Hoort wat mij God deed ondervinden...

Gerrie

Bericht door Gerrie »

Oorspronkelijk gepost door Gerrie
Doch hierin moeten wij ons zorgvuldig er voor wachten om van onze bevindingen te breed op te geven. Er doet zich zo spoedig een heimelijke hoogmoed in op, om voor grote christenen te worden gehouden. En dan moet het nog maar zijn bij weinige vertrouwde vrienden. Maar het kan ook dienen tot elkanders nut, om de één de ander tot opwekking, raad en besturing te doen zijn. Men mag het bij gelegenheid ook wel eens aan de wereld doen, om haar te doen zien hoe heugelijk de dienst van God is, om haar daarop verliefd te maken.[/i]
Ik maak mar even een quote van mijzelf, want gezien de reacties hebben jullie dit niet goed gelezen.

En de laatste zin van mijn antwoord was een reactie op Kridje en op Vortigern met het verhaal over die surinaamse man.

En zoals die man deed in Amsterdam, dat noem ik preken.

Matthijs,
Ik heb belijdenis gedaan met een ander formulier. Ik zal eens kijken wat daar precies in staat.

Een vraag aan jullie:

Wat is getuigen precies?
Is het anders dan wat Petrus Immers noemt "het vertellen van bevindingen"?
Dathenum

Bericht door Dathenum »

Oorspronkelijk gepost door Gerrie
Wat is getuigen precies?
Is het anders dan wat Petrus Immers noemt "het vertellen van bevindingen"?
Getuigen doe je van Christus. Niet ik heb dit en dat meegemaakt, maar het gaat alleen en geheel om Hem! Hij kocht je vrij van de slavernij van de zonde, Hij trok je met Zijn liefde!

[Aangepast op 1/4/04 door Dathenum]
england

Bericht door england »

Inderdaad, Dathenum!
En ik denk dat het haast makkelijker is om wat te vertellen wat er bij ons gebeurt is dan om over Christus te spreken...Immers, bijna iedereen gelooft wel iets? Dus is het fijn om je gloof te hebben zoals ze dat dan noemen...
Maar om tegen iemand te zeggen dat er buiten Christus geen zaligheid is...

En net als als Dathenum moet ik zelf de hand in eigen boezem steken... We zijn zo bang dat mensen denken dat we fanatiek zijn... Maar eigenlijk is het wel heel erg! Ik denk dta Spurgeon helemaal gelijk had! Misschien wel kort door de bocht, maar wel gelijk! Hoe kun je zeggenin Christus te zijn, als je Hem aan niemand anders gunt, als je rustig kunt gaan staan toekijken terwijl om ons heen elke dag mensen verloren gaan?!
Gerrie

Bericht door Gerrie »

Behalve de teksten over vasten en de teksten ps. 66: 16 en ps. 118: 17 zie ik hier opvallend weinig bijbelteksten.

De Heere zegt: Een nieuw gebod geef ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. (Joh. 13:34)

En getuigen is niet alleen maar spreken over Christus. Dat kan de duivel ook.
Getuigen is: spreken over wat God gedaan heeft bij jou. Om zo anderen jaloers te maken. Want Hij werkt ook nog in 2004.

Hoorde ik dat maar meer!

Terwijl ik hier alleen maar wat hoor in de trant van: je MOET evangeliseren, anders ben je geen christen.

En dat is niet bijbels.
england

Bericht door england »

Nee, Gerrie, er moet niks, maar dat is net zoiets als naar de kerk gaan...er komt heel wat commentaar als iemand zegt maar een keer in de maand naar de kerk te gaan...Dat WIL je toch?

En zo is het ook als je in Christus bent, je WILT het dan toch over Hem hebben?
Ik weet nog die eerste tijden dat ik mijn man leerde kenen...mensen kinders, al mijn vrienden moesten het horen, en zijn foto zien, en de ring en wat al niet meer...
Is ook heel normaal, toch? Zou beetje vreemd zijn als het anders was...

Mar ik ben het wel met Rhode eens, dat de een er misschien voller van is dan de ander, en de een praat makkelijker dan de ander! Wij hebben kennissen, de man is een geboren Evangelist, hij weet het gesprek altijd op geestelijke zaken te brengen, en niemand kan boos op hem worden! Zijn vrouw is heel stilletjes, vrij verlegen, maar van haar gaat evenveel uit als van hem, omdat er een liefde en toewijding in haar is voor alle gasten, en omdat het meteen duidelijk is dat dat gezin anders is als alle andere gezinnen...
Dathenum

Bericht door Dathenum »

Oorspronkelijk gepost door Gerrie
Behalve de teksten over vasten en de teksten ps. 66: 16 en ps. 118: 17 zie ik hier opvallend weinig bijbelteksten.

De Heere zegt: Een nieuw gebod geef ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. (Joh. 13:34)

En getuigen is niet alleen maar spreken over Christus. Dat kan de duivel ook.
Getuigen is: spreken over wat God gedaan heeft bij jou. Om zo anderen jaloers te maken. Want Hij werkt ook nog in 2004.

Hoorde ik dat maar meer!

Terwijl ik hier alleen maar wat hoor in de trant van: je MOET evangeliseren, anders ben je geen christen.

En dat is niet bijbels.
Beste Gerrie,
Waarom is het onbijbels om te stellen dat een christen een getuige moet zijn, in ieder geval op de plek waar hij/zei gesteld is?

Jacobus 2
15 Stel, dat een broeder of zuster gebrek heeft aan kleding en aan dagelijks voedsel, 16 en iemand uwer zegt tot hen: Gaat heen in vrede, houdt u warm en eet goed, zonder hen echter van het nodige voor het lichaam te voorzien, wat baat dit? 17 Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood.


Als dit geld wat betreft aardse noden, geld dit zeker niet wat betreft eeuwige noden, en een dreigend eeuwig verderf???

Verder denk ik niet dat de duivel ook over Christus spreekt, hij zou zijn eigen koningkrijk afbreken. Waarom zou iemand mens-gerichte verhalen moeten afsteken als Hij Christus heeft leren kennen? En dan in navolging van Paulus niets te weten dan Jezus Christus, en dien gekruisigd!

[Aangepast op 3/4/04 door Dathenum]
Gerrie

Bericht door Gerrie »

In deze laatste reacties gaat het niet meer over evangeliseren. En bij evangeliseren denk ik aan preken.

Ik ben het met jullie eens, dat er vruchten horen bij het geloof.
En zoals England en Rhode zeggen, ieder heeft daarin zijn eigen gaven.

Mannine,
Je hebt gelijk, dat niet een ieder zijn verhalen hier vertelt. Dat hoeft ook niet.
Dit is een forum.

Dus we zijn het eens, dat niet alle christenen hoeven te evangeliseren?

En getuigen, Dathenum, dat kan een ieder doen naar de gaven, die hij heeft.

Zoals b.v. de vrouwen uit 1 Petrus 3:1-7 door hun wandel, zonder dat ze iets zeggen, anderen winnen voor Christus.
Dathenum

Bericht door Dathenum »

Gerrie,
Evangelisatie is meer dan preken. Evangelisatie is meestal: folderen, aanwezig zijn op openbare plekken en gesprekken met mensen aangaan. Dan heb je verder nog persoonlijke evangelisatie, hier valt het door praat of gewaad getuigen naar directe kenissen of familieleden onder.

Gezien de definitie die jij gaf aan evangeliseren denk ik dat we het met elkaar eens zijn. Straatpredikatie is geen noodzakelijke vrucht van een oprecht geloof, dat zal niemand beweren. En uiteraard dient een ieder overeenkomstig zijn gaven te handelen.

[Aangepast op 3/4/04 door Dathenum]
Gebruikersavatar
SecorDabar
Berichten: 1541
Lid geworden op: 14 okt 2011, 16:18

Re: Hoort wat mij God deed ondervinden...

Bericht door SecorDabar »

Ja, hoe is het met de verborgen omgang met God, hoe is het ermee ?
Hoort wat mij God deed ondervinden...
Hoe is onze verborgen omgang met de Heere?
Ach ja, we lezen hier, we lezen daar.
Dit is er over gezegd, en dat is er over gezegd.
We lezen erover, of we spreken het na, wat een ander heeft ondervonden.
Maar zelf?

Och, schonk Gij mij de hulp van Uwen Geest zingen we.
Bidden om de leiding des Heeren in het onderzoeken van de Heilige Schrift.
Zodat Gods Woord werkelijk voor ons gaat leven.
Maar ja, misschien zijn dit uitingen waarvoor we beschroomd zijn om die op
een forum als deze op een open internet te plaatsen.
Het neemt niet weg, dat wat een woord uit de Schrift ons zegt, voor ons vandaag.
Dat dit betekenenis heeft mogen krijgen in onze ziel.
Maar daarmee is niet alles gezegd, want soms is de ondervinding niet in woorden uit te drukken.
Laat staan dat we dat dan zouden beschrijven.
We kunnen een moment aan iets denken, en het volgende moment is het gelijk als het water door de zeef gegaan.
Het vloeit weg, en het heeft niets achter gelaten in onze ziel.

Hoort wat mij God deed ondervinden...
Dat is de titel van dit oude onderwerp op dit forum.
Wat mij God deed ondervinden...
Dus het is God Die mij deed ondervinden.
Als God het mij niet doet ondervinden, wat is het dan?
Dan is het van mijzelf of....van de duivel.
Is God met mij begonnen, of ben ik met God begonnen?
Daar loopt het nu over.
God zal ze Zelf bevestigen en schragen, zingen we in psalm 87.
Bevestigen is dat is versterken, bekrachtigen, bezegelen.
Schragen dat is ondersteunen, in stand houden.
Ja, op de Heere kunnen we bouwen en vertrouwen.
Hoe donker ook Gods weg mag wezen, Hij ziet in gunst die op Hem vrezen.
Op Hem vrezen...
Dat is dus eerbied en diep ontzag voor Hem hebben.
O God is groot, en wij begrijpen Hem niet.
Als God te begrijpen was, dan was Hij geen God.
God is groot, ik weet dat Hij, groter is dan alle goôn, zingen we in Psalm 135.
We zouden zo al overdenkende door kunnen gaan.
We zouden nog veel over de Heere Jezus Christus, de Zaligmaker van zondaren kunnen schrijven.
Och, wat heeft het Hem gekost om met Zijn dierbaar hartebloed een volk dat Hem niet zocht, en naar Hem niet vraagt
te reinigen: Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.
Om Hem te mogen kennen in al Zijn gepastheid, bereidwilligheid, dierbaarheid, noodzakelijkheid, en beminnelijkheid.
Er zou nog meer van te zeggen zijn, maar de tijd ontbreekt me.

Ach zo maar wat zaken aan het internet toevertrouwd.
Misschien dat het voor deze of genen nog tot stichting mag zijn.
Mogelijk dat een ander forumlid ook de vrijmoedigheid krijgt om wat te schrijven, wat er in zijn ziel omgaat.
Laten we elkaar maar niet afkatten, want daar zijn we van nature toe geneigd, ja tot alle kwaad.
Maar laten we maar goed van de Heere spreken, ook als het donker om ons heen kan zijn.
Want de Heere is een Waarmaker van Zijn Woord!
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)


Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
-DIA-
Berichten: 33882
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Hoort wat mij God deed ondervinden...

Bericht door -DIA- »

Ik moest denken aan een stukje uit een preek.
We hebben het kunnen lezen.
En is dat niet juist nu onze armoede?
Menende rijk en verrijkt te zijn en geen ding gebrek?

"Straks, dan gaat de Kerk des Heeren rusten, en God groot maken.
Dat is enkel en alleen door het werk van God in d’r leven. En dan hoop ik maar,
dat dat hier al mag beginnen. met dat derde gebod, want nu kun je wel zeggen
tegen iemand, dat ie niet vloeken mag maar…
Hij zegt: U waarschuwt mij, dank je. Maar mag ‘k eens even wat aan je vragen?
Vertel u eens wat van die Naam dan? Waar u nu zo voor opkomt?
Dat zou toch kunnen dat ze dat aan je vroegen? Zou je dan al uitgepraat wezen?"

Citaat uit preek ds. G.M. de Leeuw

Zou niet meer de hand op de mond gelegd moeten worden, als we zien wat we zijn
en als we zien op wat we moesten zijn. Het zout lijkt smakeloos te zijn geworden.
En nu? Staan we verlegen? Buigen we in het stof? Zeggen we: Heere het is waar:
Uw Naam moet de eer ontvangen, en Uw Naam wordt zo weinig geëerd? Is dat dan
niet het grote gebrek van de kerk in het algemeen en ook persoonlijk?
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24638
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Hoort wat mij God deed ondervinden...

Bericht door refo »

Och och.
In klagen gaan de dagen.

In Psalm 66:16 (onberijmd) betekent 'aan mijn ziel' niets anders dan 'aan mij'.
Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd verhoogd onder mijn tong.

Door het woord uit te leggen als iets geestelijks ga je praten over iets wat niet voorkomt of hooguit aan enkelen is voor behouden. Zo worden de zegeningen niet meer gezien, niet meer gewaardeerd en tenslotte verdacht gemaakt.
En zo verdwijnt de Geest. En is de eigen profetie door eigen gedrag vervuld.
Zegt de Schrift daar ook niet iets over?
-DIA-
Berichten: 33882
Lid geworden op: 03 okt 2008, 00:10

Re: Hoort wat mij God deed ondervinden...

Bericht door -DIA- »

Klagen en klagen is niet altijd hetzelfde.

Met het oog op de naderende biddag schreef dhr. L.M.P. Scholten eens wat over “Klagen”.
Hij schreef erboven in 1984: Deze woorden werden 220 jaar geleden, op 3 februari 1764 uitgesproken,
maar zij klinken ons in de oren alsof Van der Groe in onze tijd leefde.

In opzicht van het lichamelijke en tijdelijke hoort men dagelijks bijna niets anders dan
klagen onder de mensen en murmureren tegen God en Zijn voorzienigheid.
Men klaagt
1) over de slechte tijd die men nu beleeft; over de slapheid en het verval in de neringen
en hanteringen; over menigvuldige armoede, gebrek, schade, zorgen en moeiten in zijn
tijdelijke kostwinning.
2) Men klaagt over ziekten, kwalen en andere lichaamsongelegenheden.
3) Men klaagt over zijn huisgenoten, man, vrouw, kinderen, dienstboden, enz., de een klaagt
over de ander.
4) Men klaagt over zijn staat, beroep, woonplaats, gesteldheid enz., dat men het niet naar
zijn zin heeft, dat men het wel beter en anders wenste te hebben dan het is.
5) Men klaagt over allerhande ongemak en tegenspoed, ellende en verdrukking die ons
overkomt.
6) Men klaagt over de ondeugendheid en kwade behandeling van de mensen,
en over hun ondankbaarheid, haat en vijandschap tegen ons.
7) Men klaagt over de overheden, dat zij ons niet goed regeren, dat zij ons niet genoeg
voorstaan en hun plicht niet genoeg doen.
8) Men klaagt over de predikanten die wij hebben, dat zij ons niet naar onze zin prediken
en behandelen, dat dit of dat aan hen ontbreekt enz.
9) Men klaagt over de vromen, dat zij niet godzalig genoeg leven en ons niet genoeg stichten,
en dat zij niet vriendelijk, toegevend en zachtmoedig genoeg jegens ons zijn.

Kortom (want wie is in staat om hier alle bijzondere redenen van der mensen klachten op
e halen? ) men klaagt zonder onderscheid overal over, over alles wat God in Zijn hoogwijze
en almachtige voorzienigheid dagelijks doet.
De Heere doet de mensen niets naar hun zin. Hoe Hij het maakt, naar of tegen hun begeerte,
zij klagen altijd over Hem en murmureren tegen Hem. Men komt bijna nooit bij de mensen
of men hoort ze hier of daarover klagen, zodat de wereld tegenwoordig wel een algemeen klaaghuis schijnt te zijn.
Maar, helaas! één ding is er, waar de mensen alleen en meest, zonder ophouden, over moesten klagen,
bitterlijk treuren en wenen, namelijk: hun zonden en goddeloosheid waar zij in leven.
En ondertussen, daarvan hoort men ze bijna nooit spreken, veel min ernstig en hartelijk
klagen. Dit is een droevig teken dat wij nu een zeer boze en rampzalige tijd beleven;
want hoe minder klagen en treuren over de zonden, hoe bozer, verstokter,
geestelozer en goddelozer het volk is. Waai het klagen over de zonden is begonnen op te
houden, daar heeft de goddeloosheid de overhand gekregen, en daar zijn Gods oordelen
en de ondergang en het verderf des volks nabij.
Och, dat het nog eens door iemand recht ter harte genomen mocht worden; want wat kan
er snoder goddeloosheid onder de mensen zijn dan dat zij niet ophouden te klagen
en te murmureren over al Gods wegen en handelingen met hen en dat zij ondertussen
nooit met ernst inkeren tot de waarachtige oorzaak van al het kwaad dat hun overkomt,
namelijk de zonden, en daar nooit eens recht over aangedaan, bewogen en verlegen zijn.
-------------------------------------------------------------------------
De wereld lijkt wel één groot klaaghuis, zo hoorden wij Van der Groe vorige week zeggen.
Maar het enige waarover de mensen zouden moeten klagen, zonder ophouden, daarover
hoort men bijna nooit, namelijk hun zonden. De klachten die wij hem hoorden opsommen,
hadden meest betrekking op het tijdelijke leven.
Intussen ontbreekt het aan geestelijke klagers ook al niet. Gelijk in Van der Groe's tijd, zo
zijn er nu ook nog vele geestelijke klagers.
Maar Van der Groe moest van hen zeggen, dat hij nauwelijks een enige rechte klager onder
hen vond. Men luistere opnieuw naar zijn woorden (evenals vorige week ontleend aan zijn
preek over Klaagl. 3 : 39):
Hier zijn vele ijdele en zorgeloze klagers die zonder ophouden klagen, de een over zijn
duisterheid en onkunde, dat hij Gods Woord en de predikatie niet kan verstaan; een
ander over zijn harde hart, dat hij geen indrukken heeft of ontvangt; een ander over
zijn ijdelheid, aardsgezindheid en grote beslommering in de wereld; een ander over
zijn geesteloosheid, lusteloosheid en onbekwaamheid tot het gebed; een ander over
zijn weinig vorderen en toenemen; meest allen klagen over hun blindheid en onmacht en
dat God hun niet meer licht en genade geeft en hen niet wil helpen, ofschoon zij naar hun
zeggen Hem genoeg daarom zoeken en aanroepen.
Nergens bijna komen de leraars of zij horen zulke klachten van de mensen, en dat eens en gedurig, zonder ophouden.
Maar gij allen die gewoon zijt, als men u ontmoet, zo te klagen over uw staat, waarom
klaagt gij nimmer met hartelijke droefheid en ernstige verlegenheid over uw zonden waarin gij
van uw jeugd af aan geleefd hebt, en nog dagelijks, zonder vrees voor dood en eeuwigheid, voortgaat te leven?
Waarom klagen velen niet over hun snood verzuim van de middelen der genade?
Over hun afkerigheid van God en van Zijn Woord? over hun moedwillige verachting van
de Heere Jezus en versmading van Zijn genade ? Over hun langdurige zorgeloosheid
en onbekeerlijkheid?
Waarom, mensen, zoekt gij de schuld van uw ellenden niet bij uzelven, en roept gij niet
uit: O wij, wij hebben tegen de Heere gezondigd en gedaan dat kwaad in Zijn ogen is.
De schandvlek is onzer. Wij hebben onze weg geheel verdorven. De Heere is in al Zijn
doen heilig en rechtvaardig, maar bij ons is de beschaamdheid des aangezichts.
Och, dat de ontfermende God gave, dat gij hier eens met ware ernst over mocht klagen,
en dat gij over uw zonden en goddeloosheid nog eens recht beangst en verlegen mocht
zijn! dat gij daarover nog eens bitterlijk mocht treuren en wenen en uitroepen:
O wee onzer, dat wij zo gezondigd hebben, wat moeten wij doen om zalig en van onze
zonden verlost te worden?

Tot zover Van der Groe.
Wat zou het groot zijn wanneer wij in zulk een klaaggestalte biddag zouden mogen houden.
Dan zou de schaamte ook groot zijn over al dat schijn-rechtzinnig
klagen, dat Van der Groe eerst noemde en waarvan wij ook zo vol zitten, maar dat toch
maar schijn is, zolang de enige ware klaagoorzaak erin gemist wordt.
Dat wij er evenwel voor bewaard mochten worden, dat wij de vermaning van Van der Groe
ter harte zouden nemen, zijn woorden over zouden nemen en zouden denken daarmee op
de rechte weg te zijn. Hoor hem in zijn predikatie verder ijdele klagers aanwijzen:
Zulken die klagen omdat zij anderen horen klagen, en dat zo langzamerhand aanleren.
Zulken die klagen opdat men medelijden met hen mocht hebben en wat goeds van hen
mocht denken. Zulken die maar klagen om te klagen enz. Het hart is toch zo bedrieglijk
en arglistig.
-------------------------------------------------------------------------
Wij hebben Van der Groe reeds tweemaal beluisterd over ijdel klagen, eerst over ijdel klagen
in het tijdelijke, toen over ijdel klagen in het geestelijke. Maar nu gaat hij nog een ijdel
klagen aanwijzen, namelijk:
„van sommige bekommerde en verlegen zielen onder ons die in veel duisterheid en sukkeling
over hun staat leven en daarom ook niet anders doen of kunnen doen dan klagen dat het zo
naar en ellendig met hen gesteld is; dat de Heere Zich alsnog voor hen verbergt; dat zij
geen troost noch vrede noch verzekering in zich bevinden, maar nu meer dan minder in veel
vrees en bekommernis leven, niet wetende wat er nog van hen komen zal en hoe het nog met
hen zal aflopen; doch die evenwel nog nooit recht verlegen zijn geweest, zodat zij het in
zichzelf niet langer stellen konden.
O, mochten dezulken door Gods ontfermende genade ook
nog eens recht kunnen klagen over hun zonden, over hun schuldigheid,
verdoemeniswaardigheid, blindheid en machteloosheid! Mochten zij nog eens klagen dat het
al met hen verloren en gans buiten hoop is, en dat zij het leven hunner hand niet meer
kunnen vinden!
Want voorzeker, dat sommigen zo sukkelen en in gedurige vrees leven voor de dood en
de eeuwigheid en voor Gods heiligheid, en nimmer ware rust en vrede hebben, zulks heeft
zijn reden, waardoor dat veroorzaakt wordt. De schuld daarvan ligt niet in de Heere Die
Zich voor hen verbergt en vreemd houdt; maar alleen in en bij henzelf.
Het kan bij hen daarvandaan komen,
1) dat het werk van zaligheid en eeuwige behoudenis hun nog geen rechte ernst is, en dat
zij er het ware belang nog niet in nemen; maar het nog buiten God in zichzelf en in de
schepselen kunnen stellen;
2) dat zij nog met hun harten vastgekleefd zijn aan de wereld, en nog geen oprechte lust
hebben die mammon geheel te verlaten, maar die gaarne met God en met Christus zouden
willen samen paren om ze gelijkelijk aan te hangen en te dienen;
doch hetwelk in alle eeuwigheid niet zal kunnen geschieden, want wij moeten of God of de
wereld ten enenmale verlaten.
3) Ook kan het bij dezulken daarvandaan komen, dat zij nog inwendig in een verbond
staan met de zonde en haar nog beminnen en aankleven; dat zij nog geen lust hebben om
van alle zonden zonder onderscheid te scheiden, maar dat zij nog sommige gaarne aan de
hand zouden willen houden om erin te wandelen ook tegen het licht van hun geweten;
dat zij nog geen waarachtige lust en behagen hebben in een nauwgezet, geregeld, teder,
godzalig en voorbeeldig leven. En om hun rechteroog uit te steken, hun rechterhand af te
kappen en hun rechtervoet af te houwen, om alzo ten leven in te gaan, die poort kan hun
nog te eng, die weg hun nog te smal en te nauw zijn.
4) Ook kan het dezulken daar wel aan schorten, dat zij nog geen lust hebben om eens recht
in de grond aan zichzelf ontdekt te worden en de rampzalige, doemwaardige en machteloze
staat te zien, waarin zij nog zijn; maar dat zij zichzelf nog willen ophouden en vleien met
een ijdele hoop die rust op algemene genade, denkende dat het nog welgaan zal met hen.
Allen die in zulk een staat zijn, klagen tevergeefs over hun duistere staat en ellenden,
want die zullen niet veranderen, voordat zij eens recht in hun eigen schuld, door Gods ontfermende genade komen in te keren en te klagen over hun zonden, uitroepende:
De Heere God is heilig en rechtvaardig dat Hij Zich zo voor ons verbergt en Zich zo vreemd
houdt, want wij zijn daar zelf door onze zonden de oorzaak van. Wij bannen en sluiten
Hem uit onze harten.
Zijn dienst en gemeenschap zijn ons te heilig. De schandvlek is onzer. Wij zijn een verkeerd
en verdraaid geslacht. Gewisselijk hier zal het met al dezulken eens toe moeten komen,
als hun weg voorspoedig zal worden
-------------------------------------------------------------------------
Nog eenmaal willen wij luisteren naar Van der Groe. Na al zijn aanwijzen van het verkeerde
en ijdele klagen zegt hij ook wat het rechte klagen is:
Want buiten alle twijfel, de recht en meest klagende christenen zijn de gelukkigste. Aan hen
geeft God de meeste heerlijkheid en genade. Doch dan behoort ertoe,
1) dat zij nooit klagen over de Heere of over Zijn handelingen met hen, hoe Hij het ook met
hen make, maar dat zij zonder ophouden de Heere prijzen, danken en verheerlijken en de
naam van Jezus Christus, en dat zij altijd in Zijn heilige wil met goedkeuring, zachtmoedigheid
en lijdzaamheid berusten, erkennende dat Hij de Heere is en dat al Zijn doen majesteit en heerlijkheid is;
2) behoort ertoe dat al het klagen van Gods kinderen geheel en alleen is over zichzelf en over
hun zonden, onheiligheid en verdorvenheid.
Dit moet de waarachtige grond en stof van al hun klagen en treuren zijn, dat zij nog zo
ver van hun God en Zaligmaker vervreemd, en Hem zo ongelijkvormig zijn, en dagelijks nog
zo met gedachten, woorden en werken tegen Hem zondigen.
Nu zeg ik, waar deze twee zaken zo steeds in een christen samengaan, als hij God en zijn Zaligmaker altijd dankt en prijst in het geloof, èn altijd hartelijk treurt en klaagt over
zijn zonden, dat een christen dan nooit genoeg treuren en klagen kan, want
1) zulk klagen komt voort uit een gedurige bestraling van het goddelijk licht op de ziel,
waardoor de verborgenste en innigste hartezonden steeds ontdekt worden, en dat hoe
langer hoe meer.
2) Zulk klagen zal de ziel altijd nederig en klein houden, en haar ootmoedig en gelovig d
oen wandelen voor des Heeren aangezicht.
3) Zulk klagen zal de ziel teder en heilig maken, en haar steeds nabij de Heere doen
wonen.
4) Zulk klagen zal de ziel zachtmoedig maken, en haar veel medelijden en ontferming
doen hebben met anderen.
5) En eindelijk zulk klagen zal de ziel veel doen reikhalzen en verlangen naar de hemel,
waar voor eeuwig een einde van klagen zal zijn. De Heere, de God van alle genade, wil
tot zodanig heilig klagen over onheiligheid, verdorvenheid en ongelijkvormigheid aan
Hem al Zijn volk steeds Zelf opwekken, bewerken en bekwaam maken door Zijn Heilige
Geest, in Christus Jezus,
Amen.

Wat een verschil tussen zulk heilig klagen als Van der Groe hier voorstelt, en het ijdel,
onheilig en onvruchtbaar klagen dat thans haast nog maar alleen gevonden wordt!
Op 24 juni 1784 ging Van der Groe de eeuwige rust in, in de gezegende ouderdom van
78 jaar. Dat is dus binnenkort tweehonderd jaar geleden.
Het is onjuist om te zeggen dat met hem de laatste ziener van Nederland heenging
(of, zoals de gemeenzame uitdrukking luidt: „Van der Groe doet 't hekje toe"). Wie zo'n
bewering doet, miskent daarmee de leiding van Gods Geest met Zijn kerk in Nederland
in de tweehonderd jaar die er nog na Van der Groe gekomen zijn.
Hoe donker de tijdsomstandigheden ook waren, de Heere heeft toch telkens weer
knechten uitgestoten, onder dewelke er ook bij vernieuwing geweest zijn die bedeeld
waren met bijzondere gaven des Geestes, een ds. Ledeboer, een ds. Kersten, een
ds. Fraanje en meerderen zouden te noemen zijn.

Maar wel mogen wij Van der Groe een bijzonder licht in Neerlands kerk noemen. Met zijn
zeldzaam ontdekkende prediking neemt hij een bijzondere plaats in. En wèl is het waar,
dat met zijn sterven, nu tweehonderd jaar geleden, een tijdperk werd afgesloten: het tijdperk
van de „Oude Schrijvers".
Een ds. Ledeboer of een ds. Van den Oever, hoeveel achting we hun overigens mogen toedragen, rekenen we niet meer tot de „Oude Schrijvers".

De „Oude Schrijvers" zijn voor ons de rechtzinnige, bevindelijke (en bijna altijd ook academisch geschoolde) leraars van de Gereformeerde Staatskerk der 17e en 18e eeuw, die door hun geschriften ook nu nog tot ons spreken. Van hen is Van der Groe de laatste geweest.

Het is zeker waar dat de Oude Schrijvers over het algemeen moeilijker te begrijpen zijn dan
de lateren (hoewel dat niet geldt van Van der Groe en zéker niet van b.v. Smijtegelt).
Maar wie uit luiheid of gemakzucht de Oude Schrijvers ongelezen laat, ontzegt zich veel
goeds!
© -DIA- 33.630 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Gebruikersavatar
vlinder
Berichten: 5474
Lid geworden op: 22 nov 2004, 18:19

Re: Hoort wat mij God deed ondervinden...

Bericht door vlinder »

Een gastpredikant zij eens in een preek: 'zij gaan van klacht tot klacht steeds voort'.
Een lepel vol vriendelijkheid helpt de ander om de waarheid te slikken.
Plaats reactie