Hier mag je natuurlijk van mening over verschillen. Die discussie is al zo vaak gevoerd. Maar de verbondsvisie die ds. Vreugdenhil hier presenteert is breed gedragen in de gereformeerde traditie.Afgewezen schreef:Ik heb er ook wat moeite mee. De situatie van Israël is niet één-op-één over te brengen op de NT gemeente van vandaag. Er is niet één groep mensen waar God een verbond mee gesloten heeft, zoals in het OT Israël. De lijn van het verbond loopt na de komst van Christus verder naar de gelovigen uit Jood én heiden, én hun kinderen. Maar als die kinderen niet tot geloof komen, breekt de lijn daar als het ware af. Dat was bij Israël niet zo. Er is in de plaats van het 'nationale' verbond niet een soort 'kerk'verbond gekomen.memento schreef:Ik heb dit hoofdstuk even nagelezen, en er Calvijn naast gelegd. Maar ds. Vreugdenhil legt deze tekst net zo uit als Calvijn. Ik kan er geen eenzijdigheid in vinden. Wel een stuk gezonde radicaliteit: Het wil nogal wat zeggen, wat Jeremia hier zegt. God zegt tegen een volk wat tegen Hem zondigt, geestelijk overspel doet met andere goden, dat ze Zijn vrouw zijn. Dat legt nu de klem er op. God heeft recht op mij, zoals een man recht heeft op zijn vrouw (en, in het verbond/doop heeft God ons allen getrouwd). Ja, tegelijkertijd het wonder, dat God zo'n vrouw nog wil hebben. Een radicale boodschap, die in gaat tegen het vrome vlees en het hoogmoedige ik (die zichzelf graag niet als een geestelijke overspeelster weggezet ziet, en al helemaal niet graag die claim die God in liefde doet wil voelen).Ander schreef:Met name met hoofdstuk 3 en dan het stuk waar hij Jeremia aanhaalt. Die uitleg en de eenzijdige benadering staan mij wat tegen. Al kan ik geen leugens ontdekken.
Kortom, een goede exegese met een scherpe toepassing. Wie oren heeft om te horen, die hore.
Inhoudelijk zou ik zeggen: In het OT was het verbond gekoppeld aan de wet die God aan Zijn volk gaf. In het NT is m.i. het verbond gekoppeld aan het Woord wat God Zijn gemeente gaf.