De Eenhoorn
Will Kinney
Vertaling, inkorting door M.V.
Indien niet anders vermeld komen alle Schriftaanhalingen uit de Statenvertaling 1977
Is het woord “eenhoorn” een foute vertaling in de Statenvertaling (SV) en de King James Version (KJV)? Het woord “eenhoorn(s)” verschijnt in deze reformatiebijbels negen keer:
SV: Nm 23:22; 24:8; Dt 33:17; Jb 39:12, 13; Ps 22:22; 29:6; 92:11; Js 34:7
KJV: Nm 23:22; 24:8; Dt 33:17; Jb 39:9, 10; Ps 22:21; 29:6; 92:10; Js 34:7
Eenhoorn werd vertaald uit het Hebreeuwse reem (Strong’s 7214), afkomstig van ra’am (Strong’s 7214) dat slechts voorkomt in Zacharia 14:10:
SV: “Jeruzalem; en zij zal verhoogd en bewoond worden in haar plaats”.
KJV: “Jerusalem, and ‘it shall be lifted up’ and inhabited in her place”.
Dit dier wordt gekenmerkt door iets verhoogd of hoog in een uitgestoken positie. Het is ook erg sterk:
“God heeft hen uit Egypte uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een eenhoorn” (Nm 23:22).
Het woord eenhoorn wordt ook op symbolische wijze gebruikt in het profetische gebed van de Heer in Psalm 22:22:
“Verlos mij uit uit de muil van de leeuw; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen” (Psalm 22:22)
Er was geen letterlijke leeuw aanwezig toen Christus stierf, maar Satan, de briesende leeuw, was er wel, want het was het uur van de macht der duisternis. Er waren toen ook geen letterlijke eenhoorns aanwezig, maar ze waren er in geestelijke zin om de Heer Jezus bij te staan in het uur van Zijn grootste nood.
Dit dier was ontembaar, zoals we kunnen lezen in Job 39:12-15 (9-12, KJV) waar God aan Job vraagt:
Zal de eenhoorn u willen dienen? Zal hij vernachten aan uw kribbe? Zult gij de eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de laagten achter u eggen? Zult gij op hem vertrouwen, omdat zijn kracht groot is, en zult gij uw arbeid op hem laten? Zult gij hem geloven, dat hij uw zaad zal terugbrengen, en vergaderen tot uw dorsvloer? (SV)
Deze passage toont aan dat de eenhoorn - wat voor dier dat ook was - niet getemd kon worden en gebruikt in de landbouw. Dit, zowel als andere verzen die we zodra zullen bespreken, tonen aan dat de moderne bijbelvertalingen niet correct zijn met hun weergave van dit woord als “wilde stier” of “woudos” (NBG), “buffel” of “stier” (GNB). Moderne Engelse vertalingen (zoals NKJV, NIV, NASB) vertalen met “wild ox” (wild rund). Al die benamingen zijn niets meer dan blinde gissingen en pure speculatie van de kant van moderne bijbelvertalers. Een wild rund is als een wild paard: het kan getemd worden, b.v. door het te castreren, of door er een juk op te leggen, te binden, opdat hij uiteindelijk “uw zaad zal terugbrengen, en vergaderen tot uw dorsvloer” (Job 39:15). Maar Gods vraag aan Job is bedoeld voor een ONTKENNEND antwoord - niet ‘JA, ik kan het met de eenhoorn doen’.
Zij die de eenhoorns in de SV en KJV bekritiseren scharen zich achter een groep ‘deskundigen’ die hun mening geven over wat dit dier voor iets was. Maar luister zorgvuldig naar hun woorden.
Henry Morris: “Van het Hebreeuwse woord, vertaald als eenhoorn, geloven de meeste He-breeuws-deskundigen dat het verwijst naar een grote en woeste oeros of wilde os die nu uitge-storven is”.
W. L. Alexander “de reem wordt verondersteld een oeros te zijn, van de rundersoort, verwant met de buffel, nu uitgestorven”.
Charles Spurgeon schreef: “De eenhoorn kan een grote, gigantische os of buffel geweest zijn die nu niet meer bekend en misschien uitgestorven is”.
William Houghon “Wij denken dat er geen twijfel kan over bestaan [!] dat een of andere soort wilde os wordt bedoeld”.
Eastons’ Bible dictionary zegt: “De exacte betekenis van het woord is twijfelachtig. Sommigen hebben gedacht aan de buffel, anderen aan de witte antiloop die door de Arabieren rim genoemd wordt. Hoogst waarschijnlijk echter verwijst het woord naar de Bos Primigenius , die nu uitge-storven is”.
Dit alles is pure speculatie. Het feit is dat moderne vertalers helemaal niet weten wat voor dier dit was. Zij zeggen dat het nu is uitgestorven, maar wilde runderen bestaan nog steeds … totdat zij ge-temd en gedomesticeerd zijn. Sommige bijbels, zoals die van Darby en de Spaanse vertaling van 1960, vertalen dit woord met “buffel”, terwijl de Douay Rheims soms vertaalt met “neushoorn” en op andere plaatsen met “eenhoorn”.
Eenhoorn betekent letterlijk “eenhoornig” en het was een dier met één enkele hoorn. De Webster Dictionary, van 1828, definieert de eenhoorn als “een dier met één hoorn; de monoceros. Deze naam wordt dikwijls toegepast op de neushoorn”. Er werden fossielen gevonden van een gigantisch eenhoornig beest of dinosauriër en deze zijn ondergebracht in museums. Ook hebben we de een-hoornige vogel, eenhoornige vis, eenhoornige nachtvlinder, eenhoornige kever, eenhoornige schelp, enz.
Er bestaan zelfs historische verslagen over de eenhoorn. In 416 v.C. ging de Griekse medicus Ctesi-as naar de Perzische Koning Darius II, waar hij 18 jaar verbleef. Hij schreef later een boek, met de naam Indica, waarin hij schrijft: “Er zijn in India bepaalde ezels die zo groot zijn als paarden, en groter. Zij hebben een hoorn op het voorhoofd die ongeveer 45cm lang is”.
Plinius de Oudere, in de eerste eeuw n.C., beschrijft “een buitengewoon wild beest, genaamd Mo-noceros (een-hoornig) … Het maakt een diep-loeiend geluid, en één zwarte hoorn van twee el lang staat in het midden op zijn voorhoofd. Dit dier, zo zegt men, kan niet levend gevangen worden”.
Aristoteles vernoemt regelmatig de eenhoorn. In één passage zegt hij: “Ik heb ontdekt dat wilde ezels, zo groot als paarden, gevonden worden in India. Het heeft een hoorn op het voorhoofd van ongeveer 1,5 el lang”.
Julius Caesar zegt dat ze kunnen gevonden worden in het Hercynische Woud, en van Alexander de Grote werd gezegd dat hij er een gezien heeft voordat hij een bepaald gebied wilde binnentrekken. Hij zag dit als een teken om niet aan te vallen, omdat het land beschermd was.
Zijn dit ware verslagen? Ik weet het niet maar ik vermeld ze hier enkel om aan te tonen dat er vele tegenstrijdige zienswijzen bestaan over wat dit dier was, en in welke gedaante het bestond.
Justinus Martyr schreef iets over de eenhoorn in Psalm 22. In zijn boek “Dialoog met Tryphon” schrijft deze vroege kerkvader: “En wat volgt van de Psalm: ‘Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld van de hond. Verlos mij uit de muil van de leeuw; en verhoor mij van de HOORNEN DER EEN-HOORNEN’, bevat ook gegevens en een voorzegging van de gebeurtenissen die Hem zouden over-komen. Want ik heb reeds aangetoond dat Hij de enigeborene was van de Vader … Bovendien is op een gelijkaardige manier voorzegd dat hij zou sterven door kruisiging. Want de passage ‘Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld van de hond. Verlos mij uit de muil van de leeuw; en verhoor mij van de hoornen der EENHOORNEN’ is indicatief voor het lijden waardoor Hij zou sterven, d.w.z. kruisiging. Want de ‘hoornen van de eenhoornen’ zijn, zoals ik u al heb uit-gelegd, niet anders dan het beeld van het kruis”.
In hoofdstuk 16 gaat Justinus Martyr verder over de eenhoorn en zegt: “En God toont door Mozes op een andere manier de kracht en het mysterie van het kruis, wanneer Hij zegt in de zegen waar-mee Jozef werd gezegend: ‘… kome de zegening op het hoofd van Jozef, en op de schedel van de afgezonderde van zijn broeders! Hij heeft de heerlijkheid van de eerstgeborene van zijn os, en zijn hoornen zijn hoornen van de EENHOORN; daarmee zal hij de volken te zamen stoten tot aan de einden van het land’ . Nu, niemand kan zeggen of aantonen dat de hoornen van de EENHOORN iets anders kunnen zijn dan een afschildering van het kruis. En het gedeelte dat in het midden staat, waaraan de gekruisigden worden gehangen, steekt ook uit als een hoorn; en het ziet eruit als een hoorn, verenigd met de andere horens”.
De KJV en SV staan niet alleen in het vertalen van het Hebreeuwse woord als eenhoorn. Het wordt gevonden in de vertaling van Wycliff, Tyndale (hij vertaalde een deel van het Oude Testament voordat hij gedood werd), Coverdale (1535), Taverner, de Great Bible, de Bishops Bible (1568), de Genève Bijbel (1599), de zogenaamde Septuaginta, de Italiaanse Diodati en de Spaanse Bijbel van 1602 - allemaal vertalingen die de King James Version en Statenvertaling voorafgingen. Vandaag zijn er ook moderne vertalingen die zich aan het woord eenhoorn houden: de Spaanse Reina Valera (1909), de Spaanse Las Sagradas Escrituras (1999), de katholieke Douay (1950), de 21st Century KJB, the Third Millennium Bible, Daniel Webster’s vertaling van de Bijbel van 1833, Lamsa’s Bij-belvertaling van de Syrische Peshitta van 1933, en de 1936 editie van de Masoretische geschriften, uitgegeven door de Hebrew Publishing Company van New York.
De Griekse Septuaginta (LXX) - onafgezien van wanneer deze Griekse vertaling van het Oude Testament werd gemaakt, of door wie - zit vol met draken en eenhoornen. Het woord eenhoorn wordt daar gevonden in Nm 23:22; 24:8; Dt 33:17; Jb 39:9; Ps 22:21; 29:6; 78:69 en 92:10.
Een ander vers dat het moderne gebruik van “woudos” (of: wilde os, buffel, stier) tot bedrog maakt, naast de verwijzing in Job, is Psalm 92:11 (vs 10, KJV):
“Maar Gij zult mijn HOORN verhogen, gelijk van een EENHOORN; ik ben met verse olie overgoten”
De NBG (zie ook NASB, NIV, NKJV) zegt: “Want Gij hebt mijn HOORN verhoogd als van een WOUDOS, ik ben met verse olie overgoten”. Nu stel ik u een eenvoudige vraag: hoeveel horens heeft een woudos of wild rund? Niet één, maar twee!
De eenhoorn was een gehoornd dier van een bepaalde soort. Ik denk niet dat we met zekerheid kunnen zeggen wat het precies was, maar het is zeker geen woudos of wild rund, buffel of wilde stier, zoals moderne vertalingen weergeven. het kon niet worden getemd (Job 39:12-13) en Psalm 92:11 spreekt van een éénhoornig dier, en een wild rund heeft twee hoornen, niet één enkele.
Een mogelijke oplossing is de Indische neushoorn, waarvan er vandaag nog zo’n 2000 in leven zijn. Zij kwamen voor in grote gebieden maar zijn nu beperkt tot India en Nepal. Zij wegen ongeveer 2000 kg en lopen sneller dat 30 km/u. Zij hebben één lange hoorn op de snuit en hun wetenschappelijke naam is Rhinoceros UNICORNIS.
Niemand weet wat de eenhoorn was of is dan God. Het was een eenhoornig dier met grote kracht; het kon niet worden getemd en het dier wordt altijd in een goede en positieve zin gebruikt in de Schrift. De vertalers van de KJV en SV hebben geen fout begaan door dit woord te vertalen met eenhoorn, maar het zijn de moderne vertalers die met wilde gissingen hun “woudossen” uitvinden, maar de Schriftplaatsen tonen aan dat hun gissingen verkeerd zijn.
Bron:
http://www.geocities.com/brandplucked/unicorn.html