk, maar die vloeit logisch voort uit de wijze van kijken naar de bijbeltekst. Ik ervaar het als buikspreken, terwijl jij mijn manier van lezen ziet als een bedreiging voor de eenheid van de schrift.

Dit kan een eindeloze discussie worden, waar ik -en dat is geen smoesje- deze dagen geen tijd voor heb. Ik kom nu net uit mijn werk en was vanmorgen al vroeg op kantoor. Maar de vraag naar Calvijn is een serieuze vraag, dus ik zal er iets over zeggen. Ik ontleen deze voorbeelden trouwens voor dit moment uit secundaire literatuur.

Calvijn spreekt over één schriftzin, de enkelvoudige, letterlijke, historische of ware schriftzin. Dat is heel anders dan in de periode daarvoor. Calvijn stelt zich daarmee binnen de traditie van het humanisme. Het gaat niet meer om de lezer in de eerste plaats, maar om de bedoelingen van de schrijver van de teksten.

https://archive.org/details/ioanniscalvinio00unkngoog

Voorbeelden van kritische analyse zijn te vinden in:
48, k. 137
48, k. 138
49, k. 199 ev
50, k. 236 ev
51, k. 194
55, k. 25
55, k. 56.

Calvijn acht het ook onaannemelijk dat 2 Petrus door Petrus is geschreven, 55, k. 441,478.

Overigens volg ik Calvijn niet in zijn oordeel dat God onveranderlijk is in Griekse zin. Maar kern voor Calvijns opvatting over de bijbel is de accomodatio, het aanpassen aan het begripsvermogen van de mens. Het begrip van de Joden in het begin van het volk is anders dan het begrip van mensen in onze tijd. Wezenlijk is er echter geen verschil in Gods bedoeling, want Gods is constantia. (institutie, II, xi, 13) De bijbelschrijvers deelden echter in de duisternis van hun tijd (Institutie, II, xi, 6)

Mijn opvatting over de accommodatie van God aan de afkeer van lammen en blinden is mijns inziens volkomen in lijn met deze benaderingswijze. Helaas heeft Calvijn van 2 Samuel geen verklaring nagelaten, zodat het nooit met zekerheid is vast te stellen.

Calvijn hanteert in ieder geval een meer nuchtere en kritische luisterhouding dan ik in alle opwinding in dit draadje meen te bespeuren. Zelfs de Kanttekeningen werden naar eigen believen verdraaid door een van de deelnemers aan de discussie, en dat niet met kleine woorden. Wellicht omdat duidelijk is dat de discussie betrekking heeft op een fundamenteel verschil van inzicht, maar dan nog.

Voor wat betreft de enkelvoudige schriftzin volg ik overigens Calvijn ook niet. Wat dat onderwerp betreft sluit ik me aan bij de theorie van Nicolas Wolterstorff, zoals uiteengezet in zijn boek Devine Discourse. Dat even voordat ik daar een opmerking over krijg, niet om daarover weer een hele discussie te beginnen.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

@DDD heeft thans meer inzicht gegeven in zijn denkwijze, zoals die in eerdere postings al gebleken was. Het is duidelijk dat in zijn betoog de 'accomodatio' (aanpassing) van God aan de mens een belangrijke rol speelt. Bedrieglijk is echter dat deze 'accomodatie' weliswaar gedefinieerd wordt als 'het aanpassen aan het begripsvermogen van de mens', maar dat in werkelijkheid @DDD over deze accomoodatie iets heel anders leert, namelijk: het aanpassen van God in Zijn inzettingen en Woord aan de normen en waarden die in een bepaalde tijd gangbaar zijn; zelfs wanneer God daarmee afwijkt van Zijn eigen natuur en werkelijke wil. Daarmee leert @DDD een God die in Zijn geopenbaarde wil iets geheel anders kan zeggen - en in sommige gevallen ook gezegd hééft - dan volgens Zijn eigenlijke natuur en werkelijke wil.

Deze opvattingen zijn a) niet naar de Schrift b) niet naar de belijdenis c) niet naar Calvijn en andere gereformeerde theologen. Dat zouden we breedvoerig kunnen bewijzen, maar misschien is het praktischer om nog eens enkele voorbeelden te geven van de theologie die @DDD ons brengt:

1. @DDD leert dat God het gebod kan geven en ook gegeven heeft dat priesters met een gebrek niet mogen dienen in de tempel vanwege Gods Heiligheid (aldus immers wat we lezen in Leviticus 21:17-23), terwijl dit door God gegeven gebod in werkelijkheid strijdt met Gods wezenlijke natuur. De 'accomodatio' gaat hier dus zo ver dat God een gebod zou hebben gegeven ter wille van het begrip van de mens en ter wille van toen gangbare opvattingen, terwijl het gebod zelf strijdig is met Gods natuur.

2. @DDD leert mogelijk ook - zijn uitspraken tenderen in die richting - dat iets soortgelijks ook geldt voor homofilie. Niet hetgeen God in Zijn Woord hierover geopenbaard heeft, is derhalve de ware norm, de ware norm is anders, want God heeft Zich destijds aangepast aan de normen en cultuur van de tijd. In werkelijkheid is God echter anders en ziet Hij deze dingen anders. - Het zou goed zijn wanneer @DDD zichzelf onomwonden hierover verklaart. Als ik het verkeerd gezien heb, excuseer ik mij, maar ik vrees dat het wel degelijk deze kant opgaat bij @DDD.

3. Hetzelfde zou ook kunnen gelden voor de inzettingen ten aanzien van de posities van man en vrouw, zowel hun posities in het huwelijk als het 'zwijgverbod' voor de vrouw in de ambtelijke bediening in de gemeente. Immers ook hier kunnen we zeggen dat sprake is van een 'accomodatio' van God aan de normen en waarden van de toenmalige cultuur. Ook hier zou het goed zijn wanneer @DDD zich nader verklaart.

4. Feitelijk weten we van geen enkel Schriftwoord en zelfs van geen enkel gebod meer zeker of het God is die spreekt volgens Zijn natuur en werkelijke wil, of dat God spreekt volgens de accomodatio naar de norm van de toenmalige cultuur tégen Zijn werkelijke wil en tégen Zijn natuur.

Ik erken dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan de mens en ook aan het begrip van de mens. God openbaarde Zich aan de aartsvaders in een menselijke gestalte, aan Hem worden ook toegeschreven een mond, een aangezicht, enzovoort. God liet ook sommige zonden enige tijd toe zonder deze op het hardst te behandelen vanwege de tijden, bijvoorbeeld de zonde van polygamie (hoewel door God nooit goedgekeurd, maar strijdig met het gebod) en dergelijke. God openbaarde Zich onder het Oude Testament ook naar het begrip van de mens in ceremoniële wetten, waarin het Evangelie van Christus afgeschaduwd werd. In al deze opzichten kunnen en mogen we spreken van accomodatio.

Maar nooit mogen we spreken van accomodatio in de zin van de aanpassing van God in Zijn Woord en in Zijn inzettingen en geboden op zulk een wijze dat God Zichzelf regelrecht tegen Zijn eigen natuur in verklaard heeft. Dat is echter wel hetgeen @DDD ons leert en wil wijsmaken.

Dat @DDD krampachtig probeert met een enkele tekst zijn gelijk te halen, is wel zeer opmerkelijk. Tegelijk is opmerkelijk dat hij geheel nalaat om te reageren op valide tegenargumenten, zoals dat de priesterinzetting op Christus wijst en dat daarom de priester geen gebrek mocht hebben, namelijk als afschaduwing van het Priesterschap van Christus, zoals dat ook gold voor het offer, dat evenmin een gebrek mocht hebben, eveneens als afschaduwing van het volmaakte Offer van Christus.

De tekst uit 2 Samuël wordt door geen enkele uitlegger met enig gezag verklaard zoals @DDD dit doet. Het is dan ook een fraaie schijnvertoning om te zeggen dat Calvijn deze tekst niet verklaard heeft en we dus nooit zullen weten hoe Calvijn hierover dacht.

Ook een fraaie schijnvertoning is het om zich te beroepen op teksten uit Jesaja en Jeremia, die niet hij, maar ik naar voren heb gebracht - maar hoe zou hij op grond van deze teksten ooit de accomodatio van God in de zin zoals HIJ (@DDD) die bedoelt, kunnen staven? Op geen enkele wijze. Ik heb aangegeven richting @Zita, dat het zeer wel mogelijk is dat in de cultuur van Israël mensen met een gebrek TEN ONRECHTE een minderwaardige plaats innamen. Ik heb ook aangegeven dat het zeer wel mogelijk is, dat de Heere dat ook in Israël heeft willen bestraffen (in de tekst van Jesaja zou dit kunnen, in de tekst van Jeremia is dat in het geheel niet aan de orde). @DDD beroept zich op deze teksten, maar hij kan op geen enkele manier duidelijk maken hoe deze teksten in zijn straatje van pas komen, namelijk in de zin van de 'accomodatio' van God aan de cultuur en opvattingen van een tijd.

Maar genoeg hierover. De opvattingen van @DDD staan - zoals gezegd - in schril contract met Gods Woord, de belijdenis, de gereformeerde theologie, Calvijn, enzovoort.

Deze stellingname mag als 'FEL' worden betiteld. Akkoord, maar zij is niet gericht op de persoon, maar op de leer die @DDD hier onder een schone schijn brengt. Calvijn zou in zijn tijd nog wel in geheel andere bewoordingen met zulke opvattingen afgerekend hebben, getuige de wijze waarop hij over anderen soms spreekt die in de leer kleinere of grotere afwijking vertoonden.

Z.
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 18954
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door huisman »

Zonderling schreef:@DDD heeft thans meer inzicht gegeven in zijn denkwijze, zoals die in eerdere postings al gebleken was. Het is duidelijk dat in zijn betoog de 'accomodatio' (aanpassing) van God aan de mens een belangrijke rol speelt. Bedrieglijk is echter dat deze 'accomodatie' weliswaar gedefinieerd wordt als 'het aanpassen aan het begripsvermogen van de mens', maar dat in werkelijkheid @DDD over deze accomoodatie iets heel anders leert, namelijk: het aanpassen van God in Zijn inzettingen en Woord aan de normen en waarden die in een bepaalde tijd gangbaar zijn; zelfs wanneer God daarmee afwijkt van Zijn eigen natuur en werkelijke wil. Daarmee leert @DDD een God die in Zijn geopenbaarde wil iets geheel anders kan zeggen - en in sommige gevallen ook gezegd hééft - dan volgens Zijn eigenlijke natuur en werkelijke wil.

Deze opvattingen zijn a) niet naar de Schrift b) niet naar de belijdenis c) niet naar Calvijn en andere gereformeerde theologen. Dat zouden we breedvoerig kunnen bewijzen, maar misschien is het praktischer om nog eens enkele voorbeelden te geven van de theologie die @DDD ons brengt:

1. @DDD leert dat God het gebod kan geven en ook gegeven heeft dat priesters met een gebrek niet mogen dienen in de tempel vanwege Gods Heiligheid (aldus immers wat we lezen in Leviticus 21:17-23), terwijl dit door God gegeven gebod in werkelijkheid strijdt met Gods wezenlijke natuur. De 'accomodatio' gaat hier dus zo ver dat God een gebod zou hebben gegeven ter wille van het begrip van de mens en ter wille van toen gangbare opvattingen, terwijl het gebod zelf strijdig is met Gods natuur.

2. @DDD leert mogelijk ook - zijn uitspraken tenderen in die richting - dat iets soortgelijks ook geldt voor homofilie. Niet hetgeen God in Zijn Woord hierover geopenbaard heeft, is derhalve de ware norm, de ware norm is anders, want God heeft Zich destijds aangepast aan de normen en cultuur van de tijd. In werkelijkheid is God echter anders en ziet Hij deze dingen anders. - Het zou goed zijn wanneer @DDD zichzelf onomwonden hierover verklaart. Als ik het verkeerd gezien heb, excuseer ik mij, maar ik vrees dat het wel degelijk deze kant opgaat bij @DDD.

3. Hetzelfde zou ook kunnen gelden voor de inzettingen ten aanzien van de posities van man en vrouw, zowel hun posities in het huwelijk als het 'zwijgverbod' voor de vrouw in de ambtelijke bediening in de gemeente. Immers ook hier kunnen we zeggen dat sprake is van een 'accomodatio' van God aan de normen en waarden van de toenmalige cultuur. Ook hier zou het goed zijn wanneer @DDD zich nader verklaart.

4. Feitelijk weten we van geen enkel Schriftwoord en zelfs van geen enkel gebod meer zeker of het God is die spreekt volgens Zijn natuur en werkelijke wil, of dat God spreekt volgens de accomodatio naar de norm van de toenmalige cultuur tégen Zijn werkelijke wil en tégen Zijn natuur.

Ik erken dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan de mens en ook aan het begrip van de mens. God openbaarde Zich aan de aartsvaders in een menselijke gestalte, aan Hem worden ook toegeschreven een mond, een aangezicht, enzovoort. God liet ook sommige zonden enige tijd toe zonder deze op het hardst te behandelen vanwege de tijden, bijvoorbeeld de zonde van polygamie (hoewel door God nooit goedgekeurd, maar strijdig met het gebod) en dergelijke. God openbaarde Zich onder het Oude Testament ook naar het begrip van de mens in ceremoniële wetten, waarin het Evangelie van Christus afgeschaduwd werd. In al deze opzichten kunnen en mogen we spreken van accomodatio.

Maar nooit mogen we spreken van accomodatio in de zin van de aanpassing van God in Zijn Woord en in Zijn inzettingen en geboden op zulk een wijze dat God Zichzelf regelrecht tegen Zijn eigen natuur in verklaard heeft. Dat is echter wel hetgeen @DDD ons leert en wil wijsmaken.

Dat @DDD krampachtig probeert met een enkele tekst zijn gelijk te halen, is wel zeer opmerkelijk. Tegelijk is opmerkelijk dat hij geheel nalaat om te reageren op valide tegenargumenten, zoals dat de priesterinzetting op Christus wijst en dat daarom de priester geen gebrek mocht hebben, namelijk als afschaduwing van het Priesterschap van Christus, zoals dat ook gold voor het offer, dat evenmin een gebrek mocht hebben, eveneens als afschaduwing van het volmaakte Offer van Christus.

De tekst uit 2 Samuël wordt door geen enkele uitlegger met enig gezag verklaard zoals @DDD dit doet. Het is dan ook een fraaie schijnvertoning om te zeggen dat Calvijn deze tekst niet verklaard heeft en we dus nooit zullen weten hoe Calvijn hierover dacht.

Ook een fraaie schijnvertoning is het om zich te beroepen op teksten uit Jesaja en Jeremia, die niet hij, maar ik naar voren heb gebracht - maar hoe zou hij op grond van deze teksten ooit de accomodatio van God in de zin zoals HIJ (@DDD) die bedoelt, kunnen staven? Op geen enkele wijze. Ik heb aangegeven richting @Zita, dat het zeer wel mogelijk is dat in de cultuur van Israël mensen met een gebrek TEN ONRECHTE een minderwaardige plaats innamen. Ik heb ook aangegeven dat het zeer wel mogelijk is, dat de Heere dat ook in Israël heeft willen bestraffen (in de tekst van Jesaja zou dit kunnen, in de tekst van Jeremia is dat in het geheel niet aan de orde). @DDD beroept zich op deze teksten, maar hij kan op geen enkele manier duidelijk maken hoe deze teksten in zijn straatje van pas komen, namelijk in de zin van de 'accomodatio' van God aan de cultuur en opvattingen van een tijd.

Maar genoeg hierover. De opvattingen van @DDD staan - zoals gezegd - in schril contract met Gods Woord, de belijdenis, de gereformeerde theologie, Calvijn, enzovoort.

Deze stellingname mag als 'FEL' worden betiteld. Akkoord, maar zij is niet gericht op de persoon, maar op de leer die @DDD hier onder een schone schijn brengt. Calvijn zou in zijn tijd nog wel in geheel andere bewoordingen met zulke opvattingen afgerekend hebben, getuige de wijze waarop hij over anderen soms spreekt die in de leer kleinere of grotere afwijking vertoonden.

Z.

Bedankt Zonderling voor deze duidelijke post, ik denk dat zo(zoals DDD) omgaan met Gods Woord schering in inslag is geworden tot grote schade van de kerk.
Over jouw punt 1 zou ik graag wat meer zeggen maar mij ontbreekt de tijd (onze dochter hoopt morgen te trouwen.)
Dat de HEERE geen gebrek wilde heeft namelijk ook alles te maken met Jezus.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
DDD
Berichten: 31960
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door DDD »

Wij zijn het inderdaad oneens.

Over de punten waarop ik mij nader zou moeten verklaren heb ik mij in andere draadjes reeds uitgelaten, ik ben nu niet in de gelegenheid hierover een hele discussie te beginnen. Laat iedereen het standpunt kiezen dat volgen hem het meest met Gods natuur, openbaring en zijn eigen overtuigingen omtrent de werkelijkheid overeenkomt, en ook nog consistent is.

Mijn opvattingen zijn onder andere prima weergegeven in het minderheidsrapport van de CGK M/V.

Overigens heb ik nergens de teksten in Jesaja aangevoerd in verband met de accomodatie, maar wel in verband met de voortgang in de heilsopenbaring.

Mijn opvattingen hierover zijn grotendeels in lijn met Calvijn, en het tegendeel beweren is niet hetzelfde als dat met recht ontkennen. Het enkele schetsen van dramatische verhalen is geen overtuigende weerlegging van mijn standpunt.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

@Huisman, vandaag een goede en gezegende dag toegewenst!
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

Enkele passages van Calvijn over Leviticus 21:16-24 (geen gebrek in de priesters)
Calvijn schreef:...Ik zal niet tot in kleinigheden de gebreken onderzoeken die Mozes noemt, omdat hier dezelfde regel gesteld wordt als later bij de offers, die men niet brengen mocht, als ze niet volkomen waren. Wan iets dat gebrekkig was of verminkt, verwierp God, opdat de Israëlieten zouden weten dat geen enkel offer ter verzoening van de zonden voldoende was, als daarin niet de hoogste volkomenheid bleek; deze werd terecht van de priester geëist, die geen tussenpersoon tussen God en mensen kon zijn, als hij niet van elk gebrek vrij was.

Verder moet de heenleiding vastgehouden worden van de uitwendige afbeeldingen naar de geestelijke volkomenheid, die alleen in Christus was. God kon geen enkel gebrek in de priesters delen. Daaruit volgt dus dat een mens [Christus] verwacht moest worden met de reinheid der engelen, die God met de wereld zou verzoenen. Het past dus om de lichaamsgebreken die hier opgenoemd worden, op de ziel over te brengen. (...)

Voor de priesters is er een bijzondere reden geweest, opdat zij niet door hun gebreken het heiligdom zouden bezoedelen. Hieruit blijkt hoe noodzakelijk de tussenkomst van Christus voor ons is, omdat door ons alleen maar een onrein en verfoeilijk offer gebracht wordt, tenzij onze onreinheden door Zijn volmaakte reinheid afgewassen worden.

Ja, het is zelfs opmerkenswaardig dat door iedere mogelijke afwijking of gebrek het heiligdom Gods bezoedeld wordt. Daaruit volgt dat hetgeen de mensen van zichzelf aan God toebrengen, als ontheiliging veroordeeld wordt; zover is het er vandaan dat zij zich de gunst van God door enige verdienste zouden verwerven.
We zien welke verklaring Calvijn geeft van de vereisten in de priester. Een inzetting niet vanwege de toenmalige cultuur (God kon Zich in de toenmalige cultuur niet anders openbaren, maar deze inzetting was wel in strijd met Zijn diepste wezen, aldus @DDD), maar een heilige inzetting, die ziet op de volmaaktheid van Christus.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

DDD schreef:Mijn opvattingen zijn onder andere prima weergegeven in het minderheidsrapport van de CGK M/V.
Het rapport GKV M/V is nu in de actualiteit, het rapport CGK M/V ken ik niet en kan ik op internet ook niet gemakkelijk vinden. Wellicht doel je op het rapport Vrouw en Ambt in 1998?
Overigens heb ik nergens de teksten in Jesaja aangevoerd in verband met de accomodatie, maar wel in verband met de voortgang in de heilsopenbaring.
Het was verhelderend geweest wanneer je dat eerder duidelijk had gemaakt, want je viel mij aan over mijn citeren van deze teksten zonder dit helder te motiveren. Overigens denk ik niet dat ons verschil zich op de teksten in Jesaja toespitst, dus ik laat dit maar rusten.
Mijn opvattingen hierover zijn grotendeels in lijn met Calvijn, en het tegendeel beweren is niet hetzelfde als dat met recht ontkennen. Het enkele schetsen van dramatische verhalen is geen overtuigende weerlegging van mijn standpunt.
Je kunt hier en daar iets uit Calvijn eruit lichten dat je opvattingen lijkt te ondersteunen, maar dat is niet hetzelfde als Calvijn aan je zijde hebben. Je gaf ook zelf aan Calvijn eigenlijk alleen te kennen uit secundaire bron. Dat lijkt me een al te wankele basis. Anderzijds voel ik ook niet de behoefte om je uitgebreid uit Calvijn te weerleggen. Ik wil wellicht nog een gedeelte plaatsen uit de Institutie en zal het daarbij laten.

Wat betreft slavernij nog dit: in de burgerlijke wetten zien we wetten die het gevolg zijn van de zonde! Zo is ook slavernij een gevolg van de zonde. De Heere heeft de slavernij niet ingesteld, maar wel toegelaten wanneer volken weerspannig waren tegen de Heere en Zijn volk tegenstonden. Maar ook in de burgerlijke wetten van Israël - deze worden veel te weinig bestudeerd - komt de rechtvaardigheid en lankmoedigheid van God zeer dikwijls op treffende wijze uit.

Uiteindelijk gaat het om de eenheid van de Schrift. Dan mogen we weten dat ondanks de accomodatio en ondanks de voortgaande openbaring God en Zijn Woord Dezelfde gebleven is. God spreekt in Zijn Woord wel naar het begrip van de mens, maar nimmer volgens de norm van de gevallen mens of volgens de norm van een zondige cultuur!
DDD
Berichten: 31960
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door DDD »

Ik ben mij er niet van bewust dat ik zo rechtstreeks zou hebben gezegd dat de voorschriften voor de priesters in strijd zouden zijn met Gods natuur. Dat kan ik me niet voorstellen. Want er is zeker ook het aspect van Gods volmaaktheid, die daarin weerspiegeld wordt.

Ik ken Calvijn ook gewoon uit zijn eigen werken, maar houd geen aantekening bij van wat ik waar lees. En bovendien is het jaren geleden dat ik dit bestudeerd heb.

Ik doelde inderdaad op het rapport Vrouw en Ambt, ik was even in de war.

En voor zover je zou willen stellen dat Calvijn niet alles vond wat ik vind dan is dat volkomen juist.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

Calvijn over de autoriteit van de Heilige Schrift

Institutie, Boek I, Hoofdstuk VII, paragraaf 1-4 (vertaling Sizoo).

Hoewel niet precies dezelfde vraagstukken in dit gedeelte ter sprake komen die in dit topic aan de orde geweest zijn, is het toch zeer de moeite waard dit gedeelte te lezen, en te zien hoe Calvijn het gezag van de Heilige Schrift handhaaft, waarbij het voor hem zonder enige twijfel is dat het God Zelf is in de Schrift spreekt - zonder enige bedenking dat dit spreken van God in de Schrift vermengd en verbasterd is door de zondige invloed en 'cultuur' van mensen.
Calvijn schreef:Door welke getuigenis de Schrift moet worden bekrachtigd opdat haar gezag vast sta,
namelijk door het getuigenis van de Geest, en dat het een goddeloos verzinsel is, dat
haar geloofwaardigheid afhangt van het oordeel van de kerk.


1. Maar voordat ik verder ga, is het wenselijk een en ander in te voegen over het gezag van de
Schrift, dat niet alleen onze gemoederen moge voorbereiden tot haar eerbiediging, maar ook
alle twijfel moge wegnemen. Verder, wanneer uitgemaakt is, dat het Gods Woord is, wat
voorgelegd wordt, dan is er niemand van een zo hopeloze vermetelheid of hij moest wellicht
ook verstoken zijn van het algemeen verbreid besef en van menselijk gevoel zelf , dat hij God,
wanneer Hij spreekt, geloof zou durven ontzeggen. Maar aangezien geen dagelijkse
Godsspraken uit de hemel gegeven worden, en alleen de Schriften bestaan, door welke het de
Heere goedgedacht heeft zijn waarheid tot een eeuwige gedachtenis te doen voortleven, bezit
de Schrift door geen ander recht een volledig gezag bij de gelovigen, dan wanneer ze geloven,
dat ze uit de hemel is voortgekomen, even alsof levende stemmen Gods zelf vandaar gehoord
werden. Een zaak, ongetwijfeld overwaard om uitgebreider behandeld en nauwkeuriger
overwogen te worden. Maar de lezers zullen het mij niet euvel duiden, Wanneer ik meer in 't
oog houd wat de systematische indeling van mijn werk meebrengt, dan wat de belangrijkheid
van deze zaak eist. Bij zeer velen echter heeft een zeer verderfelijke dwaling de overhand
gekregen, dat de Schrift slechts zoveel betekenis heeft, als haar door het oordeel van de kerk
wordt toegestaan: alsof de eeuwige en onaantastbare waarheid Gods op het oordeel van
mensen steunde! Want tot grote hoon van de Heilige Geest vragen zij aldus: Zou iemand ons
kunnen doen geloven, dat deze dingen van God voortgekomen zijn? Zou iemand ons ervan
kunnen vergewissen, dat ze ongeschonden en ongedeerd tot onze tijd toe, tot ons gekomen
zijn? Zou iemand ons ervan kunnen overtuigen, dat dit boek met eerbied moet worden
aangenomen en een ander van de lijst moet worden geschrapt, indien de kerk niet een vaste
regel van dat alles voorschreef? Het hangt dus af, zo zegge n zij, van de beoordeling van de
kerk, welke eerbied men aan de Schrift verschuldigd is en welke boeken tot haar lijst van
boeken gerekend moeten worden. Terwijl zo die heiligschennende mensen, de kerk als
voorwendsel gebruikende, een teugelloze tirannie willen in voeren, bekommeren zij zich er
gans niet om, met welke ongerijmdheden zij zich en anderen verstrikken, wanneer ze slechts
deze ene mening bij de eenvoudigen weten te doen postvatten, dat de kerk alles vermag. Maar
als dit zo is, wat zal dan gebeuren met de ongelukkige gewetens, die een vaste verzekerdheid
des eeuwigen levens zoeken, indien de beloften, die dienomtrent bestaan, alleen door het
oordeel van mensen geschraagd zijn? Zullen zij, na zulk een antwoord ontvangen te hebben,
op houden heen en weer geslingerd te worden en angstig te zijn? Weerom aan welk een
spotternij van de goddelozen wordt ons geloof prijsgegeven en in hoe grote verdenking wordt
het bij een ieder gebracht, wanneer men gelooft, dat het, door weldaad van mensen, met
anders dan een van willekeur afhankelijk gezag heeft?

2. Maar dergelijke zwetsers worden reeds door een woord van de apostel (Ef. 2:20) keurig
weerlegd. Hij betuigt, dat de kerk gedragen wordt door het fundament van de profeten en
apostelen. Indien het fundament van de kerk de profetische en apostolische leer is, dan moet
deze haar zekerheid vast hebben staan, voordat de kerk haar bestaan aanvangt. En zij moeten
hier niet spottenderwijs tegen inbrengen, dat ook al neemt de kerk van daar haar eerste begin,
het toch twijfelachtig blijft, wat aan de profeten en apostelen moet worden toegeschreven,
indien haar oordeel niet tussenbeide komt. Want indien de Christelijke kerk in haar begin op
de geschriften van de profeten en de prediking van de apostelen gegrondvest is geweest, zo is,
waar die leer ook gevonden wordt, haar erkenning ongetwijfeld aan de kerk voorafgegaan,
want zonder die erkenning zou de kerk zelf nooit bestaan hebben. Het is dus een door en door
ijdel verzinsel, dat de macht om over de Schrift te oordelen berust bij de kerk, zodat van haar
wil de zekerheid van de Schrift gerekend zou worden af te hangen. Daarom wanneer de kerk
haar aanvaardt en met haar oordeel verzegelt, maakt zij haar niet van twijfelachtig of in
andere opzichten betwistbaar tot betrouwbaar; maar omdat zij erkent, dat de Schrift de
waarheid van haar God is, vereert zij haar zonder dralen, gelijk de plicht van haar vroomheid
haar voorschrijft. Wanneer ze echter vragen: waardoor zullen wij overtuigd worden, dat de
Schrift van God is voortgekomen, indien wij niet onze toevlucht nemen tot een besluit van de
kerk ?, dan is dat evenzo, alsof men zou vragen, waardoor zullen wij het licht leren
onderscheiden van de duisternis, wit van zwart, zoet van bitter? Want de Schrift biedt vanzelf
een even duidelijk besef van haar waarheid aan als witte en zwarte dingen van hun kleur,
zoete en bittere van hun smaak.

3. Ik weet wel, dat men gewoonlijk aanhaalt een uitspraak van Augustinus, waarin hij zegt,
dat hij het evangelie niet zou geloven, indien het gezag van de kerk hem daartoe niet bewoog
1). Maar hoe verkeerd en lasterlijk deze uitspraak aangehaald wordt in die zin, kan men
gemakkelijk uit de samenhang opmaken. Hij had te doen met de Manicheërs, die wilden dat
men hun zonder tegenspraak geloof zou schenken, daar zij toezegden, dat zij de waarheid
hadden, maar het niet bewezen. Omdat ze echter, om hun leermeester Manichaeus
geloofwaardig te maken, het evangelie voorhielden, vraagt hij, wat ze zouden doen, wanneer
ze iemand aantroffen, die zelfs het evangelie niet geloofde, en met wat voor soort van
overreding zij hem tot hun mening zouden overhalen. En dan voegt hij daaraan toe: ik althans
zou het evangelie niet geloven, enz., daarmee te kennen gevend, dat hij, toen hij nog vreemd
was aan het geloof, op geen andere wijze er toe gebracht had kunnen worden om het
evangelie te omhelzen als de vaste waarheid Gods, dan overwonnen door het gezag van de
kerk. En wat wonder is het, indien iemand, die Christus nog niet heeft leren kennen, acht slaat
op mensen? Augustinus leert op die plaats dus niet, dat het geloof van de vromen gegrondvest
is op het gezag van de kerk, en verstaat het niet zo, dat de zekerheid van het evangelie
daarvan afhangt; maar hij zegt eenvoudig, dat de ongelovigen geen zekerheid zouden hebben
van het evangelie, om daardoor gewonnen te worden voor Christus, indien het eenparig
gevoelen van de kerk hen niet aandreef. En dit bevestigt hij een weinig te voren 2) duidelijk,
door aldus te spreken: "Wanneer ik prijs, wat ik geloof, en lach om wat gij gelooft, wat meent
gij dan dat wij anders moeten oordelen of doen dan dat wij hen verlaten, die ons uitnodigen
vaste dingen te leren kennen, maar ons later bevelen onvaste te geloven; en dat wij hen
volgen, die ons uitnodigen eerst te geloven, wat wij nog niet vermogen te aanschouwen, opdat
wij, juist door het geloof krachtiger geworden, waardig worden te verstaan, wat wij geloven,
doordat niet meer mensen, maar God zelf inwendig onze geest versterkt en verlicht?" Dit zijn
althans de woorden van Augustinus, waaruit ieder in staat is op te maken, dat de heilige man
niet deze bedoeling heeft gehad, om het geloof, dat wij in de Schriften stellen, afhankelijk te
maken van de willekeur en het oordeel van de kerk, maar slechts om aan te duiden wat ook
wij voor waar houden dat zij, die nog niet door Gods Geest zijn verlicht, door de eerbied voor
de kerk tot leerzaamheid gebracht worden, zodat zij er toe besluiten om het geloof in Christus
uit het evangelie te leren, en dat op deze wijze het gezag van de kerk de inleiding is, waartoe
wij tot het geloof in het evangelie worden voorbereid. Want, zoals wij zien, hij wil, dat de
zekerheid van de vromen op een geheel ander fundament rust. Overigens ontken ik niet, dat
hij dikwijls de Manicheërs met de overeenstemming van de ganse kerk in het nauw brengt,
wanneer hij de waarheid van de Schrift, die zij verwierpen, wil bewijzen. Vandaar dat verwijt
tegenover Faustus 3): dat hij zich niet onderwerpt aan de evangelische waarheid, die zo wel
gegrondvest, zo stevig bevestigd, door zo grote roem bekend geworden en van de tijd van de
apostelen af door vaste opvolging aanbevolen is. Maar nergens bedoelt hij te leren, dat het
gezag, dat wij aan de Schriften toekennen, afhangt van de bepaling of het besluit van mensen:
hij brengt slechts, wat in deze zaak van zeer veel kracht was, het algemeen oordeel van de
kerk te berde, en daarin was hij de meerdere zijner tegenstanders. Indien iemand een
vollediger bewijs hiervan begeert, dan leze hij zijn geschrift "Over het nut des geloofs"; daar
zal hij vinden, dat hij geen andere vergemakkelijking in het geloven aanbeveelt, dan slechts
zulk een, die ons een toegang verschaft, en een geschikt beginpunt is tot onderzoek, zoals hij
zelf zegt; maar dat men niet moet berusten in een mening, maar moet steunen op de vaste en
stevige waarheid.
1} Contra ep. fund.5.
2} Hier zal wel gelezen moeten worden: later, nl. Contra ep. fund.14.
3} Contra Faust. 1. XXXII, passim.

4. Wij moeten vasthouden, zoals ik zoëven zei, dat de geloofwaardigheid van de leer niet
eerder bevestigd wordt, dan wanneer we zonder twijfel ervan overtuigd zijn, dat God haar
grondvester is. Daarom wordt het hoogste bewijs van de waarheid van de Schrift overal
ontleend aan de Persoon Gods, die in haar spreekt. De profeten en de apostelen beroemen zich
niet op hun scherpzinnigheid of op al wat hun bij hun spreken geloofwaardigheid verschaft,
en zij leggen zich niet toe op redeneringen; maar zij voeren de heilige naam Gods aan, opdat
door die de gehele wereld tot gehoorzaamheid gedwongen worde. Nu moeten we zien, hoe
niet slechts door een waarschijnlijke mening, maar door de heldere waarheid blijkt, dat niet zo
maar, en niet op bedrieglijke wijze op de naam Gods gewezen wordt. Indien wij dan willen,
dat er goed zorg gedragen is voor de gewetens van de mensen, dat ze niet voortdurend door
onbestendige weifeling worden rondgedreven of geen vaste grond onder de voeten hebben, ja
dat ze zelfs niet aarzelen bij de allerminste bezwaren, moet deze overtuiging dieper gezocht
worden dan bij menselijke redeneringen, of oordelen, of gissingen, namelijk bij het verborgen
getuigenis des Geestes. Het is wel waar, indien men met bewijzen te werk wil gaan, dat er
vele te berde gebracht kunnen worden, die gemakkelijk ervan zouden kunnen overtuigen, dat,
indien er een God in de hemel is, de wet en de profetieën en het evangelie van Hem afkomstig
zijn. Ja zelfs, ofschoon geleerde en met het grootste inzicht begaafde mannen zich daartegen
verheffen, en alle krachten van hun verstand in werking stellen en ten toon spreiden in deze
strijd, zo zal toch, tenzij zij zich verhard hebben tot een hopeloze onbeschaamdheid, hun deze
bekentenis ontwrongen worden, dat er duidelijke tekenen in de Schrift gezien worden
daarvan, dat het God is, die spreekt, uit welke tekenen blijkt, dat haar leer een hemelse is, en
een weinig verder zullen wij zien, dat alle boeken van de Heilige Schrift alle mogelijke andere
geschriften zeer verre te boven gaan. Ja, indien wij met zuivere ogen en ongerepte zinnen tot
haar komen, dan zal ons terstond de majesteit Gods ontmoeten, die, na onderwerping van de
vermetelheid tot verzet, ons dwingt haar te gehoorzamen. Niettemin handelen zij verkeerd, die
hun best doen door redetwisten de onwrikbare geloofwaardigheid van de Schrift aan te tonen.
Wat mij betreft, ofschoon ik niet zeer handig of welsprekend ben, vertrouw ik toch, wanneer
ik te strijden had met de allersluwste verachters van God, die schrander en gevat begeren te
schijnen in het ondermijnen van de Schrift, dat het niet moeilijk voor mij zou zijn hun
schreeuwerige stemmen te bedwingen. En indien er nuttige arbeid was gelegen in het
weerleggen van hun spotternijen, zou ik met niet veel moeite hun pocherijen, die zij in hun
afgezonderde hoeken mompelen, te niet doen. Maar indien men het heilige Woord Gods
bevrijdt van de lastertaal van de mensen, zal men toch niet terstond de zekerheid in de harten
hechten, welke de vroomheid zoekt. Omdat het de goddeloze mensen toeschijnt, dat de
godsdienst slechts berust op opvatting, begeren en eisen zij, om niet iets dwaselijk of
lichtvaardig te geloven, dat door redenering aangetoond wordt, dat Mozes en de profeten van
Godswege gesproken hebben. En toch antwoord ik, dat het getuigenis des Geestes
voortreffelijker is dan alle redenering. Want evenals God alleen een voldoende getuige is
aangaande zich zelf in zijn Woord, zo zal ook dat Woord niet eerder geloof vinden in de
harten van de mensen, dan wanneer het door het inwendige getuigenis des Geestes bezegeld
wordt. Dezelfde Geest dus, die door de mond van de profeten gesproken heeft, moet in onze
harten doordringen, om ons te overtuigen, dat zij getrouwelijk hebben uitgesproken, wat hun
van Godswege opgedragen was. En deze verbinding wordt zeer passend uitgedrukt door
Jesaja in deze woorden (Jes. 59:21): "Mijn Geest, die op u is, en mijn woorden, die Ik in uw
mond gelegd heb en in de mond van uw zaad, zullen in eeuwigheid niet wijken." Sommige
goede mensen vinden het jammer, dat, wanneer goddelozen ongestraft murmureren tegen
Gods Woord, zij geen duidelijk bewijs bij de hand hebben. Alsof de Geest niet daarom een
zegel en pand tot versterking van het geloof van de vromen genoemd wordt, omdat zij altijd
door vele weifelingen henen weergedreven worden, totdat Hij hun verstand verlicht!
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

DDD schreef:Ik ben mij er niet van bewust dat ik zo rechtstreeks zou hebben gezegd dat de voorschriften voor de priesters in strijd zouden zijn met Gods natuur. Dat kan ik me niet voorstellen. Want er is zeker ook het aspect van Gods volmaaktheid, die daarin weerspiegeld wordt.
Zo ging het:
Zonderling schreef:
DDD schreef:Gehandicapten mochten ook niet in de tempel komen.
Dat mocht inderdaad niet, althans niet voor de priesters. Maar dat was niet een inzetting van David, maar van de Heere Zelf. Zie Leviticus 21 vanaf vs. 17. Daar vinden we ook aan het slot van het hoofdstuk de reden, namelijk omdat sprake is van een heilige dienst alsook omdat de Heere Zelf heilig is. De Heere wilde daarin geen lichamelijk gebrek hebben, noch in de offers, noch in de priesters. Het is ook een afschaduwing van de volmaaktheid van Christus als Priester en Offer tegelijk.

Je kunt dit veroordelen, maar realiseer je dat je dan de Auteur van de Schrift Zelf oordeelt en veroordeelt. En als David op dit punt de Heere en Zijn ingestelde wetten heeft nagevolgd in de tempeldienst, dan is dat in hem zeer te prijzen.
Jouw reactie hierop was als volgt:
DDD schreef:@Zonderling:
God heeft zich in een bepaalde cultuur geopenbaard. In die cultuur zou een andere norm ondenkbaar zijn geweest. Ook voor slavernij zijn er regels opgenomen. Dat kon ook niet anders. Dat wil nog niet zeggen dat al die regels voldoen aan de hoge normen van God zelf. Niet voor niets heeft Jezus verschillende normen aangescherpt, en zijn ook in het Nieuwe Testament en in de loop van de openbaring voorschriften te vinden voor de omgang met zwakkeren in de samenleving.
Ik heb trouwens ettelijke malen herhaald dat ik juist op dit punt geschokt was door jouw stellingname. Ook gaf je aan dat je je herkende in de samenvatting die ik later gaf, waarin dit punt ook EXPLICIET door mij benoemd was, zelfs herhaaldelijk. Je gaf meermalen aan dat we INDERDAAD een groot verschil hadden. Je bent dan wel heel laat om er nu op terug te komen.

Trouwens, je schreef ook nog een keer dit. Ook dit moet je bedoeld hebben ten aanzien van de tabernakel- en tempeldienst. Want op 2 Samuël 5 kan het niet slaan, omdat het daar om David ging, niet om de Heere Zelf.
DDD schreef:Mijn opvatting over de accommodatie van God aan de afkeer van lammen en blinden is mijns inziens volkomen in lijn met deze benaderingswijze.
Welke accomodatie van God aan de afkeer van lammen en blinden zou je anders kunnen bedoelen dan de inzettingen ten aanzien van de tabernakel- en tempeldienst?

Kortom, oordeel zelf hoe je over de accomodatie van God in de priesterdienst geschreven hebt! Dat was ook exact het punt waarvoor ik jou gevraagd heb excuses te maken (namelijk tav jouw kritiek op Gods eigen instelling tav de tabernakel- en tempeldienst), omdat ik je standpunt hierin buitengewoon grof en God-onterend vond. Als je eindelijk van dit punt terugkomt, zou er nog iets gewonnen zijn.
DDD schreef:En voor zover je zou willen stellen dat Calvijn niet alles vond wat ik vind dan is dat volkomen juist.
O.k. dat is dan duidelijk.
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 34607
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Tiberius »

Bedankt Zonderling, voor je bijdragen. Je analyse van DDD's leer is voor mij zeer verhelderend.
DDD
Berichten: 31960
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door DDD »

Het sloeg op de kwestie in 2 Samuel.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door Zonderling »

DDD schreef:Het sloeg op de kwestie in 2 Samuel.
Uitermate zwak.

Zie bijvoorbeeld deze post van woensdagavond:
Zonderling schreef:
huisman schreef:Wat DDD poneert op grond van 2 Sam 5:8 is een verkeerde omgang met Gods Woord. Met een zeer omstreden exegese van één tekst trekt DDD de conclusie dat Gods Woord in het OT gehandicapten veracht en dat dit gelukkig door het humanisme (cultuur van de verlichting) is gecorrigeerd. De moderne mens corrigeert de achterlijke cultuur van de Bijbel.
Dit is inderdaad een belangrijke essentie van hetgeen hier geponeerd is en dat ook ik heb willen bestrijden.

Daarbij komt voor mij nog een zeer belangrijk specifiek punt, namelijk dat @DDD ook geponeerd heeft dat de inzetting van de priesterdienst, waarbij mensen met een lichamelijk gebrek niet mochten dienen, het gevolg is van het feit dat God Zich geopenbaard heeft in deze cultuur. Zie immers onderstaande reactie, nadat ik hem op de bepalingen voor de priesterdienst als GODDELIJKE INZETTINGEN, gewezen had:
DDD schreef:@Zonderling:
God heeft zich in een bepaalde cultuur geopenbaard. In die cultuur zou een andere norm ondenkbaar zijn geweest. Ook voor slavernij zijn er regels opgenomen. Dat kon ook niet anders. Dat wil nog niet zeggen dat al die regels voldoen aan de hoge normen van God zelf.


Wel beschouwd zegt @DDD dus, dat het feit dat in de priesterdienst priesters met een lichamelijk gebrek niet werden toegelaten, niet voldoet aan de hoge normen van God Zelf, maar er slechts zijn, omdat in die cultuur een andere norm ondenkbaar zou zijn geweest! Dit is voor mij wat betreft de priesterinzettingen en offerdienst alle grenzen over (vanwege de werkelijke redenen voor priesters zonder gebrek, welke redenen in het Woord zelf genoemd worden of daaruit ten duidelijkste blijken).
En dan jouw reactie een uurtje later zonder dat er een tussenliggende post was:
DDD schreef:Met de laatste samenvattingen van onze verschillen van mening kan ik me wel heel aardig verenigen. Ik denk er dus heel anders over, het lijkt me ook echt onmogelijk de ingenomen standpunten consequent vol te houden.
Je kunt alleen maar de samenvattingen van Huisman en van mij hebben bedoeld. Iets anders was er niet. Een vergissing van jouw zijde lijkt mij onmogelijk, want wat ik hier citeer heeft zich een aantal malen in de discussie min of meer herhaald. Wat wel mogelijk is, is dat je je inmiddels ten aanzien van de instelling voor de tabernakel- en tempeldienst bedacht hebt... zeg dat dan!
DDD
Berichten: 31960
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Omgang met gehandicapten in OT

Bericht door DDD »

Ik bedoelde zeker wel alle samenvattingen hoor, dat zal ik dan over het hoofd hebben gezien. Het ging om de hoofdlijnen, er waren wel meer puntjes die ik zelf niet zo zou formuleren.

Overigens is er ook wel iets voor de redenering te zeggen, maar ik kon mij niet voorstellen dat ik dat als mijn mening zou hebben opgeschreven. Want bij de priesterdienst spelen ook allerlei andere aspecten als voorafbeelding mee. Daar zou ik dan toch eerst Hebreeen eens op na willen lezen.
Plaats reactie