Hoi Zeeuw,
Ik ben eens wat gaan zoeken over het internet en kwam op theologienet.nl een prachtige preek van Andrew Gray tegen over "de gelovige worsteling om Christus" wat heel practicaal, bevindelijk, helder opwekt om Christus te zoeken, in die preek wordt helder getekend wat een vreugde het zoeken van het aangezicht van God en het zoeken van Christus en het achter Hem aangaan inhoudt in ons leven. Dat is HET Leven, Hem gedurig achterna te gaan, hoe meer mijn leven daarmee vervuld is, hoe meer gemeenschap ik zal ervaren met de Gekruisigde en Opgestane Heere en Heiland!
De reden waarom ik het postte is omdat we zo geneigd zijn overal een voorwaarde, een grond van te maken om op te rusten. We kunnen van ons zoeken, onze vernedering, onze tranen, ons geloof, ons werkzaamheden van het geloof, onze goede werken, alles wat ook maar uit ons kan voortkomen een verdienste maken, zelfs de ontlediging kan een verdienste worden, zover kan het gaan! Wat een wonder als we dan toch gaan beseffen: Werkelijk, bij mij niets, bij mij hopeloos, bij mij onmogelijk, ik kan niks, maar dan ook niks doen tot mijn zaligheid, tot Gods eer. Och, Heere, wat hebt Gij toch aan mij? Niets dat ik heb gedaan tot Uw eer, niets wat ik heb gedaan tot mijns naasten zaligheid en als ik wat deed dan was nog maar gebrekkig en met eigenbedoelingen bevlekt. Heere, verlos mij van het lichaam dezes doods, verlos mij van mijn zondig hart, mijn oude mens, want ik wil U dienen tot in eeuwigheid. Dat mag bij tijden mijn gebed zijn. Daar lig je dan...afgesneden, soms te onwaardig om naar de kerk te gaan, nog een gebed te doen, nog uit de Bijbel te lezen. Wat mag het bevrijdend zijn om dan in de prediking te horen: "Zie op Christus, wie in Hem gelooft zal NIET VERDERVEN, maar EEUWIG leven". O, dat is dan Evangelie hoor, dat is Evangelie! Zijn al mijn vernederingen dan verdiensten, voorwaarden? Zo ervaar ik het niet. Ik ervaar zelfs dat daar ook nog veel huichelachtigheid in zit, maar ik weet wel verschil tussen oppervlakkig berouw en droefheid met liefde vermengd, want er ligt inderdaad iets zoets in, ja, veel zoets om zo je hart uit te storten voor God.
Maar nu dan dat zoeken...als ik nou maar veel werk maak van dat zoeken, dan zal God wel genade schenken. Zien jullie niet dat dat erg reikt naar werkheiligheid?
Als ik dit doe, dan zal God wel...maar nee, wat is het zoeken dan wel en wat is het zoeken niet? Andrew Gray zegt ervan:
Ik zal verder gaan met nog enige overwegingen voor te dragen, om u aan te zetten veel werkzaam te zijn in dit voortreffelijk doel: God te zoeken en te vinden. Er zijn er, die nooit overdenken, dat zij Christus missen, wat dan ook de reden is, dat zij zich nooit opwekken om Christus te zoeken. Nu, om bij u allen hierop aan te dringen, overweegt de volgende zes of zeven aanmoedigingen.
(1) "Maar die den Heere zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed," Psalm 34:10. Wat wilt u hebben, vrienden? U hoort, dat degenen die de Heere zoeken geen goed zal ontbreken, hoeveel te meer die Hem genieten. Indien deze waarheid geloofd werd, zou het ons Christus vuriger doen najagen. Wat ontbreekt u, dat u niet zou bezitten, indien u een ernstige zoeker naar de Heere was? Breidt uw begeerten uit als de oevers van de zee en zij zullen vol worden in dit kostelijk werk en u volkomen verzadigen. Al zou u al uw begeerten uitbreiden, zo menigvuldig als het zand dat aan de oever van de zee is, ze kunnen nooit vervuld worden, behalve in het zoeken van God. Wees overtuigt dat het een uitstekende winst is, Christus te zoeken en te vinden. Helaas, wij beschouwen Zijn beloften als schone woorden, die niet vervuld zullen worden.
(2) Indien u een ernstig zoeker van Christus zijt, zal geen geval, noch toestand, u te donker blijven. Uw consciëntie kan u geen waarheid voorhouden, of u zult die leren verstaan. Dit blijkt uit Spreuken 28:5: "Die den Heere zoeken verstaan alles." Indien u een zoeker van God was, zou er niets zijn dat voor u nodig is, waarvan God u niet een heldere en duidelijke kennis zou geven. De reden waarom wij in duisternis wandelen aangaande onze staat en toestand is dikwijls, dat wij God niet ernstig zoeken. In Johannes staat geschreven: "Die Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben." Hij wil zeggen: zijn er die graag willen dat hun onwetendheid weggenomen wordt? Komt en volg Mij, of: zoek Mij. Laat uw namen ingeschreven worden onder het geslacht dergenen, die naar Mij vragen. (Psalm 24:6) Er is geen waardigheid onder de hemel, die daarmee is te vergelijken.
(3) O Christenen, wilt u van uw dodigheid verlost worden? Weest veel bezig met Christus te zoeken, dan zult u van uw dodigheid verlost worden. Dit blijkt uit Amos 5:4, 6: "Zoekt Mij en leeft." De harten dergenen die Hem zoeken zullen leven. Waarom is er zoveel dodigheid en loomheid van geest? Omdat er zo weinig zoeken van Christus is. Zijn er niet velen hier tegenwoordig, die Christus niet gezocht hebben, voor zij hierheen gingen? En het is te betwijfelen of zij Hem nu wel zoeken. Is het dan te verwonderen, dat zij Hem niet vinden? Maar als het uw wens is dat uw hart in Hem mag leven, wees dan veel werkzaam in Hem te zoeken.
(4) Wilt u blijdschap en vermaak hebben met volkomen vergenoeging? Zoekt God geduriglijk en het zal u gegeven worden. Dit staat duidelijk in 1 Kron. 16:10: "Dat zich het hart dergenen, die den Heere zoeken, verblijde." Hoeveel te meer van degenen, die God genieten!
(5) Er is nog een voortreffelijke blijdschap te vinden in het zoeken van Christus, namelijk, wanneer u eens op de uiterste grens staat tussen de tijd en de eeuwigheid, dan zal het zoeken van Christus, als een getuige in uw gemoed, u zeer troosten. Hoeveel te meer zal dan het wezenlijk zien van Christus dit doen? Asa maakt driemaal melding van het zoeken van de Heere, hoe aangenaam hem de herinnering daaraan was; zijn hart was er verblijd over, het was er mee vervuld. (2 Kron. 14:11) De dag zal komen, dat u het geen verloren tijd zult achten, die u doorgebracht hebt om Christus te vinden.
(6) "Hij heeft tot de zade Jacobs niet gezegd, zoekt Mij tevergeefs." Denkt niet, dat het tevergeefs is God te zoeken. Hij heeft Zijn woord gegeven, dat u Zijn aangezicht niet tevergeefs zult zoeken.
(7) Ten laatste, overweegt de voortreffelijkheid van die dierbare Persoon, die wij bij u aandringen om Hem te zoeken. Is er iets in de hemel, dat meer te begeren is dan Hij? Of is er iets hier beneden, dat bij Hem te vergelijken is? Helaas, wij mogen prediken en er in het prediken bij u op aandringen Hem te kiezen en Hem te zoeken, maar er zijn hier honderden, die duizendmaal meer moeite besteden aan het zoeken van de dingen van de wereld.
(...)
Om dit nog wat meer en nader bij u aan te dringen, doe ik u weten, dat er zes soorten mensen zijn, die Christus nooit zullen vinden, al is het dat zij Hem zoeken.
• Het eerste soort zijn zij die Hem zoeken om gewin en voordeel. Die zullen Hem nooit vinden. O, dat u Hem mocht zoeken om Zijnentwil en nergens anders om. Soms zal het verstand Christus zoeken wegens Zijn wonderen en uit begeerte tot de broden, maar het geloof zoekt Hem alleen om Hemzelf.
• Een tweede soort zoekt Hem om achting. Zijn er niet velen onder ons, die Christus zoeken als zij onder de mensen zijn, maar Hem niet zouden zoeken als zij alleen op de top van een berg woonden? De grote Diana, 'Achting', is de afgod, die velen zoeken en hooghouden.
• Bij een derde soort is hun hart verdeeld in het zoeken van Christus. Zij zijn niet met hun ganse hart in dit werk bezig, daarom zullen ze Hem nooit vinden. En nu vraag ik u in alle ernst: zijn er niet velen aanwezig die Christus nog nooit met hun ganse hart gezocht hebben? Ja, ik weet, dat velen van u Christus nooit hebben gezocht met die ernst waarmee u de wereld zoekt. Zijn er heden niet velen die zestig of zeventig jaar geleefd hebben en die - alles bij elkander geteld in al die tijd - nog geen uur hebben doorgebracht met het zoeken van Christus?
• Een vierde soort zoekt hun natuurlijke consciëntie te bevredigen. Zij zouden niet bidden, als het niet was om hun consciëntie te voloen. Dezen, zeg ik, behagen meer hun consciëntie, dan Christus.
• Een vijfde soort zijn geveinsde zoekers van Christus, die Hem alleen voor de vorm dienen. Zij zijn meer ingenomen met een denkbeeld dan met de Persoon van Christus Zelf. Hun zoeken gaat meer om het dragen van de rok van Christus, dan om met Zijn genade bekleed te worden.
Met vriendelijke groet,
Refojongere