Re: Ontwikkelingen Ger. Gem. in Ned. BV
Geplaatst: 26 sep 2009, 10:28
alstublieft, Bloempje!
In 1977 werd ds. Van den Berg door de gemeente van Gouda beroepen. Hij nam dit beroep aan en werd door ds. Mallan bevestigd.
In 1978 ontstond er onenigheid binnen de kerkenraad. Ds. Van den Berg werd er van beschuldigd onderscheid te maken tussen levendmaking en wedergeboorte. Hij stelde dat van wedergeboorte pas sprake was bij ‘de geloofskennis van Christus’. Om de bevindelijke werkingen vòòr dat moment in te passen voerde hij een onderscheid in tussen de ‘levendmaking’ en de wedergeboorte. (Jan Zwemer, in conflict met de cultuur, 2e druk, 1993, pag. 142) Hij beriep zich hier op oudvaders als ds. Th. van de Groe, maar ook op ds. Kersten en ds. Steenblok. Laatstgenoemde zegt over dit onderwerp in zijn Dogmatiek: Is er te onderscheiden tussen levendmaking en de wedergeboorte? Antw.: Niet wat de staatsverwisseling betreft. (Dr. C. Steenblok, de gereformeerde Dogmatiek, 2e druk, 1990, pag. 338)
Door de synode werd een commissie ingesteld die de bezwaren tegen de prediking van ds. Van den Berg moest onderzoeken. Ds. heeft toen uitgebreid met ouderling de Wit gesproken over het meningsverschil. Ds. Van den Berg heeft toen aangegeven om de vrede te bewaren in zijn preken geen onderscheid te zullen maken tussen levendmaking en wedergeboorte. De commissie stelde dat ds. Van den Berg, deze uitspraak moest herroepen op de classis. Dit heeft hij gedaan op de classisvergadering op 27 maart 1980.
Opnieuw bestond er deining in de Goudse gemeente. De classis had het advies overgenomen dat er bij kandidaatstelling van de kerkenraadsleden rekening gehouden moest worden met de bezwaarden. Ouderling A. Bakker werd echter niet meer verkiesbaar gesteld. (ik meen dat hij toen gewoon nog in de kerkenraad zat, zeker weten doe ik dat niet). Ongeveer een kwart van de leden van de 1200 leden tellende gemeente ging, met toestemming van de synode apart diensten beleggen o.l.v. ouderling A. Bakker en ouderling D. De Wit. Dit werd een afdeling van de gemeente Nieuwerkerk a.d. IJssel. Het meningsverschil leek gesust. De gemeente van Gouda, waaronder ds. Van den Berg, was gewoon als afgevaardigde aanwezig op de voortgezette synode van 27 augustus.
Nadien ontstonden er problemen doordat de predikanten Wink en de Groot niet verschenen op kerkelijke vergaderingen, zij hadden bekend gemaakt zich binnen de grenzen van het kerkverband tot het uiterste terug te trekken. Na herhaalde vermaningen zijn deze twee predikanten op 3 december 1980 geschorst. Daardoor traden deze predikanten met een deel van hun gemeenten uit het verband. Op woensdag 17 december volgde Gouda met ds. Van den Berg. Door de schorsing van ds. De Groot en ds. Wink werd volgens de Goudse kerkenraad de hoop op rechtmatige behandeling van de problemen in Gouda afgesneden. De scheuring was een feit. Nieuwerkerk was naast de gedeelten van Veenendaal, Rijssen en Gouda inmiddels ook uitgetreden. Gedeelten van Middelburg en Dinteloord volgden iets later en op 18 mie 1982 volgde de gemeente van IJselmuiden.
(Overige gebruikte bronnen: jaarboek GGiN, 1981, Tot opzieners gesteld, interview met Ouderling C. Huisman, 1996, pag. 123-127)
Persoonlijke noten:
Ds. Van den Berg heeft dat standpunt van ds. Steenblok altijd vastgehouden maar werd niet begrepen. In aantekeningen die ik in mijn bezit heeft van ds. Van den Berg, die hij gebruikte voor de belijdeniscatechisatie, gaat hij duidelijk in op wezen en welwezen van het geloof, wedergeboorte in engere en ruimere zin.
De scheuring is niet ontstaan door een diepgravend leerverschil, wel door een eerverschil, waar met name ds. Mallan, de beide ouderlingen Bakker en de Wit en ds. van den Berg niet altijd wijs hebben gehandeld. Het gevolg was de schorsing van de predikanten de Groot en Wink. Dit is de oorzaak van de scheuring geworden.
Een terugkeer is heel lastig. Ds. Wink is dus daadwerkelijk geschorst door de Synode. De schorsing zou ongedaan gemaakt moeten worden. De enige die niet geschorst was, was ds. Van den Berg.
Het vertrouwen ontbrak in ieder geval: de gemeenten Gouda, Veenendaal en Rijssen hadden al een acte van losmaking klaarliggen voor het geval dat er ambtsdragers geschorst zouden worden.
Conclusie: de scheuring is het gevolg van het niet op een samenbindende manier kunnen omgaan met liggingsverschillen en niet het gevolg van een leerverschil. Deze was er gewoonweg niet.