MarthaMartha schreef:(hi... conferentie geweest en rf lag tijden plat... ik vroeg me af of ie doorgebrand was van hittige discussies of afgelsoten wegens opruimwerkzaamheden.... maar niet dus)
Nee, na elke conferentie gaat RF gewoon enkele dagen uit de lucht. Dat scheelt RSI en gemodereer.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Zita schreef:De Waarheidsvriend publiceert een briefwisseling tussen 'broeder Arjan' (Baan) en 'broeder Willem' (predikant van wie ik de naam maar niet kan onthouden) over Heartcry. 'k Ben wel benieuwd wat eruit gaat komen.
Ds. Van Vlastuin?
Meijer!
Deze eerste briefwisseling is al mooi, respect voor elkaar, ik zie uit naar de volgende.
Deze briefwisseling is voor mij erg verhelderend.
Gods weg is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!
Zita schreef:De Waarheidsvriend publiceert een briefwisseling tussen 'broeder Arjan' (Baan) en 'broeder Willem' (predikant van wie ik de naam maar niet kan onthouden) over Heartcry. 'k Ben wel benieuwd wat eruit gaat komen.
Ds. Van Vlastuin?
Meijer!
Deze eerste briefwisseling is al mooi, respect voor elkaar, ik zie uit naar de volgende.
DE WAARHEIDSVRIEND
15 OKTOBER 2009
Verlangen naar herleving
Arjan Baan, evangelist en oprichter van
Stichting Heart Cry, en ds. W. Meijer uit
Tholen schrijven elkaar vier keer een
brief.
Vandaag de eerste aflevering
Beste broeder Willem,
Wij mogen samen schrijven over de geestelijl(e situatie van de kerken in Nederland, in het bijzonder de Protestantse Kerkwaarvan we beiden lid zijn. Tevens zal ook de bediening van Stichting Heart Cry (harten kreet) aan de orde komen. Het is mijn diepe verlangen om in bewogenheid, eerlijkheid en hartelijke liefde samen in gesprekte gaan. Daarbij is het mijn gebed dat deze briefwisseling tot heil van Christus’ gemeente zal zijn.
Als het gaat om de geestelijke situatie binnen de kerken, dan kunnen we natuurlijk zeggen dat die wel meevalt. Laten we echter niet zeggen: ‘Vrede, vrede’, terwijl er geen vrede is(Jer.8:ii). De situatie is mijns inziens namelijk zeer ernstig. jazeker, de Heere God gaat door mct Zijn werk en er zijn bemoedigende dingen gaande. Gelukkig zijn er nog oprechte dienaren en gemeenteleden die bewogen zijn met de kudde. Toch zien we dat steeds meerjongeren en ouderende kerk de rugtoekeren en God en Zijn Woord verlaten. De schuld daarvan ligt mijns inziens niet bij de wereld, maar bij ons, het huis Gods Çi Petr.417). We zijn met onze gemeenten— en niet in de laatste plaats die binnen onze eigen Icerk — grotendeels een lauwe, (dood)zieke kerk geworden (Qpenb.3:14-22). Wat is er vaak weinig vuur en bewogenheid om de eervan God en de redding van zondaren. Dat is intens verdrietig. Er is dan ook werkelijk een door God gewerkte herleving nodig (Jes.64:1)!
Ik realiseer me terdege dat ik hiermee nogal wat beweer. Daarom wil ik een poging doen om deze beweringen enigszins toe te lichten. De laatste jaren heb ik regelmatig over de noodzaak van (persoonlijke) herleving binnen de kerk mogen preken. Wat mij veel heeft beziggehouden is wat staat in Mattheüs 21:13: ‘Mijn huis zal een huis van gebed genaamd worden; maargij hebt dattot een moordenaarskuil gemaakt.’ Dat beeld komt steeds weer bij mij boven wanneer ik nadenk over de huidige toestand van veel gemeenten binnen de Protestantse Kerk. Oja, er zijn voldoende activiteiten en het kerkelijk bedrjfdraait op volle toeren. We hebben het nog nooit zo druk gehad binnen de Icerk.
Maar waar is de merkbare tegenwoordigheid van de Heere?
Waar is de radicale, Geestvervulde, bijbelse prediking?
Waar zijn de veranderde levens (bekeringen), gewerlct door
de Heilige Geest? Waar is de liefdevolle gemeenschap met elkaar? Waar is de verootmoediging? Waar zijn de vrijmoedige getuigenissen? Waar is de passie voorde ongelovige wereld en de onbekeerde mensen? 0 zeker, het is er nog wel, maarverlangjij niet naar meer?
We zijn zo druk met vergaderingen, beleidsplannen en rapporten; maar het (gezamenlijke) gebed, het binnenkamerleven en de persoonlijke gemeenschap metGod zijn activiteiten die veel minder gepraktiseerd worden. Dat wordt door velen wel erkend. De rommelmarkten, verkopingen en slaatjesacties voor de kerk zijn belangrijker geworden dan de bidstonden (gebedsgroepen). Organiseer een rommelmarkt en vijftigtot honderd mensen melden zich spontaan, terwijl een gebedsgroep hooguit door tien mensen bezocht wordt. Geeft ditten diepste niet het huidige geestelijke klimaat aan? Het gebed is toch de ademtochtvan de ziel; degraadmetervan ons geestelijke leven? Het (gezamenlijk) gebed behoort toch tot een van de vier pijlers van de nieuwtestamentische gemeente (Hand.2:42)?
Ontbreekt het ons niet aan ogenzalf misschien? Zijn we rijk en verrijkt geworden en hébben we geen gebrek? Als gemeente proberen we actiefte zijn: missionair en naar buiten gericht. Maar als ik gemeenteleden persoonlijk spreek, dan klagen ze oververdeeldheid, individualisme, gebrek aan saamhorigheid, gebrek aan gepassioneerde leden enzovoort. Mijn vraag is dan: hebben we wel geleerd om zelf echt een bijbelgetrouwe gemeente te zijn? Hoe kunnen we bezig zijn met de ongelovige buitenwereld als er binnen onze eigen gemeenten nog vele passieve (onbekeerde) kerkmensen ‘gewoon’ lauw doorleven? Hoe is het mogelijk dat kerkmensen jaren lang in blijvende onzekerheid verkeren ofze wel werkelijk behouden zijn voor de eeuwigheid? Broeder, dat moet ons toch aangrjpen?
We hebben juist in deze tijd een roeping en verantwoordelijkheid. De Bijbel roept ons op om als een wachter op Sions muren de bazuin aan d.e mond te nemen en te waarschuwen (Ezech.33:7). We moeten onverschrokken en bewogen de (kerkelijke) zonden bij de naam noemen Oer. 7), maar ook in liefde de weg wijzen tot herstel (2Kron.7:14).
Broeder, terwijl mijn verslagenheid en vragen over hoe het zover heeft kunnen komen zich dagelijks vermenigvuldigen, lijkt het alsof de antwoorden uitblijven. Ik ben dan ook benieuwd ofje de genoemde zaken herkent. En hopelijk kun je me ook helpen met het vinden van antwoorden op vragen als: Wat is onze (mijn) plaats in de schuld van de kerk? En wat vraagt God van ons als we nu de juiste diagnose gesteld hebben?
Met hartelijke groet,
ARJAN BAAN
Laatst gewijzigd door vogeltje op 26 okt 2009, 20:19, 1 keer totaal gewijzigd.
Gods weg is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!
Hartelijk dank voor de heldere uiteenzetting als aanzet voor onze gedachtewisseling. Deze eerste analyse roept bij mij een grote mate van herkenning op, waarbij ik mij eveneens beperk tot de kerk waartoe wij behoren. Een oudere ambtsdrager zei eens in de consistorie tegen me:
‘Wij hebbende afgelopen tientallen jaren iets helemaal verkeerd gedaan.’ Hij doelde daarmee op de halfiege kerk... Niet alle, maar wel een heel groot deel van onze gemeenten worstelt hiermee.
Kerntaken van predikant en gemeente kunnen in de knel komen te zitten door allerlei (rand)activiteiten. Bloedarmoede kan het gevolg zijn. Des te meer geeft dit bij mij de verwondering over de trouw van God. Daar ligt dan ook de basis van ons kerk zijn. Het votum aan het begin van iedere kerkdienst biedt een geweldige troost: (...) Die trouw houdt en niet laatvaren watZijn hand begon!
Daarbij is mijn ervaring toch soms anders dan dejouwe. 11< hoorde coördinatrice van de rommelmarkt nog klagen overte weinig menskracht, terwijl ik over het aantal deelnemers bij het kringwerk niet negatief hoef te zijn. Het kan natuurlijk altijd meer, maar dat is logisch, want het Huis is nog niet vol. Daarom is Christus nog niet teruggekomen. Eris nogvolopzaaiwerk in de kerk.
Ook gebedsgroepen kunnen wel degelijk een positieve bijdrage leveren aan de opbouw van de gemeente. Een kerk waar geen gebed gevonden wordt, ademt niet. Ik ben dan kbaar dat ik met name onder de oudere generatie nog heel veel gebed tegenkom voor het volgende geslacht, in de lijn van het genadeverbond. Daar kunnen wij als jongeren nog veel van leren. Desondanks is het goed ons afte vragen waarom gebedskringen soms niet van de grond komen.
Volgens mij is het antwoord eenvoudig. Wanneerwij bidden, ook om het herstel van de kerk— noem het herleving
—,dan is het wel nodig dat we weten hoe we moeten bidden. Én dat onze gebedsgestalte de juiste is. In dit verband herken ik jouw vraag: Waar is de verootmoediging? In Handelingen 2:42 lees ik geen vier losse pijlers, met het gebed als een van de vier. Nee, ze vormen het geheel van christelijk gemeente zijn, ook al betrof dat toen een huis- gemeente. Voordat wij tot gebed komen is er eerst het Woord nodig; de leer van de apostelen. En daar zit voor mij het grootste punt en de grootste nood in onze kerkelijke gemeenten. Leren wij nog wel de leer van de aposte
len? Zoals je zegt: het staat of valt met de prediking. Maar wat is ware prediking?
De kernboodschap van Handelingen 2 is: Jezus Christus. En dan ook nog: Die u gekruisigd hebt! Als we dat op ons geweten hebben, dan is er inderdaad de noodzaak van omkeren. Is dit niet de oorzaak van de lauwheid die je noemde? Als je het mij vraagt wel.
Als consulent heb ik nogal wat preken beluisterd tijdens het beroepingswerk. Ik vroeg dan aan de kerkenraad:
Waar zat de spanning? Waar kwam ik in de klem? Wanneer die klem er niet was, dan kwam dat hoofdzakelijk omdat het kruis ontbrak. Met het kruis doorkruist Christus onze doodlopende weg. Waarbij ik dus schuldig sta aan Zijn kruis en tegelijkertijd mag genieten van de genade die Hij daar verdiend heeft. Zelfs voor mij. Mijns inziens raken we hier de diepste crisis. Vandaar dat er ook een boek nodig was met de titel Prediking in de crisis. De schokgolfdie dat boek in 2005 teweegbracht, lijkt echter weer aardig weg te ebben...
Dit is echter wel de boodschap van het Woord. Niemand dan Jezus Christus en Die gekruisigd (lKor.2:2). Onder deze bediening mogen we grote dingen verwachten. Dan komt er vanzelfook gebed. Bidden boven een open Bijbel. Aan deelnemers geen klagen; waar het voer is, daar zijn ookde kippen.
Hetgevolgzal zijn: meereenheid en meer liefdevolle uitstraling. De liefde van God krijgt gestalte. Dan kunnen we nog steeds verwachten, zoals Handelingen 2 ons leert, dat we als gemeente onder het kruis genade vinden bij het ganse volk.
Dat is de schuld die ik meedraag in al de facetten van mijn verkondigend werk. Niet omdat ik zomaar lid ben van een bepaalde kerk, maar omdat ik opgenomen ben in Gods genadeverbond binnen die kerk. De vraag S: hoe gaan wij met die schuld om? En, wat persoon lijker in onze briefwisseling: buiten de kerk om aan toerusting doen, is dat geen ontlopen van deze schuld?
‘-t
Met een hartelijke groet,
DS. W. MEIjER
Laatst gewijzigd door vogeltje op 26 okt 2009, 20:19, 1 keer totaal gewijzigd.
Gods weg is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!
Arjan Baan evangelist en oprichter van de stichting Heart Cry, en ds, W. Meijer uit Tholen schrijven elkaar vier keer een
brief. Vandaag de tweede aflevering.
Beste Willem,
Hartelijk dank voorje brief. Het heeft me bemoedigd dat de analyse uit de eerste brief herkenning bijje oproept. Dan zijn we het er in ieder geval over eens dat
er echt iets moet veranderen. Met veel van wat je schrijft ben ik het ook van harte eens. Ik ben met jou ervan overtuigd dat het (gezamenlijk) gebed en de ware prediking samengaan (Hand.4:3i; Ef.6:18-ig; 1(01.4:2-3).
Maar hoe nu verder? We erkennen dat we het helemaal verkeerd hebben gedaan. We erkennen onze geestelijke bloed- armoede. We erkennen dat ons leven beheerst wordt door randactiviteiten. Maar wat moeten we met deze constateringen? Alles laten voor wat het is?
Waar is dan vervolgens de bekering, de verandering van denken (metanoici)? Waar is de wil om het roer om te gooien en in onze verlegen heid samen God aan te roepen? Ik vrees echt dat we soms te gemakkelijk roemen in detrouwvan God. We troosten elkaar daar wel voortdurend mee, maar verstaan we ook onze bijbelse verantwoordelijkheid, namelijk dat wij onszelf, als leiders, dienen te bekeren (Openb.2:5;3:1-3)?
Kierkegaard schreef eens overeen brand. Er staan allemaal mensen omheen die het vuur proberen te blussen mettuinsproeiertjes en emmertjes. Wat doet nu de brandweercommandant? Hij zet de spuit erop, met veel geweld en kabaal. De omstanders vinden dat niet behoorlijk. Maar, schrijft Kierkegaard, zij beseffen niet dat de brandweercommandant degene is die werkelijk de ernst van de situatie inziet, Is dit voorbeeld niet typerend voor de kerkelijke situatie en de man ier waarop we er mee omgaan? Velen zullen, evenals wij, beamen dat de situatie in de kerk ernstig is. Maar wat zijn onze blusmiddelen? We kunnen — heel subtiel — de situatie handhaven door aan te komen met allerlei waarheden:
‘De Heere werkt gelukkig nog’, ‘Hij zal Zijn Kerk bewaren’, ‘De Heere blijft getrouw’ enzovoort. Allemaal waar, maar, nogmaals, vraagt God niet om daadkrachtig handelen? Om verootmoediging, bekering en hernieuwde toewijding aan God? En om wellicht uit de weg ruimen wat Gods Geest bedroeftentegenwerkt, al zijn het dierbare tradities en eeuwenoude kerkelijke structuren? Een ernstige kwaal heeft immers een stevige en soms rigoureuze behandeling nodig.
Broeder, je schrijft ook dat je kerntaken als predikant soms in de knel komen. Misschien ligt mede aan deze constatering het ontstaan van stichting Heart Cry ten grondslag. We worden geconfronteerd met honderden jongeren en jongvolwassenen die zoeken naar antwoorden op hun geestelijke vragen. Die antwoorden worden volgens hen — in hun gemeente niet gegeven. Hoe komt dat dan? Heeft de dominee geen tijd? Is er gebrek aan bijbels onderwijs? Zijn we te afstandelijk in het pastoraat? Proeven ze wel bewogenheid met een verloren ziel?
Al enkele jaren proberen we predikanten bij elkaar te brengen om deze geestelijke nood te delen en samen na te denken over belangrijke thema’s rondom geloofszekerheid, geestelijke verdieping en herleving. En wat horen we dikwijls: ‘Ik zou graag deelnemen, maar het gemeenteleven laat geen andere activiteiten toe.’ Deze extreme drukte staat toch haaks op Handelingen 6:4? Broeder, wil jij daar echt naar terug? Dat vraagt radicale bekering!
Ikonderschrijfverdervan harte de noodzaak van de prediking van het kruis. Dat is het hart van het Evangelie. Maar als stichting Heart Cry willen we niet één kant van het kruis benadrukken, namelijk dat Christus voor Zijn gemeente stierf. Nee, de Bijbel zegt ons meer over het kruis. Romeinen 6:6 leert ons dat onze oude mens met Christus gekruisigd is. Wat een bevrijdende boodschap: ‘Ik leefniet meer, maar Christus leeft in mij.’ (Gal.2:2o) Dit is echter een confronterende boodschap voor veel halfslachtige kerkgangers. Het kruis verkondigt mij dat ik met heel mijn aardse bestaan ondersteboven ga. Dan is het geen goedkope genade — genade die de mens niets kost! Dan is het een boodschap van pure en kostbare genade: God schenkt mij alles om niet, maarvraagt ook algehele overgave om Hem nate volgen. Als stichting willen we benadrukken dat Christus ook is opgestaan uit de dood, wat voor het leven van heiligmaking van groot belang is. Hij heeft de wereld overwonnen (joh.i 6:33); en in Christus mag ik delen in Zijn opstandingskracht en overwinning (Rom.8:33 Ef.2:6). Deze aspecten worden helaas weinig gehoord in de prediking. En is dat nu niet juist de prediking waar het in de nieuwtestamentische brieven zo vaak om gaat — de dagelijkse gemeenschap met God en steeds meer worden wie we alreeds in Christus zijn?
Ten slotte, je stelt mij een persoonlijke vraag over ‘buiten de kerk om aan toerusting doen’. Wat bedoel je precies met ‘buiten de kerk’? Ik mag immers iedere zondag binnen de kerk voorgaan. We organiseren interkerkelijke conferenties en toerustingsavonden. Dat heeft toch alles met de kerk te maken? Of bedoel je met ‘de kerk’ iets anders?
Met liefdevolle groet,
KAND.A.C. BAAN
Laatst gewijzigd door vogeltje op 26 okt 2009, 20:17, 1 keer totaal gewijzigd.
Gods weg is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!
Je eerste brief riep bij mij herkenning op, maar in je tweede schrijven gaan mij sommige zaken te snel. Daarbij komt dat je al schrijvend veel onderbouwt met bijbelteksten, maar dat lijkt me niet te allen tijde exegetisch verantwoord.
Naar mijn besef is de wil er in de kerk om, zoals jij zegt, het roer om te gooien en God aan te roepen. Maar begint dat niet in de verootmoediging, vanwege de schuld aan het verval van de kerk? Ik denk dan aan de gebedsontmoetingen die de collega’s P.j. Visser en H. van den Belt van tijd tot tijd juist rond dit thema bijeenroepen. Wanneer je daarna schrijft over het ‘soms te gemakkelijk roemen in de trouw van God’ en dat omlijst met mogelijke uitspraken over Gods trouw, dan denk ik: Welke waarde heeft het genadeverbond voor jou eigenlijk? Als wij verlangen naar een herleving van Gods kerk, dan moeten we het allereerst over die vraag hebben. Daarom gaat het mij te snel als je direct overstapt op het gemis van de ‘opstandingskracht en overwinning van Christus’ — wel een punt waar we het in de volgende brieven nog over moeten hebben.
Zelf kom ik uit een hervormde familie. Kenmerkend voor hervormd-zijn is dat er in de lijn van de geslachten gedacht en geloofd wordt, met als enige pleitgrond Gods genadeverbond. Zo mocht er al vanaf het begin van de tijd geleefd worden, vanaf de moederbelofte uit Genesis 3, en dat is gebleven, getuige Romeinen 11:17 (ev). Dit was en is een zaak van gebed, wat de Heere ook wil(de) zegenen. Wat is de Heere goeds dat Hij ons in dit verbond van genade geboren liet worden!
Daarom durf ik niet mee te gaan in jouw negatieve uitspraak over Gods trouw. Deze staat niet tegenover onze verantwoordelijkheid. Dan kun je namelijk niet spreken van b(jbelse verantwoordelijkheid. Gods trouw sluit onze verantwoordelijkheid juist in. Alleen, niet als menselijke activiteit, maar als een door God gewerkte wederliefde. Bijbelse verantwoordelijkheid ten opzichte van Gods kerk
—en dat is de Protestantse Kerk ondanks alles nog steeds
—ontvangen we in het zuivere licht van Gods genade. Die genade, die Hem bewoog om nota bene met 6ns een verbond op te richten. Hij wilde Zijn Naam verbinden met onze namen, en dat met afvalligen (Jes.42-43). Alleen vanwege het volbrachte werk van de M iddelaar van dit verbond.
In die lijn wens ik de kerkte dienen, en daarmee de Koning van de kerk. Daarom zie ik mijzelf ook niet als een leider, maar als een dienaar. De ‘engelen van de gemeente’ in Openbaring 2 en 3 zijn immers dienaren?! Dienaar van de gemeente wil dan ook zeggen: dienaar van het Hoofd van de gemeente. Dienaar van het Woord. Zo zijn we boodschappers van de zeer blijde boodschap.
Wanneer wij uitkijken naar een herleving van de kerk— noem het opwekking— maar de geloofsnotie van dit genadeverbond ontbreekt, wat is dan onze pleitgrond nog? Maar over dit verbond hoor ik niets vanuit Heart Cry. In je brief ga je er ook aan voorbij en dan is het logisch dat je eveneens voorbij kunt gaan aan de diepte van Gods trouw. Je nadruk op het overwinningsteven zal de beoogde herleving nooit teweeg brengen als het uitgangspunt niet het genadeverbond en de daaraan verbonden trouw van God is.
Dit brengt mij bij jouw vraag naar het ‘buiten de kerk’. Het binnen de kerk (of zelfs kerken) voorgaan of het beleggen van toerustingsavonden is nog iets anders dan het dienen waarover ik het net had. Functioneren als directeur-evangelist, aangesteld door een bestuur, is nog iets anders dan in dienst staan van de kerk. Als dienaren van het Woord worden we geroepen en bevestigd door onze Koning middels Zijn gemeente. Daarbij dragen ouderlingen de eindverantwoordelijkheid over ons werk. Dit geldt in een gezonde situatie ook bij evangelisten. De bijbelse lijn is immers dat je dan uitgezonden wordt door een gemeente?! Neem Jeruzalem ofAntiochië. Deze bijbelse praktijk kennen we in ons land nog steeds, ok bij interkerkelijke stichtingen. Maar bij mijn weten is dit bij jou nooit gebeurd. Kerkelijk en bijbels denkend mag ik dus grote vraagtekens bij de status van je bediening hebben.
Hoe functioneert het genadeverbond nu eigenlijk bij jou en bij Heart Cry? En: hoe gaje ondertussen met die schuld om, waar je zelf naarvroeg, terwijl je jezelf als stichting en evangelist steeds meer in een ‘tegenover’ van de kerk zet?
Met een hartelijke groet,
DS. W. Meijer.
Gods weg is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!
Ik mag hopen dat er wat meer inhoudelijk geschreven gaat worden. Want artikel 1 en 2 vond ik maar slapjes, en waar al inhoudelijke zaken genoemd worden geschiedt dit slechts uiterst oppervlakkig.
Wel ben ik benieuwd naar Arjans antwoord op het verwijt dat hij geen uitzending heeft als evangelist.
memento schreef:Ik mag hopen dat er wat meer inhoudelijk geschreven gaat worden. Want artikel 1 en 2 vond ik maar slapjes, en waar al inhoudelijke zaken genoemd worden geschiedt dit slechts uiterst oppervlakkig.
Wel ben ik benieuwd naar Arjans antwoord op het verwijt dat hij geen uitzending heeft als evangelist.
ds. Meijer wordt nu inderdaad wat scherper, met name richting Arjans uitzending en het 'buiten de kerk' staan van Heartcry. Ik weet niet of het allemaal echt scherp zal worden. Een paar jaar geleden was er een briefwisseling tussen een anonieme Maria en een anonieme predikant. Maria uitte haar zorgen over de ontwikkelingen in de PKN (o.a. de evangelicalisatie, het gebrek aan diepgang in de prediking en het verzwijgen van de noodzaak van wedergeboorte), maar de predikant leek haar niet te willen begrijpen en reageerde wat geirriteerd. Toen Maria vrij scherp werd, werd de predikant dat nog veel meer. En opeens werd zijn toon zoet en lievig. Ik kreeg zelf het idee dat de schrijver vervangen was, omdat het allemaal niet helemaal liep zoals de redactie en de predikant verwacht hadden. Ik zou me kunnen voorstellen dat de redactie van de Waarheidsvriend er op uit is om samenbindend binnen de Gereformeerde Bond actief te zijn, en in deze brievenronde vooral aan te sturen op wederzijds begrip en acceptatie. Maar dat zijn slechts vermoedens. Bovendien weet ik niet wat des redacties invloed in dezen is.