Oude Paden schreef:Onderstaande recencies ziende ben ik blijkbaar lezende blind.
Alsof de GG-ers van welleer ruime aanbodspredikers waren.
Nee, als je de oude GG-ers uit de jaren 20-30-40 leest dan heb je daar m.i. een ander gevoel bij.
OP, dit is niet het punt. Het punt is dat er wel degelijk ruimte voor was en de theologische onderbouwing juist vanuit Boston/Comrie kwam. Comrie's theologie is de basis van de GG voor wat betreft de leer. Comrie die een ruim aanbod leerde. En er was een ruimte voor dat aanbod. Een ruimte die door Steenblok werd bestreden. Dát is het punt. Wat na 1953 de GGiN is worden was voorheen onderdeel van de GG, maar niet de hele GG. Ds. Kersten stond in het midden en heeft als theoloog duidelijk de leer benoemd inclusief het aanbod van genade zoals door Boston, de beide Erskines en Comrie is gebracht. De spanning die binnen de GG lag tussen de predikanten met en zonder aanbods prediking was nooit van dien aard dat het tot problemen leidde. Nogmaals: De gebroeders Overduin zijn niet voor niets eruit gestapt. De eenheid was te groot om op dit punt een fors kerkverbandbreed probleem te laten ontstaan.
Wekelijks hoor ik preken van Barth/Fraanje/Lamain/Heikoop/Kersten/Janse/van Reenen/Minderman/Beversluis enz.........
Van Reenen leerde een duidelijk aanbod van genade.
En waarom vergeet je de ds. R. Kok van voor 1943? En ds. Verhagen en zo zijn er meer te vinden.
De ruimte van de GG, waarin o.a. ds. Van Eckeveld in het midden staat, wordt met een selectief beroep op het verleden tot een verschuiving gemaakt, terwijl deze er wel geweest is ten aanzien van het leerstuk over het aanbod van genade.
Wie het aanbod consequent als voorwaardelijk wil leren, neemt afstand van Comrie/Boston en de leer van de GG die vooral op de theologie van deze Schotse theologen is gebaseerd.
Wie Kersten zegt, zegt Comrie. Wie Comrie zegt, zegt Boston( zij het met een andere visie op de rechtvaardigmaking).
Steenblok nam openlijk afstand van Boston, in tegenstelling tot ds. Kersten. Zo liggen de feiten. En dan hoop ik niet dat je mij als GerGemmer kwalijk neemt, dat ik de nieuwkomer dr. Steenblok dan minder beeldbepalend vindt voor wat nu de GG is, dan dat ik t.a.v. ds. Kersten doe. Ten aanzien van bevinding waren Steenblok en kersten op één lijn te plaatsen. Kwa leer niet. En de leer, gefundeerd op de Bijbel en 3FvE is toch echt de fundament van het kerkverband. Een verschil in theologische standpunten vraagt of om elkaar verdragen binnen het verband, of om de consequentie zoals de gebroeders Overduin die aanvaardden.
Leg die eens naast een huidige GGiN dominee (en Steenblok). Dit geeft betreffende de aanbodswijze zeer, zeer, veel herkenning!!
Ik ga ervanuit dat die preken niet strijdig zijn met de leer van ds. Kersten/Comrie/Boston. Ik trek dus andere conclusies uit de preken van dezelfde predikanten als jij doet. Dat er predikanten waren die terughoudend waren met het aanbod is een feit, maar ze leerden het wel en lieten dat ook geregeld horen. Ds. Van Reenen en Lamain leerden het aanbod van genade heel duidelijk. Ds. Van Reenen was heel ruim en sprak ten aanzien van het aanbod weinig anders dan de Erskines.
PS: Ik blijf zoals ik al meer gezegd heb, wel de diepgang gaan ontbreken t.o.v. het verleden.
Logisch als je de diepgang afmeet aan een selectief deel van het verleden. De bevinding onder een prediking met of zonder aanbod van genade is als gevolg van verschil van deze prediking als vanzelf anders. Een prediking zonder aanbod werpt een zondaar op zichzelf, op eigen bevinding. Eerst de voorwaarde van in beleving aan de wet ten onder gaan, dan pas de toegang, dan pas het recht tot, de toestemming van de prediker(!) tot het gaan naar de Zaligmaker. Natuurljik levert dat een andere bevinding dan een prediking waarin hoorders een klem krijgen voorgehouden met enerzijds het aanwijzen van het zondaar zijn voor God -bij ons wordt geleerd dat we allemaal zondaren zijn, ongeacht gevoel of bevinding- en anderzijds wie niet zijn zonden belijdt en ermee tot Christus vlucht dubbel geslagen zal worden. De ene prediking geeft alleen maar slagen en komt met een halve waarheid. De andere prediking leert van de dodelijke kwaal van de zonde, de onmogelijkheid daar zelf iets aan te doen, de doodstaat, waarin we onszelf hebben gestort waardoor we niet zelf
kunnen doen. En dan komt dat aanbod als een verwijzing naar het Medicijn: Wie ziet op de Verhoogde Slang, wie tot Hem vlucht, gaat tot de Weg, die zal geenszins worden uitgeworpen.
Dat levert een diepgang op van een Christus als Zaligmaker voor schuldige zondaars, die in elke prediking centraal staat voor alle zondaars, ongeacht hun geloof of ongeloof. De prediking houdt de waarheid voor en is als zodanig niet afhankelijk van de bevinding. De bevinding volgt op die prediking maar is niet de prediking zelf. Het kan worden benoemd, het kan worden uitgelegd ter onderscheiding van ware en valse bevinding, maar dan bepaalt dat stuk over bevinding niet de diepgang. Maar wel vanuit een GGiN standpunt bezien. Dan is de diepgang per definitie ENKEL aan de bevinding af te meten. Zo houdt het ene verband met het ander en wil je hier met elkaar over van gedachten wisselen, dan zul je duidelijk de theologische basis moeten benoemen, wil je niet langs elkaar heen praten.
Door te stellen dat de bezwaarde GG-ers in het spoor van de jaren 20-30-40 treden, WIL je denk ik de preken uit die tijd
Wat bedoel je met de bezwaarde GG-ers? Lopen hier misschien 2 diskussies door elkaar? Ik wil vooral benadrukken dat wat nu de GGiN is, voor 1953 een schakering was binnen de GG maar niet de enige representatieve voor het gehele kerkverband. Nogmaals met verwijzing naar o.a. de affaire rondom de broers Overduin, en de aanwezigheid van predikanten die het aanbod wel degelijk leerden.
En nogmaals: De theologische basis werd vanuit theologen die het aanbod nadrukkelijk leerden gelegd.
Als je aanwijst dat de praktijk anders was dan wat Comrie en Boston voorstonden, heeft ds. G.H. Kersten de verkeerde theologen naar voren gehaald. Waarom? Hoe kan het bestaan hebben dat ds, Kersten werken van de Marrowmen heeft uitgegeven ten tijde van de felle debatten rondom dr. Steenblok?
Ik meen dat ds. Van Eckeveld en zijn ambstbroeders in de GG de leer van ds. Kersten en van de theologen die Kersten daarvoor gebruikte, met recht als de GG-leer als vanouds mogen verdedigen.