refo schreef:Laten we de mensen dan eerst eens duidelijk maken wat Pasen precies te betekenen heeft.
Beste Refo,
Ik zal een poging wagen:
Wat Pasen betekent?
Het geloof, zich vast grondende op het waarachtig getuigenis van het Evangelie,
weerstaat dan niet alleen, maar overwint hier ook door de Goddelijke genade alle twijfeling,
en breekt daar eindelijk met kracht door heen, zoals de zon heenbreekt door alle donkere wolken en nevelen.
En het roept dan vrolijk uit: nu ik zeker weten en geloven mag, dat mijn Heere Jezus opgestaan is
uit de dood, nu wil of mag ik ook geenszins twijfelen aan mijn en aller gelovigen zalige
opstanding ten laatste dage, als de wormen mijn huid doorknaagd zullen hebben.
Het kan immers niet wezen, dat mijn Jezus zou leven, en dat ik, die Zijn arm, gelovig
uitverkoren schaapje ben, hetwelk Hij met Zijn dierbaar bloed van de dood reeds heeft
vrijgekocht en levend gemaakt door Zijn Geest, nochtans eeuwig zou moeten sterven,
en aan de akelige banden van de dood vast gekluisterd blijven liggen.
Ach, nee; al waren er geen duizenden beloften in het Evangelie, die mij en alle ware gelovigen van
het eeuwige leven naar lichaam en ziel in de Heere Jezus Christus vast verzekeren, zo
is toch alleen Zijn opstanding een onbedrieglijk onderpand en waarborg van onze
zalige opstanding.
Hier wil ik mij door Zijn genade zo geheel op verlaten, dat, zo spoedig
mijn uurtje gekomen zal zijn, ik zelf al zingende en juichende in mijn getrouwe
Zaligmaker wilde gaan sterven, en mijn vermoeid hoofd alsdan gerust neerleggen op
Zijn onveranderlijke liefde en bezworen trouw, dat Hij zeker aan mijn ontslapen vlees
te Zijner tijd zal doen, zoals Hij mij en al Zijn ware gelovigen heeft beloofd.
Hieraan wil ik in het minst niet twijfelen, en ik wil ook dood noch duivel, hel noch graf, noch
eeuwigheid vrezen, maar mij alleen gelovig vasthouden aan mijn dierbare Heiland en
Verlosser, mijn Opstanding en mijn Leven, Die al deze machtige vijanden voor mij
reeds heeft overwonnen.
Hoe zalig is het niet te sterven, wanneer de Heere Jezus Zijn arme gelovigen met
Mozes leidt op de berg, waar zij dan het heerlijke land der belofte, hetwelk van melk
en honig vloeit, van verre zien liggen, en nu op de oever van de eeuwigheid ook
kunnen zeggen: Ik ben niet meer in de wereld. Ik kom tot U, heilige Vader, Joh. 17:11.
Wie zou hier ook niet uitroepen: mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot? Job 19:27.
Bron: Toetsteen de ware en valse genade van Ds. Th. van der Groe