Ik lees bij Calvijn niet, dat hij onderscheid aanbrengt tussen het gezag van de apostelen en dat van de andere ambtsdragers. Beider gezag is geschonken van Christus.freek schreef:Wat ik zeg, zeg ik niet alleenTiberius schreef:Precies.Luther schreef:Pardon??? De ambten in de christelijke kerk zijn afgeleiden van het apostelschap. Zij vertegenwoordigen één van de ambten van Christus op aarde.Dat was wel een apostolische synode, die apostolisch gezag had en dus met Goddelijk recht bepaalde dingen kon 'opleggen'. Dat zal ik niet zeggen van onze dominees en ouderlingen.
(...)
De kunstmatige scheiding die je aanbrengt tussen apostelen en ambtsdragers is slechts op gevoel gebaseerd.
Bovendien is die scheiding onbijbels. Zie bijvoorbeeld Efeze 4 : 11: En Dezelve heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars;
Calvijn schreef:Het woord apostelen, neem ik niet in 't gemeen naar de beduiding en afkomst des woords, maar in zijn eigen beteekenis, voor de uitverkorenen, die Christus tot de voornaamste eer verheven had, gelijk die twaalven waren, tot welker orde Paulus daarna ook geroepen is. Dezer ambt was, alom de gansche wereld door, de leer des Evangelies te verkondigen, gemeenten te planten, en het rijk van Christus op te richten. Aldus hadden zij zich niet ieder hun eigen gemeente toegevoegd: maar zij hadden allen een gemeen bevel om het Evangelie te verkondigen waar zij kwamen.Onbijbels hè, die CalvijnBovendien moet men aanmerken, dat onder de ambten, die Paulus hier verhaalt, alleen de twee laatste altijd blijven. Want met de apostelen, evangelisten en profeten, heeft God zijn gemeente alleen een tijdlang versierd: uitgenomen waar de religie vervallen is, daar verwekt Hij evangelisten buiten orde, om de zuivere leer wederom te voorschijn
te brengen. Maar zonder herders en leeraars kan geen regeering der gemeente zijn. Voorts, de papisten hebben hier oorzaak om te klagen, dat hun hoogheid, waarvan zij roemen, groote smaadheid aangedaan is. Hier wordt gehandeld van de eenigheid. En Paulus verzamelt niet alleen de oorzaken, waardoor zij onder ons bevestigd wordt, maar ook de teekenen en panden, waarmede zij onderhouden wordt: en ten laatste komt hij tot de regeering der gemeente. Zoo hij eenig primaat van éénen stoel erkende, had hij niet dit moeten voortbrengen, dat er een dienend hoofd over al de leden is gesteld, waardoor wij tot eenigheid verzameld worden?
Wel zegt hij inderdaad dat het ambt van apostel verdwenen is.
Bovendien, lees ik in de Bijbel dat het ambt van apostel en ouderling steeds meer samenvloeit. Denk bijvoorbeeld aan de teksten waar Petrus en Johannes zichzelf ouderling noemen (1 Petrus 5 : 1, 2 en 3 Johannes 1), maar ook in de Handelingen waar in de latere hoofdstukken de combinatie "apostelen en ouderlingen" in één adem genoemd wordt, zo ook bij het apostelconvent. Verder wordt ook Barnabas wel apostel genoemd, terwijl hij dat volgens de definitie van Calvijn niet was.
Overigens betekent het Griekse woord "apostelos" letterlijk gezant.
(Sorry, dat het wat langer duurde, ik had even een ander klusje tussendoor).