Anker schreef:Ds. Spaans geeft in het bewuste citaat het volgende weer:
Wat heeft de Heere werk om een mens aan het eind te brengen. En dan vraagt God wat aan Jakob. En wat vraagt God aan Jakob? “Hoe is uw naam?” En toen was het klaar. “Hoe is uw naam?” Toen was Jakob klaar. En dan antwoord hij: “Jakob.” Dan moet Jakob naar de hel. O, als wij het met God eens mogen worden om eeuwig naar de hel te moeten en eeuwig God te missen... “Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.” O, mijn hoorders, dat is wat om in te leven en te beleven, En als het daar in zijn leven terechtkomt dan geeft God Jakob een nieuwe naam. Dan krijgt hij van de Heere de naam: Israël. O, onbegrijpelijk, onbegrijpelijk. Als Jakob Jákob wordt door genade, dan krijgt hij een nieuwe naam, en die nieuwe naam is Israël.
Dit is volgens mij het geloof: alles van jezelf verliezen, jezelf leren kennen in je verlorenheid, God in zijn eisend recht en dan een nieuwe naam krijgen, waardoor God je laat zien dat je Zijn eigendom bent. Dát is geloof. En dat hoor ik vaak in preken niet. Wel een hele beschrijving wat we allemaal moeten doen, een appèl op onze verantwoordelijkheid en de mogelijkheid die er is in de Heere maar niet hoe dat nu gaat.
Misschien is het goed om eerst te bepalen wat de Bijbel over geloof zegt?
Want bovenstaande klinkt wel herkenbaar, maar ik hoor de naam van Christus niet? Daar richt zich het geloof toch op?
Al het voorafgaande gebruikt de Heere om een zondaar tot Christus te brengen.
Als we dan in Gods Woord lezen over geloof, dan komt geloof terug in woorden als:
-zien
-vertrouwen
-horen
-volgen
Of zoals ik pas hoorde "geloof is niets meer zelf doen maar geloven dat Hij alles doet"
Laten we de HC naspreken:
Vr.21. Wat is een waar geloof?
Antw. Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft , maar ook een vast vertrouwen , hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt , dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil .