Tiberius, je wekt niet de indruk dat je Calvijn hebt gelezen ten aanzien van de christelijke vrijheid, de kerkelijke macht en de burgerlijke regering.Tiberius schreef:Niet mee eens, Zonderling.Zonderling schreef:Het is wat off-topic, maar hier ben ik het heel erg mee eens.Josephus schreef:Overigens, ik denk dat sommige verboden sneller in strijd zijn met Gods Woord dan soms gedacht wordt. Neem bijvoorbeeld Paulus, die schrijft dat iedereen ten aanzien van middelmatige zaken in zijn of haar eigen geweten ten volle verzekerd is. Op het moment dat een kerkenraad toch bindende regels over zulke zaken opstelt (inclusief sanctiemogelijkheden), gaat hij feitelijk over andermans geweten heersen en daarmee dus ook tegen de Bijbel in.
Een kerkelijke overheid mág in middelmatige zaken niet allerlei geboden of verboden opleggen, omdat:
a) Dit niet hun opdracht is. De leraren hebben de volken te onderwijzen, lerende hen onderhouden wat Christus hen geboden heeft, alleen dát, niets meer.
b) Het zou de gewetens ook binden buiten Gods Woord om.
Geboden of verboden in middelmatige zaken mogen wél worden gegeven door de burgerlijke overheid en door ouders, leraren, enz.
Het onderscheid tussen kerkelijke overheid en burgerlijke overheid moet wat dit betreft goed worden onderscheiden.
Onder andere Calvijn heeft over de middelmatige zaken mooie dingen gezegd.
(Overigens off-topic.)
Ook de kerkelijke overheid mag geboden en verboden geven inzake middelmatige zaken.
Zijt uw voorgangeren gehoorzaam, en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen
Het is niet leuk voor de moderne mens, maar wel Bijbels.
Juist Calvijn gebiedt heel veel over "middelmatige" zaken; zie een citaat door Afgewezen gepost elders op dit forum.
Laat ik slechts enkele citaten geven uit de 1e druk van de Institutie 1536:
Ziehier samengevat:Calvijn schreef:Een derde stuk van de christelijke vrijheid bestaat hierin, dat wij in de uiterlijke dingen die op zichzelf middelmatig zijn, voor Gods aangezicht niet gebonden zijn. Wij mogen ze zonder onderscheid nu eens gebruiken en een andere keer weer nalaten. (...)
Omdat nu het geweten van de gelovigen begiftigd is met dit voorrecht van de vrijheid zoals wij het in het voorafgaande hebben beschreven, hebben zij door de weldaad van Christus verkregen, dat zij door geen enkele strik gebonden zijn tot onderhouding van die dingen, waarvan de Heere gewild heeft, dat zij vrij zouden zijn. Zo stellen wij vast, dat zij losgemaakt zijn van de macht van alle mensen. (...)
Opdat niemand zich aan deze steen zou stoten, moeten wij opmerken dat er onder de mensen tweeërlei regering is. De ene is geestelijk. De andere is burgerlijk. (...)
Aangezien dus alles wat wij over de christelijke vrijheid hebben gezegd betrekking heeft op dit geestelijke rijk, voeren wij in deze bespreking allerminst een strijd tegen de burgerlijke orde van wetten of wetgevers, maar tegen de macht die zij, die willen doorgaan voor herder van de kerk, voor zichzelf opeisen. (...)
Bestaat er dan helemaal geen kerkeiljke macht? ... Ons antwoord is: Er bestaat ZEKER een kerkelijke macht. Maar deze is gegeven tot opbouw, zoals Paulus getuigt, en niet om af te breken. En wie deze macht op een wettige manier gebruiken, menen niet, dat zij meer zijn dan dienaars van Christus en uitdelers van de geheimenissen van God...
Want als wij hen allen op de rij af volgen, zowel de profeten en de priesters als de apostelen en de discipelen: Wij vinden nergens dat zij met enige macht om te bevelen, te leren of te antwoorden bekleed waren, dan alléén in de Naam en door het Woord van de Heere. (...)
Wordt het men, die het bevel krijgt om te luisteren naar de mond des Heeren, niet verboden om ook maar iets van zichzelf te verzinnen?
Hoe Christus door de Vader gezonden is, getuigt Hij Zelf met een ander woord. Hij sprak: 'Mijn leer is niet van Mij, maar van de Vader Die Mij gezonden heeft' (Joh. 7:16). HET ZOU ZONDIG ZIJN OM DEZE WET, DIE CHRISTUS ZICHZELF OPGELEGD HEEFT, NIET VAN TOEPASSING TE VERKLAREN VOOR DE APOSTELEN EN DE OPVOLGERS VAN DE APOSTELEN. (...)
En daarom blijft er maar één ding over voor de apostelen en voor hun navolgers tot op heden, NAMELIJK OM DIE WET NAUWKEURIG IN ACHT TE NEMEN WAARDOOR CHRISTUS HUN ZENDING BEGRENSD HEEFT, toen Hij de opdracht gaf om heen te gaan en alle volken te onderwijzen, NIET DAT WAT ZIJ ZOMAAR BIJ ZICHZELF HADDEN KLAARGEMAAKT, MAAR ALLES WAT HIJ HUN HAD BEVOLEN (Matth. 28:18).
- Er is een burgerlijke macht en een kerkelijke macht.
- Middelmatige zaken mogen wél worden gereguleerd door de burgerlijke macht (hierboven niet bewezen uit Calvijn, maar je kunt het zelf nalezen).
- De kerkelijke macht heeft echter nauwkeurig Gods Woord in acht te nemen en mag zich daarom niet begeven tot het gebieden of verbieden van zaken die behoren tot de christelijke vrijheid (de middelmatige dingen). De leraars en zelfs de apostelen mogen alleen leren, gebieden en instellen wat Christus hun bevolen heeft.
In dit opzicht is er inderdaad scheiding tussen kerk en staat.
Dat neemt niet weg dat voorgangers moeten worden gehoorzaamd in geestelijke zaken. De scheiding die ik aanbreng heeft niets te maken met dat dit 'niet leuk is voor de moderne mens'. Het is puur Reformatorisch om te leren dat de kerkelijke macht begrensd is. Voorgangers die hun kerkleden ook in middelmatige zaken iets willen voorschrijven, misbruiken hun gezag en treden buiten hun roeping.
Met vriendelijke groet,
Zonderling