Oorspronkelijk gepost door Adrianus
Oorspronkelijk gepost door jacobOpnieuw wordt er gezegd, dat Christus ons alleen aangeboden wordt als we vooraf aan bepaalde vereisten voldoen.
Wie heeft dit (opnieuw) gezegd? kan daar ook een bronvermelding en zo mogelijk een citaat bij worden gevoegd? Dit lijkt me namelijk nogal onschriftuurlijk. Onze Dortse vaderen dachten hier in elk geval anders over. Daarom nog een ander citaat:
3/4-8. Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.
3/4-9. Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie,
noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en Zelf ook dien Hij roept onderscheiden gaven mededeelt; maar in degenen, die geroepen worden; van dewelken sommigen, zorgeloos zijnde, het woord des levens niet aannemen; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdgeloof, wederom terugwijken; anderen verstikken het zaad des Woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld, en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad (Matth. 13).
Hmm vreemd.
Ik hoor wel eens ds's die helemaal niks meer aanbieden. Zelfs niet aan de gelovigen. En dat zijn nou juist die ds's waar jij zo blij mee bent.
Verder de stukjes die ik heb gepost hebben begrijpelijk voor veel discussie gezorgd. Maar misschien kunnen we beter over deze stukjes wat zeggen. Onderschrijf je ze, of onderschrijf je ze niet. Niet weer met andere teksten aan komen draven. GEwoon zeggen eens of oneens. En een onderbouwing is heel wenselijk.
hier nogmaals de stukjes:
Komen tot Christus
Deze stukjes las ik gisteren in "onder de vijgeboom" kerkblad van de nederlandse hervormde gemeenten (in hersteld verband) op Goeree overflakkee
Over het komen tot Christus
Ook in onze tijd wordt er opnieuw gediscussieerd over de manier waarop wij tot Christus mogen/moeten komen. Opnieuw wordt er gezegd, dat Christus ons alleen aangeboden wordt als we vooraf aan bepaalde vereisten voldoen. Aan de andere kant is het zo dat niemand tot Christus komt, clan wanneer ingezien wordt, dat er geen andere Zaligmaker is. Hoe moeten we dat nu zien? Ik vond bij drie der bekende predikanten uit het verleden, de Nederlandse ds. J. Koelman, de Engelse ds. R. Hill en de Schotse ds. R. Erskine een evenwichtige benadering van deze kwestie. Graag laat ik hen aan het woord en zij spreken - dat beloof ik u - nog nadat zij gestorven zijn.
"De natuur en gronden des geloofs" (I. Koelman)
Wacht er u voor om te denken, ja, ook om enig vermoeden daarvan in uwe harten te koesteren, dat Christus niet aan allen aangeboden wordt, maar alleen aan diegenen, die zulk een diep inzicht in en gevoel hebben van hun gebrek, wat alleen aan de begenadigden gegeven wordt door Gods Geest. Want Christus wordt ongelijk dit betekent hier: onvergelijkelijk aan allen aangeboden, die het Evangelie horen. De nodiging is vrij aan allen. A1 wie wit, laat die komen. Heeft hij maar een wit, hij zij dan wie hij zij, hij zal aangenomen en verwelkomd worden, gelijk deze teksten te kennen geven (Jesaja 55:1, Openbaring 22:17 en Johannes 7:37). Het is waar, er is niemand die Christus aanneemt en omhelst,-zoals het Evangelie Hem voorstelt, of hij heeft een waar geestelijk gezicht en enigermate een waarachtig gevoel, dat hij Christus mist en dat hij Hem volstrekt van node
heeft. De Geest Gods werkt dat geestelijk gezicht in de ziel door de aanbieding van ]ezus Christus, maar het is onwaar dat Christus alleen aangeboden wordt aan degenen, die zulk een gezicht en gevoel vooraf hebben. Want het is Christus werk en ambt der blinden ogen te openen en hun het gezicht te geven (Jesaja 42:7 en Openbaring 3:8). Derhalve worden zij tot Christus genodigd die dit licht missen. Dit niet we] te verstaan is de oorzaak dat vele zielen zich inhouden en hunnen wit tot Hem niet openbaar laten worden, Dien zij moesten omhelzen. Zo laten zij die geloofsoefening na, die van een ieder in het Evangelie geëist wordt.
"Diepten Gods" (Richard Hill)
Overeenkomstig veler zeggen, welke leraars van het Evangelie heten, en dit ook inderdaad zijn, ofschoon niet in de krachtvolle of troostrijke uitoefening van dit heilig ambt, wordt de mens niet gerechtvaardigd als goddeloze, niet verzoend als vijand, noch gered als zondaar. O neen! zijn verstand moet verlicht worden, hij moet de afschuwelijkheid van zijn schuld inzien,
hij moet overtuigd worden van het kwade der zonde, hij moet zich daartegen verzetten en daartegen bidden, zijn wit moet vernieuwd en zijn genegenheden veranderd worden, hij moet ijverig wezen in het gebruiken van alle aangewezen middelen, en clan is hij op de weg om vergiffenis en deel aan Christus te verkrijgen. Maar sta mij toe te vragen: moeten al die voorvereisten nog verricht worden door de mens, onder de last des toorns, of in een staat van genade? Met zaligmakende genade of zonder dezelve? In de kracht van Christus of in zijn eigen? Het antwoord zal zijn: O voorzeker in de kracht van Christus, door Zijn genade, door het geloof in Hem; zonder Christus kunnen wij niets doen. Nochtans is, volgens het gewoon gevoelen, de ziel nog al de tijd onder de toorn en de verdoemenis, zo dat zij dan kracht en genade van Christus zou ontvangen.
zonder Hem Zelf te bezitten, en zonder nog deel te hebben aan Zijn groot verlossingswerk! Christus in plaats van gegeven te worden om de blinde ogen te openen, zou eerst de ogen openen, en Zich dan daarna aan de ziel geven! Waarlijk dit ware het gehele Evangelie-plan omkeren van vrijen genade - zonder geld en zonder prijs - waar "alle dingen gereed zijn" voor de zondaar, die, met op Jezus te zien, zo als de door de slangen gebetene lsraelieten onder de wet, de prikkel der slang voelt verdwijnen, en de knellende ijzeren banden van schuld van
zijn geweten voelt vallen, hetwelk door het geloof gezuiverd zijnde, "gereinigd wordt van dode werken om de levende God te dienen" met kinderlijke gehoorzaamheid en met die volmaakte liefde welke alle vrees verwerpt die beknelt.
Schatkamer, deel 6 R. Erskinel
De trotse natuur kan niet dulden om zo veel aan God gehouden te zijn, dat zij Christus en de Zaligheid om niet van Hem ontvangen zou; en daarom wil ze altijd deze of gene hoedanigheid meebrengen als het koopgeld voor Christus; ik moet zo boetvaardig, zo vernederd, zo rein en heilig wezen eer ik tot Christus kom; en dan zal ik aangenaam zijn, dan zal Hij mij vergeven en zalig maken. Doch, mijn vrienden, wat gij hier ook van denken moogt, dit is het leven van het Oude Verbond der werken; en het is zo veel alsof men zei: ik moet eerst mij zelf genezen eer ik tot de medicijnmeester ga; ik moet eerst mij zelf reinigen eer ik tot de Fontein kom die geopend is tegen de zonde en onreinigheid.
J. Koppelaar, v.d.m.