Willem schreef:Misschien is de volgende vraag niet opportuun, maar voor de scherpte van de discussie moet deze wel gesteld worden: Als iemand overlijdt na de 10e bijlslag, gaat hij dan voor eeuwig verloren?
Het antwoord op de vraag is natuurlijk, behoudens disopportuniteit, dat het een hypothetische vraag is. Als God in de mens werkt dan laat Hij niet varen het werk wat Zijn hand begon. Niet na bijlslag 1 en niet na bijslag 10. Het bediscusseren hiervan is derhalve onzinnig.
Dat ben ik geheel met u eens.
Waarom toch de vraag gesteld? Omdat het spreken van bijlslag 1 tot en met 12 automatisch de suggestie wekt dat het om een chronologische volgorde van stations gaat, die eerst doorleefd moeten worden. In de tweede plaats lijkt het alsof het ook gaat om een strikte volgordelijkheid. Daarom meen ik dat over de zaak die Boston aan de orde stelt, anders gesproken dient te worden.
De kern is helder: Een mens moet in het leven van alle leunsels en steunsels afgebracht worden die hem grond schijnen te geven buiten het volbrachte werk van Jezus Christus.
Tegelijk moeten we eerlijk zijn en zeggen dat in Gods Woord op vele plaatsen juist daartoe wordt opgeroepen, omdat Gods volk nog zo vaak, ook na de geloofsomhelzing met Christus, toch weer steunt op zaken die Boston onder die twaalf bijlslagen beschrijft.
In díe zin is het ook een weg waarin deze zaken meer en meer geleerd moeten worden. Was het Johannes niet die zei: Hij moet wassen, maar ik minder worden?
En dan kan het zijn dat iemand na ontvangen genade, wellicht soms na vele jaren, toch weer afgebracht moet worden van een steunsel, waarop hij/zij toch weer leunde door ongeloof.
Kortom: Het is me te wiskundig om te zeggen: Eerst 12 bijlslagen, dan pas wedergeboorte en Christuskennis en daarna leunt zo iemand altijd op Christus. We weten uit Gods Woord en uit de praktijk dat dat niet zo is.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)