Ik ga ook maar eens proberen een bijdrage te leveren, maar dan vanuit een andere optiek.
Ik heb het idee dat er veel spraakverwarring ontstaat doordat
het verbond als een zelfstandige grootheid wordt aangemerkt. We kunnen het verbond ook zien als een middel, instrument, manier van communiceren dat God gebruikt.
Als we kijken naar het OT dan is de belangrijkste belijdenis God (Yahweh) is HEER. In het NT is de belangrijkste belijdenis Jezus is HEER.
Het feit dat God drie-enig HEER is betekent dat wij allemaal Zijn dienaren zijn. Deze relatie tussen HEER (Schepper) en slaaf (Schepsel) wordt vorm gegeven door middel van een verbond. Als Schepper heeft God de vrijmacht om speciale relaties aan te gaan met zijn schepping (als geheel of deel (Israel, Zijn kerk)). Deze relaties leiden tot verbondszegen of vloek (verbondswraak).Of wij gehoorzamen of wij gehoorzamen niet. Een tussenweg is er niet. In het verbond zijn twee delen: De HEER die iets beloofd en een verplichting van de ontvanger (Slaaf)
M.i. zie je dit ook in het doopformulier als er wordt gesproken over betuigingen en verzegelingen van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Maar in een verbond zijn twee delen begrepen...dus er wordt ook wat geëist van de andere partij in het verbond.
Overigens moeten we dit verbond niet als een contract tussen twee gelijkwaardige partijen zien maar als een overeenkomst tussen twee partijen waarbij de ene partij is overgeleverd aan de andere partij (soort vazalovereenkomst).
Als we op deze manier er naar kijken dan loop je niet vast op formuleringen zoals bondeling, gelovige en diverse erven. Iedereen staat tot zijn Schepper in de verhouding als een vazal tot zijn heer. Wij vallen altijd onder het verbond en we kunnen ons daar niet aan onttrekken (uitzondigen). Wel zal bij het verbreken van het verbond de verbondswraak ons treffen.
Dit even vooraf.
Als we naar de start van de discussie kijken dan gaat het om de vraag of je tegen iedere gedoopte mag zeggen: God wil je vader zijn. Dan is het antwoord m.i.: ja.
Het formulier zeg:
daarom worden wij gedoopt in de naam van de Vader, zo betuigt en verzegeld ons God de Vader dat Hij met ons een verbond der genade opricht, ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt..etc Het zou vreemd als vader zegt onze vader te zijn en dat wij hem geen vader mogen noemen, laat staan het niet wil zijn.
Maar als we voorgaande terugvertalen naar het eerste wat ik schreef over het verbond dan kan je stellen dat de toegezegde zegen (binnen het instrument verbond) is: dat Hij onze Vader wil zijn en ons de zaligheid wil geven. Terwijl de vloek gekoppeld is aan het eerste deel van het formulier. Wij zijn als schepsel (die tot God in een verbond staan) in zonde ontvangen en geboren en daarmee reeds veroordeeld. Daarnaast heeft deze soevereine HEER ook nog de weg tot het heil (God de Zoon) en de verwerving van het heil (God de Geest) ons in het verbond toegezegd. Oftewel alles staat klaar.
Maar om deze zegen te krijgen moeten wij wel alle verplichtingen (samengevat geloof en bekering) van het verbond voldoen. Dan roept dit nog wel de menselijke vraag op: kunnen wij aan die eis voldoen? Maar dat is ten diepste geen legitieme vraag. Onze HEER en Schepper eist het van ons en wie zijn wij omdat ter discussie te stellen?!
Als we in deze klem komen dan wordt genade kostbaar en is genade het enige dat geloof en bekering kan uitwerken. Dan moeten we erkennen dat God als Schepper in zijn verbond het beste met ons voorheeft maar dat wij ons niet willen schikken naar Zijn voorwaarden.
Dan tot slot nog één ding.
De doop wordt vaak gezien als opname in het verbond. In onze relatie als schepsel tot God als Schepper staan wij reeds in een verbond daar doet de doop niets aan toe. Ik denk dat wij de doop meer moeten zien als een inwijdingsrite in de gemeente.
Als gemeente naderen we in de gemeenschappelijke eredienst tot die Heilige God die een verterend vuur is bij wie niemand wonen kan. Die geen zonde kan verdragen. Wij kunnen tot Hem alleen naderen in Christus en achter het bloed van de Zaligmaker........... Ten tweede betuigd en verzegeld ons de doop de afwassing van zonden door Jezus Christus en
daarom worden wij gedoopt.
Daarnaast moeten we ook niet vergeten dat wij in de eredienst tot God Drie-enig naderen. Wij naderen ook tot Jezus welke heeft gezegd laat de kinderen tot mij komen en Hij zegende hen. Dit was waarschijnlijk de Aronitische zegen met daarin ook de frase De HEERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede. Dit is de zegen van God de Vader.......als Jezus deze zegen gaf mogen wij dan niet niet zeggen: God wil je Vader zijn? Ik zou zeggen God wil je Vader maar ten diepste wil ik niet Zijn kind op Zijn voorwaarden zijn.
Bovenstaande gedachte inzake het verbond heb ik ontleend aan John Frame. Daarnaast heb ik geprobeerd wat linken te leggen met ons doopformulier. Het is maar een poging.
Lezenswaardig artikel:
http://www.frame-poythress.org/poythres ... inking.htm
Our God is an awesome God. He reigns from heaven above