Psalm 130 is "een lied Hammaaloth", een "bedevaartslied" (NBG51). Gezien deze titel boven de psalm, en wat we weten over de jaarlijke "bedevaart" die men naar Jeruzalem maakt, is deze psalm gezongen als men de weg omhoog opliep, naar de stad Jeruzalem die op een berg lag. Men trok in groepen, en zong deze psalm samen.
Ik denk, dat deze psalm dan ook gelezen moet worden als voorbereiding op de tempeldienst waarnaar de reiziger op weg is. Vertaald naar onze tijd, zou dit een mooie psalm zijn om te lezen voor het ter kerke gaan, of een mooie psalm voor een voorbereidingspreek op het avondmaal.
Inhoudelijk kan je zeggen:
1. De dichter ervaart dat zijn ongerechtigheden zo groot zijn, dat hij voor God (de HEERE, de Verbondsgod) niet kan bestaan. (vs 3)
2. Dat de dichter de vergeving van de HEERE mag kennen, en Hem daarom vrezen wil
3. Dat de dichter uitziet naar de ontmoeting met de HEERE, hopend op Zijn woord
4. De dichter zijn meereizigers aanspoort om met hem op de HEERE te hopen, en hen aanspoort: De HEERE zal ons verlossen van al onze ongerechtigheden
Verder nog één exegetische opmerking: Jeruzalem lag op een berg. In de Schrift wordt gesproken over een opgaan, een omhoog gaan naar Jeruzalem. Wanneer men afreist uit Jeruzalem, dan wordt er gesproken over "afdalen". De vraag is, of we "diepten" uit vs 1 niet letterlijk moeten lezen, dus:
Een bedvaartslied.
Vanuit het dal roep ik tot U, o HEERE, HEERE, hoor naar mijn stem;
Laten uw oren opmerkend zijn, op mijn luide smekingen
Deze eerste 2 verzen vormen dan de inleiding op de psalm, waarin hij als het ware zegt: Nu ik zo de weg omhoog insla, om de berg op te klimmen waarop Jeruzalem ligt, vraag ik U HEERE: Hoor naar mijn stem, luister naar mij als ik mij al zingende en smekende voorbereid op de ontmoeting met U.
Een andere vertaling die mogelijk is: Vanuit de diepten heb ik tot u geroepen (zie ook NKJV en NASB). Vers 1 t/m 4 (en misschien wel de hele psalm) wordt dan in het verleden geplaatst. Het probleem echter is, dat het opschrift boven de psalm dan wat apart is. Waarom zou je zingen over de nood uit het verleden, bij het opklimmen naar de tempel?
Uitleg Psalm 130
Re: Uitleg Psalm 130
Het gebruik van de literaire stijlvorm parallellisme in dit vers geeft toch al aan dat "diepte" niet enkel letterlijk opgevat kan wordenmemento schreef:Psalm 130 is "een lied Hammaaloth", een "bedevaartslied" (NBG51). Gezien deze titel boven de psalm, en wat we weten over de jaarlijke "bedevaart" die men naar Jeruzalem maakt, is deze psalm gezongen als men de weg omhoog opliep, naar de stad Jeruzalem die op een berg lag. Men trok in groepen, en zong deze psalm samen.
Ik denk, dat deze psalm dan ook gelezen moet worden als voorbereiding op de tempeldienst waarnaar de reiziger op weg is. Vertaald naar onze tijd, zou dit een mooie psalm zijn om te lezen voor het ter kerke gaan, of een mooie psalm voor een voorbereidingspreek op het avondmaal.
Inhoudelijk kan je zeggen:
1. De dichter ervaart dat zijn ongerechtigheden zo groot zijn, dat hij voor God (de HEERE, de Verbondsgod) niet kan bestaan. (vs 3)
2. Dat de dichter de vergeving van de HEERE mag kennen, en Hem daarom vrezen wil
3. Dat de dichter uitziet naar de ontmoeting met de HEERE, hopend op Zijn woord
4. De dichter zijn meereizigers aanspoort om met hem op de HEERE te hopen, en hen aanspoort: De HEERE zal ons verlossen van al onze ongerechtigheden
Verder nog één exegetische opmerking: Jeruzalem lag op een berg. In de Schrift wordt gesproken over een opgaan, een omhoog gaan naar Jeruzalem. Wanneer men afreist uit Jeruzalem, dan wordt er gesproken over "afdalen". De vraag is, of we "diepten" uit vs 1 niet letterlijk moeten lezen, dus:
Vanuit het dal roep ik tot U, o HEERE, HEERE, hoor naar mijn stem;
Laten uw oren opmerkend zijn, op mijn luide smekingen

"Vanuit het dal roep ik tot U" met "op mijn luide smekingen" Bij een zuiver parallellisme betekend dus "diepte" wel degelijk "de diepten der ellenden".
Re: Uitleg Psalm 130
Ok, laat ik voor de discussie even de tekst in Maleachi laten staan zonder hyperbool. Ik wil daar me nog eens goed over buigen. Ik wil me nu zeker niet in een discussie laten meeslepen over de uitverkiezing.
Wat ik heb bedoeld te zeggen is dat wij de stijlfiguur hyperbool vaak niet begrijpen is in onze westerse cultuur. Wij hebben dat gevoel er niet bij.
Een beter voorbeeld is daarom de vraag van Jezus om je oog uit te rukken of je hand af te hakken. Jezus zet in de Bergrede niet aan tot automutilatie, maar hij opent een ernstig gesprek over het belang van het niet zondigen. Het is hoogstwaarschijnlijk dat deze stijlfiguur goed werkte op de lachspieren van de discipelen. Maar de boodschap kwam des te duidelijker binnen. Het is wat dat betreft van belang om te luisteren naar bv. Joodse uitleggers of christenen uit andere culturen.
Dat er werd gelachen om Jezus woorden en ze toch tegelijkertijd ernstig werden opgevat, dat kan ik maar niet snappen met mijn westerse achtergrond. Daar lach je toch niet om, om zo'n serieuze uitspraak van Jezus.
Toch moet je om die reden bij iedere tekst die er ook maar voor in aanmerking komt je afvragen, of er hier misschien toch sprake is van een hyperbool. En daar kunnen veel commentaren je niet echt bij helpen ben ik bang.
Wat ik heb bedoeld te zeggen is dat wij de stijlfiguur hyperbool vaak niet begrijpen is in onze westerse cultuur. Wij hebben dat gevoel er niet bij.
Een beter voorbeeld is daarom de vraag van Jezus om je oog uit te rukken of je hand af te hakken. Jezus zet in de Bergrede niet aan tot automutilatie, maar hij opent een ernstig gesprek over het belang van het niet zondigen. Het is hoogstwaarschijnlijk dat deze stijlfiguur goed werkte op de lachspieren van de discipelen. Maar de boodschap kwam des te duidelijker binnen. Het is wat dat betreft van belang om te luisteren naar bv. Joodse uitleggers of christenen uit andere culturen.
Dat er werd gelachen om Jezus woorden en ze toch tegelijkertijd ernstig werden opgevat, dat kan ik maar niet snappen met mijn westerse achtergrond. Daar lach je toch niet om, om zo'n serieuze uitspraak van Jezus.
Toch moet je om die reden bij iedere tekst die er ook maar voor in aanmerking komt je afvragen, of er hier misschien toch sprake is van een hyperbool. En daar kunnen veel commentaren je niet echt bij helpen ben ik bang.
Re: Uitleg Psalm 130
Uhm, hoe je op basis van een parallelisme meent te kunnen komen tot "diepten der ellenden" is mij een raadsel.Willem schreef:Het gebruik van de literaire stijlvorm parallellisme in dit vers geeft toch al aan dat "diepte" niet enkel letterlijk opgevat kan worden. De dichter roept! Dat roepen wordt in de 2e regel verwoord als: "Luide smekingen". Dan correspondeerd "o HEERE, HEERE, hoor naar mijn stem" met "Laten uw oren opmerkend zijn" en correspondeerd
"Vanuit het dal roep ik tot U" met "op mijn luide smekingen" Bij een zuiver parallellisme betekend dus "diepte" wel degelijk "de diepten der ellenden".
Dat je diepte hier geestelijk kan uitleggen, ontken ik zeker niet. Maar ik vraag me wel af, of het hier niet gewoon primair gaat om een letterlijke diepte, dus het dal voor Jeruzalem (in het Hebreeuws spreek je van opgaan en afgaan als het gaat om Jeruzalem). Dus dat de dichter hier wil zeggen: Terwijl ik gereed sta, om naar Gods huis te gaan, klaar om de berg des HEEREN op te klimmen, hef ik mijn stem tot God, om mij al smekende voor te bereiden op de ontmoeting met Hem.
Een parallelisme wordt bepaald door de inhoud. Ik vraag me dus af, of hier een parallelisme is. Gezien het opschrift, wat ook bij de psalm hoort, en wat ook geïnspireerd is, wat duidelijk spreekt van "een psalm van opgang" of "een bedevaartslied", denk ik dat je vs 1 heel goed zo kan lezen. Ook drukt het m.i. dan een mooie waarheid uit, namelijk dat de dichter zich, met het overdenken van zijn zonden, maar ook 's HEEREN verlossing, zich voorbereid op de ontmoeting met Hem.
Re: Uitleg Psalm 130
Toch heb ik een predikant (HHK) ook wel eens horen zeggen dat gehaat betekent: op de tweede plaats stellen.memento schreef:1. Als dat zo is, dan is "gehaat" nog steeds geen hyperbool, zoals theoloog beweertrefo schreef:De Heere werkt Ezau NU tegen (en op het moment dat Maleachi dat profeteert).
Net zo goed als de Heere ook Jacob heeft tegengewerkt. En misschien nog wel tegenwerkt.
2. Vers 4 van Mal 1 gaat over de toekomst ipv het heden, het NU, dus je stelling klopt niet: 4 Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de HERE der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk waarop de HERE voor eeuwig toornt.
Net zoals in de tekst: Lukas 14:26 Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.
Kan je dat niet stellen zondar dat je daarmee de uitverkiezing van tafel veegt?
Re: Uitleg Psalm 130
Haten kán inderdaad op de 2e plaats stellen betekenen. Maar uit de tekst van Maleachi blijkt dat het dáár gewoon echt haten betekend. Iemands land vernielen, noem ik tenminste haten, geen op de 2e plaats zetten. En vers 4 spreekt zelfs over dat de HEERE "eeuwig toornt" op hen. Dat allemaal meegenomen, is de enige mogelijke uitleg, dat haten hier echt haten of toornen betekend.helma schreef:Toch heb ik een predikant (HHK) ook wel eens horen zeggen dat gehaat betekent: op de tweede plaats stellen.memento schreef:1. Als dat zo is, dan is "gehaat" nog steeds geen hyperbool, zoals theoloog beweertrefo schreef:De Heere werkt Ezau NU tegen (en op het moment dat Maleachi dat profeteert).
Net zo goed als de Heere ook Jacob heeft tegengewerkt. En misschien nog wel tegenwerkt.
2. Vers 4 van Mal 1 gaat over de toekomst ipv het heden, het NU, dus je stelling klopt niet: 4 Wanneer Edom zegt: Wij zijn verwoest, doch wij zullen de puinhopen weer opbouwen – zo zegt de HERE der heerscharen: Laten dezen bouwen, maar Ik zal afbreken; men zal het noemen: gebied der goddeloosheid, en: het volk waarop de HERE voor eeuwig toornt.
Net zoals in de tekst: Lukas 14:26 Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.
Re: Uitleg Psalm 130
De dichter zegt: "Uit de diepte roep ik tot U!". Dat roepen wordt later verwoord als "smekingen". Luide smekingen is de verwoording als je diep in de put zit en om hulp / genade roept. Vandaar dat het logisch is dat "roepen vanuit de diepte" en "op mijn smekingen" bij elkaar horen en eigenlijk elkaar versterken en verduidelijken. Het woord "smeken" gebruik je namelijk niet als er maar een klein probleempje of ongemak is. Dan gebruik je het woord "vragen" Maar hier is de dichter aan het "smeken" De nood is hier hoog! Maar goed, wij zijn het wel eens, toch leuk dat theoloog mij een stijlmethode aanwijst die deze interpretatie ondersteund. Dat het primair ook de letterlijke betekenis kan hebben van "dal" zal helemaal juist zijn. Daar wil ik niet over twisten.memento schreef:Uhm, hoe je op basis van een parallelisme meent te kunnen komen tot "diepten der ellenden" is mij een raadsel.Willem schreef:Het gebruik van de literaire stijlvorm parallellisme in dit vers geeft toch al aan dat "diepte" niet enkel letterlijk opgevat kan worden. De dichter roept! Dat roepen wordt in de 2e regel verwoord als: "Luide smekingen". Dan correspondeerd "o HEERE, HEERE, hoor naar mijn stem" met "Laten uw oren opmerkend zijn" en correspondeerd
"Vanuit het dal roep ik tot U" met "op mijn luide smekingen" Bij een zuiver parallellisme betekend dus "diepte" wel degelijk "de diepten der ellenden".
Re: Uitleg Psalm 130
Ik ben het met jullie beiden eens. Er is volgens mij sprake van 3-voudige parallellie. Maar dan parallellie die niet helemaal hetzelfde zegt maar uitbreidend is. Er volgt dus een steeds sterkere of opklimmende uitdrukking.memento schreef:Uhm, hoe je op basis van een parallelisme meent te kunnen komen tot "diepten der ellenden" is mij een raadsel.Willem schreef:Het gebruik van de literaire stijlvorm parallellisme in dit vers geeft toch al aan dat "diepte" niet enkel letterlijk opgevat kan worden. De dichter roept! Dat roepen wordt in de 2e regel verwoord als: "Luide smekingen". Dan correspondeerd "o HEERE, HEERE, hoor naar mijn stem" met "Laten uw oren opmerkend zijn" en correspondeerd
"Vanuit het dal roep ik tot U" met "op mijn luide smekingen" Bij een zuiver parallellisme betekend dus "diepte" wel degelijk "de diepten der ellenden".
Dat je diepte hier geestelijk kan uitleggen, ontken ik zeker niet. Maar ik vraag me wel af, of het hier niet gewoon primair gaat om een letterlijke diepte, dus het dal voor Jeruzalem (in het Hebreeuws spreek je van opgaan en afgaan als het gaat om Jeruzalem). Dus dat de dichter hier wil zeggen: Terwijl ik gereed sta, om naar Gods huis te gaan, klaar om de berg des HEEREN op te klimmen, hef ik mijn stem tot God, om mij al smekende voor te bereiden op de ontmoeting met Hem.
Een parallelisme wordt bepaald door de inhoud. Ik vraag me dus af, of hier een parallelisme is. Gezien het opschrift, wat ook bij de psalm hoort, en wat ook geïnspireerd is, wat duidelijk spreekt van "een psalm van opgang" of "een bedevaartslied", denk ik dat je vs 1 heel goed zo kan lezen. Ook drukt het m.i. dan een mooie waarheid uit, namelijk dat de dichter zich, met het overdenken van zijn zonden, maar ook 's HEEREN verlossing, zich voorbereid op de ontmoeting met Hem.
Uit de de diepten (mv) roep ik tot de HEER (Yahweh)
Heer (Adonai) hoor mijn stem
Leg uw oor te luisteren naar de stem van mijn smekingen.
Je hoort als het ware het smeken aanzwellen.
De diepten lijken vanuit het Hebreeuws toch meer te maken te hebben met problemen, dan letterlijk een lage plaats. Het komt nl. verder voor in samenstelling als diepe wateren. Je kunt het ook nog in verband brengen met Sheol (het dodenrijk).
Of het op deze reis omhoog naar Jeruzalem dan over het verleden of het heden gaat moet worden afgewogen. Ik denk dat het bemoedigend kan worden opgevat: Ik smeekte God om te luisteren en Hij heeft mij gered. Daarom is er hoop voor Israel.