Well, als je het zo stelt, ben ik het van harte met je eens. Het gaat inderdaad om de vraag: Ben ik in Christus? Dat is iets wat steeds weer onderzocht moet worden, ook ná ontvangen genade. Want ook dán zal het maar al te vaak beleden moeten worden dat we weer zover van Hem zijn afgedwaald.Afgewezen schreef:De vraag blijft staan: waarom wordt er zo geageerd wanneer er gewezen wordt op de noodzaak van rechtvaardigmaking?memento schreef:De reden waarom er zo fel gereageerd wordt, is omdat in het spreken over de vergeving der zonde Christus niet aan de orde kwam. Dáár werd tegen gereageerd. Want vergeving zónder Christus kán niet. Net zo min als dat men over Christus kan spreken zónder de vergeving der zonden. Beide zaken horen bij elkaar!We kunnen heel vroom over Christus praten, zonder de vergeving der zonden te kennen
Als het echter gaat om prioriteit, dan wordt er terecht gesteld dat Christus belangrijker is dan onze vergeving. Niet omdat de vergeving der zonden niet belangrijk, ja absoluut noodzakelijk, is. Maar omdat Christus God is. En wie beseft Wie God is, en wie daartegenover een nietig mens is, zal het niet in zijn hoofd halen om de noodzaak van een nietig mens te verheffen in prioriteit bóven die heerlijke God. God bóven alles! Hem alleen de eer! Ook onze zaligheid heeft maar één doel: Hem tot eer zijn.
Het gaat hier nu niet over het afwegen van prioriteiten. Maar we moeten de Bijbelse lijn volgen. Laten we toch niet uit het oog verliezen dat onze zonde de komst van Christus noodzakelijk maakte!
En als Christus dan gekomen is, dan moeten we niet gaan filosoferen over prioriteiten en over Wie nu de meeste eer toekomt, maar dan gaat het om één ding: ben ik in Christus? Zo ja, dan ken ik óók de vergeving der zonden.
Wél ben ik huiverig voor de manier waarop het hier soms gesteld wordt. Niet omdat ik de nadruk op de noodzaak van zelfonderzoek, en de noodzaak van de (persoonlijke) vergeving der zonden niet deel. Maar omdat er gesproken wordt over deze zaken zónder Christus te noemen. En als we zónder Christus te noemen over deze zaken praten kunnen, dan vrees ik dat er weinig van waar is. Want wie eigen hart en leven kent, en het wonder heeft beleeft dat er ondanks die verdorvenheid tóch nog een gewillig Zaligmaker, namelijk Jezus Christus, is, die kan dat wonder nooit op. Hoe kan iemand die Hem kent, nu spreken over verlossing zónder het over Hém te hebben?