refo schreef:Luther schreef:DWW schreef:
Hiermee wil ik zwakgerechtvaardigde kleingelovige zielen, die het er niet voor durven houden, beslist niet mee op hun harten trappen. Deze onverklaarde Emmausgangers zullen op Gods tijd en op Zijn wonderlijke wijze, direct of in de middelijke weg, door Hem Zelf wel verklaard worden, over het Licht wat zij in hem geschonken hebben gekregen, uit vrije genade om niet.
Maar wat is het verschil tussen een zwakgerechtvaardigde en iemand die niet verzekerd is van zijn aandeel in Christus?
De eerste categorie mensen bestaat niet.
Citaat van Lambrecht Myseras :
Vraag: Is het nuttig om dat onderscheid in het leerstuk van de rechtvaardigmaking te kennen?
Antwoord: “Ja, de ondervinding leert, dat vele wedergeboren mensen jaren lang om genade en rechtvaardigmaking hebben gebeden en dat zij al lang aan Gods zijde gerechtvaardigd waren. Zij hadden echter geen licht en geen kracht om het door het verzekerd geloof zich toe te eigenen. Dit leert ons dat er vele twijfelmoedige en aangevochten zielen, die vrezen nog verloren te zullen gaan, toch binnen zullen komen. De genade van God hangt er niet van af of iemand zich dat kan toeëigenen of niet; maar van de rechtvaardigmaking aan Gods zijde. Deze geldt ook voor een klein geloof.”
Bron:
http://www.iclnet.org/pub/resources/tex ... -ov04.html
Hoewel L. Myseras in zijn leer de wedergeboorte te vroeg stelde, is dit citaat wel zeker naar de H. Schrift, lees daartoe Jes. 42. En denk hierbij ook aan het onderwijs wat de Heere Jezus schonk aan de Emmausgangers, over het Licht wat hen in Hem alrede geschonken was, Luk. 24 vers 13-27. Hier verkregen zij licht over licht, van de uitnemendste Onderwijzer die ze zich ooit konden wensen.
“En zie, twee van hen gingen op denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadien van Jeruzalem was, welks naam was Emmaus; En zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren. En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging. En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden. En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende, onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig? En de een, wiens naam was Kleopas, antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen, die dezer dagen daarin geschied zijn? En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk. En hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben. En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israel verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn. Maar ook sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld, die vroeg in den morgenstond aan het graf geweest zijn; En Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft. En sommigen dergenen, die met ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet. En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben! Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.”
3 punten van aandacht :
1. Hij hield hun ogen dat zij Hem niet kenden, omdat zij gefundeerd, vertroost en onderwezen moesten worden vanuit de Schriften die van Hem getuigden, omdat Hij niet altoos bij hen kon blijven, Joh. 16:12-16.
2. Israël was door Hem niet verlost, maar zij persoonlijk wel, daar zij tot het geestelijk verkoren Israël behoorden. Ten eerste, omdat zij tot Zijn discipelen behoorden, niet de twaalf, maar zij behoorden tot de andere 70 discipelen die ook uitgingen, lees daartoe Lukas 10. Ten tweede, waren zij (alrede) rein om het Woord dat Hij ten hen gesproken had, naar Joh. 15:3.
3. Het onderwijs en het Licht dat hij hen schonk over het Licht wat zij alrede in Hem deelachtig waren, was tot hen persoonlijk gericht. Na Zijn opstanding openbaarde Christus Zich alleen maar aan Zijn volk, en sprak hij niet meer met de wereld en de vrome godsdienstige Joden.
Lees ook mijn brief aan Smytegelt :
http://refoforum.nl/forum/viewtopic.php ... 41#p362841