De Westminster Confessie is bijzonder duidelijk over het zaligmakend geloof, en ook wat het wezen ervan is
Westminster Confessie schreef:1. De genade van het geloof, waardoor de uitverkorenen in staat gesteld worden te geloven tot zaligheid van hun ziel, is het werk van de Geest van Christus in hun hart, en wordt gewoonlijk gewerkt door de prediking van het Woord, waardoor het eveneens, alsook door de bediening van de sacramenten en het gebed, vermeerderd en versterkt wordt.
2. Door dit geloof gelooft een christen dat alles wat in het Woord geopenbaard is, waar is, want God spreekt daar Zelf in met autoriteit; en het geloof handelt met elke bijzondere passage die daarin voorkomt verschillend; het betuigt gehoorzaamheid aan de geboden, beeft voor de bedreigingen, en omhelst de beloften Gods voor dit en het toekomende leven. Maar de voornaamste delen van het zaligmakende geloof zijn: alleen Christus aanvaarden, ontvangen en op Hem rusten tot rechtvaardigmaking, heiligmaking en tot het eeuwige leven, krachtens het verbond der genade.
3. Dit geloof heeft verschillende gradaties, zwak of sterk; het kan wel dikwijls en op vele manieren aangevallen en verzwakt worden, maar het overwint. Bij velen groeit het uit tot een volle zekerheid door Christus, Die zowel de Auteur als de Voleinder des geloofs is.
In punt 2 heb ik gecursiveerd wat beschreven wordt als voornaamste delen van het geloof. Deze voornaamste delen behoren dan ook zeker tot het wezen van het geloof.
Onder punt 3 zien we de verschillende trappen van het geloof beschreven. Maar dat verandert niets aan het wezen van het geloof dat bestaat in de beloften tot zaligheid te omhelzen, Christus te ontvangen en op Hem te rusten tot zaligheid.
P.S.:
1. Nog even n.a.v. een eerdere post: het wezen van het geloof (ook van zondag 7) wordt niet bepaald door wat men van zijn geloof kan 'zeggen', maar door wat men daadwérkelijk met het hart gelooft. Wat men daarover zelf zeggen kan, is secundair, al zal altijd de belijdenis met de mond moeten volgen op het geloven met het hart.
2. Ik heb niet gereageerd op het boek van ds. Kort, maar wil hierover kwijt dat ik dit in zijn essentie van harte goedkeur. Dat neemt niet weg dat er onderdelen zijn die ik niet geheel kan onderschrijven. Dat zijn vooral drie dingen:
a. ds. Kort wil alleen spreken over 'wedergeboorte' in ruime zin (m.i. mag ook over wedergeboorte in enge zin gesproken worden);
b. ds. Kort ontkent het onderscheid habitus-actus (m.i. is dit onderscheid wel degelijk ook door de Dordtse vaderen erkend en gebruikt, namelijk als onderscheid, niet als scheiding van twee soorten geloof en scheiding in de tijd, zoals later helaas gebeurd is);
c. ds. Kort spreekt m.i. niet met genoeg onderscheid over de zekerheid (zekerheid van het heil versus zekerheid van het geloof als werking in de mens; idem zekerheid in het gevoel). Daardoor kan helaas een karikatuur ontstaan van het ware geloof.
- Dan zijn er nog enkele kleinere dingen die ik niet noemen zal.
Dit alles laat onverlet dat dit boek zeer ernstige waarschuwingen bevat waar ik het van harte mee eens ben.