Erasmiaan schreef:En deze laatste onderstreepte regel impliceert dus dat iedere vrouw die wél een broek draagt en/of géén rok, dus géén kind van God kán zijn.
Het kán wel, maar dan is het er wel eentje die ver van zijn plaats is.
Wie bepaalt dat? Is dat niet even subjectief als te zeggen dat zij dan DUS geen echte zuster is?
Als een zuster zich niet aan de burgerlijke en ceremoniële wetten gebonden voelt is zij ver van haar plaats? En is de exegese van Deut. 22:5 ineens niet meer vrij? Vreemd.
Waarom speelden deze discussies vroeger niet? Waarom was er toen zo 'n rijk geestelijk leven in de gereformeerde gemeenten en nu minder? Of mag ik dat verband niet leggen? Nee natuurlijk niet! Maar ik leg het toch, omdat "jullie" ook gevolgtrekkingen maken uit geschreven woorden van ds. Moerkerken, die mij vervelend klinken.
Eerlijk gezegd vind ik dit een veel zwaardere beschuldiging aan het adres van de Ger. Gem. dan al het onderstaande. Bij ons in de gemeente zijn de afgelopen 10 à 15 jaar zeer veel (vooral jonge) mensen tot een levend geloof in de Heere Jezus gekomen. Ook mijn vrouw en ik mogen dit door genade belijden. Maar omdat onze gemeente "Apeldoorn" heet, gelooft een groot deel van het kerkverband dit helemaal niet en sneert men naar onze volle Avondmaalstafels. Als ik om me heen kijk, zie en hoor ik van heel veel mensen tussen de 20 en 30 die óf zoekend zijn, of Hem al gevonden hebben. Helaas wordt dit in den lande, ook door genoemde ds. in genoemd blad, verdacht gemaakt, omdat de levensstijl niet overeenkomt met die van onze grootouders.
En dat vind ik nou triest. De Heere werkt heel rijk in de Gereformeerde Gemeenten, maar velen negeren of ontkennen dat, of maken het zelfs verdacht, omdat HIj anders werkt dan zij wel zouden willen.