Beste Josephus,
Ik beweer dat niet met droge ogen, daarvoor zou je moeten leren kennen. Ik kan echter niet inzien dat zijn woorden niet op de PKN zouden slaan. Ik weet dat Calvijn geduldig is met de kerk, maar zodra grondwaarheden worden aangetast (bediening van het Woord en de sacramenten), dan kan hij 'omwille van de leer' geen gemeenschap met de RKK onderhouden. Ik kan me onmogelijk voorstellen dat hij van een instituut zou lid worden die leugen en waarheid gelijkmaakt.
Beste elbert,
Wat me in de discussie over NHK en PKN opviel is dat de kerk vaak zo gezien wordt: als een instituut met een bepaald reglement (de kerkorde) en aangezien het reglement aangepast is (op een aantal punten verslechterd), is het instituut ook anders. Dat is in het kort gezegd de opvatting van onze hersteld-hervormde broeders en zusters.
Nee, daar geef je onze opvatting niet mee weer. De zichtbare kerk is niet slechts een instituut met wat regels, nee, het is 'de gemeenschap der heiligen'. Waaraan is de ware kerk te herkennen? Aan waar zij voor staat, wat zij gelooft/belijdt. Het is niet slechts de kerkorde die op een aantal punten is aangepast/verslechterd. Nee, het
wezen van de kerk, tot uiting komend in de eenheid van het ware geloof is weggenomen.
Maar als we naar de Bijbel luisteren, dan kom ik toch tot de conclusie dat de kerk niet als instituut gezien wordt. De christelijke kerk wordt in de Bijbel vergeleken met een lichaam (Rom. 12:5, 1 Kor. 12:27, Ef. 1:23, Kol. 1:18,24 enz.), waarvan Christus het Hoofd is (Ef. 5:23, Kol. 1:18 ). De vraag die we bij het lidmaatschap van een kerk moeten stellen, is of Christus ervan het Hoofd is. Dat wil zeggen: heeft Hij recht op die kerk, wordt Hij er ondanks alles nog verkondigd, wordt Hij nog als het enige Hoofd beleden door die kerk (NGB art 29 en 31, zie kerkorde PKN, artikel VI-1), is de Schrift de enige bron en norm voor de verkondiging in de kerk (kerkorde PKN, artikel I-1), zelfs al staan er documenten in de kerkorde die er vanuit gereformeerd perspektief niet horen (Augsburgse confessie, Barmer thesen, konkordie van Leuenberg) en worden er van sommige kansels en in de synode dingen verkondigd die in strijd zijn met wat het Hoofd wil? Zijn dwalende broeders en zusters in de kerk nog onze broeders en zusters, waar we nog een Boodschap aan hebben?
Twee redenen geef je waarom je toch als lid van de Hervormde Kerk bent overgegaan naar een plurale kerk:
1) Christus wordt als Hoofd beleden en de Schrift is enige bron en norm
2) Wij moeten blijven omzien naar onze dwalende broeders en zusters
Dit zijn vragen die ds. W. van Vlastuin ook heeft willen beantwoorden. Ik overtref de helderheid van zijn antwoorden niet. Vandaar dat ik ze hier plaats:
1) We zullen het met elkaar eens zijn dat de primaire erkenning van Gods Woord (en Christus als Hoofd van de Kerk (RJ)) niet betekent dat elk belijdenisgeschrift daaraan ondergeschikt kan worden genoemd en elke belijdenis kan worden gedaan. Als in de structuur het Woord bovenaan staat, is het niet onverschillig wat we verder vastleggen. Ik denk dat we overeenstemmen dat er grenzen zijn. Het verschil zal wel zijn waar die grenzen liggen.
Belijdenisgeschriften zijn bedoeld om velerlei uitleg van Gods Woord te voorkomen. Groen van Prinsterer zei het in de vorige eeuw zo: “Heeft een kerk alleen een Bijbel, dan is er in feite geen geloofsgemeenschap. Dan zijn alle meningen over de betekenis van het bijbelwoord gelijkwaardig, en elke theoloog heeft evenveel recht van spreken. Zonder een confessie is een kerk overgeleverd aan de theologie”. Wezenlijk voor belijdenisgeschriften is dat ze een keuze maken in de uitleg van Gods Woord. Nu er in de belijdende artikelen van de nieuw te vormen kerk elkaar uitsluitende belijdenissen zijn opgenomen, is de belijdenis geen belijdenis meer. De confessie geeft geen richting meer aan het verstaan van het Woord en daarmee is principieel de pluraliteit erkend.
Ik (RJ) voeg hieraan toe: Als de pluraliteit wordt gelegaliseerd, dan is het toch zo dat het ingaan tegen het Woord van God erkend wordt? Hoe kan het dan dat je tegelijk zegt dat het Woord van God primaat heeft? Dat blijkt uit haar belijdenis.
2) De prediking van Jezus tot de schare is echter geen model voor het kerk-zijn. Jezus preekte tot velen, maar vierde het avondmaal met enkelen. Kerkelijke gemeenschap is naar haar wezen beperkter dan een evangelisatietoespraak. Het laatste is erop gericht dat uit de schare een kerk zal ontstaan. In de kerk is niet alleen het Woord, maar ook het antwoord van het geloof. De kerk is naar haar wezen een pilaar der waarheid. De kerk zal een baken zijn in de grote leugenzee van deze wereld. Ook hier geldt dat Gods eer uiteindelijk meer weegt dan de massa mensen.
In ons denken over de kerk dienen we ons te hoeden voor de twee klippen van veruitwendiging en verinnerlijking. Van het laatste is sprake als de kerk verwordt tot een conventikel en haar bewogenheid met de mensheid verliest. Van het eerste is sprake als de mensenmassa en de veelheid van stromingen doelen in zichzelf worden, of zelfs kenmerken van de ware kerk gaan heten.
Overigens is Gods waarheid niet strijdig met het heil van de massa. Een kerk waar de leer van Gods Woord aanwezig is, zal tot heil van de wereld zijn. Een verwereldlijkte kerk verliest niet alleen haar zelfrespect, maar is ook krachteloos ten aanzien van de maatschappij. De kerk moet niet met haar mond vol tanden staan in haar verantwoording van haar geloof. In onze tijd van relativisme is het van het grootste belang dat de kerk niet met deze geest meegaat, maar onverkort Gods Woord erkent en betuigt. Alleen de kerk die anders is dan de wereld, kan de wereld veranderen. Missionaire gezindheid en reformatorische tucht zijn niet strijdig met elkaar, maar zijn twee kanten van dezelfde zaak.
Zijn dwalende broeders nog onze broeders en zusters? Dat hangt er vanaf, ik beschouw eerlijk gezegd mensen als Kuitert en Ter Linden niet als mijn broeders.