KDD schreef: ↑26 sep 2023, 18:56
Adagio schreef: ↑26 sep 2023, 15:40
Psalm schreef: ↑25 sep 2023, 17:53
Mensen tegen wie waarschuwend wordt gezegd dat een bedekte schuld nog geen vergeven schuld is kunnen beter worden opgeroepen tot het geloof in het reinigende Bloed van Jezus Christus. Al het andere is vrome poespas.
Eens. In Ps. 32 is bedekken, vergeven. Dus had Petrus echt geen behoefte aan vrome poespas, toen hij de raadzaal verliet. Bij hem was immers het lek boven water, beter dan bij de andere volgelingen van Jezus. (en wie weet wie hem toen opriep tot het geloof in het reinigende Bloed van Jezus Christus).
De discipelen zaten immers met de deur potdicht, toen hun Jezus was gekruisigd. Hoezo, wisten ze niet dat God de zonden nimmer ongestraft kan laten? Had Jezus niet voorzegd, dat Zijn Vader alleen volkomen genoegen zou hebben in Zijn Offer?
Kan je dit een beetje uitleggen? Misschien weten anderen wat je bedoelt maar ik begrijp het niet zo.
Ik lees: "Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en velen die de laatsten zijn, de eersten." Dat staat er niet voor niets, het zal dus niet makkelijk zijn om te zien wie (in schijn) de eerste zijn in uiterlijke godsdienstigheid en wie niet.
Wie kan dan de rechtvaardiging van de goddeloze uitleggen? Worden die je bent. Gemakkelijk gezegd. Een mens eist gestrengelijk loon op rechtvaardiging door een goede leer, een mooie post op forum, het juiste zicht op kerk en medemens enz. enz. Maar een mens spant voor zijn geestelijk gemak desnoods de gang van Petrus voor zijn karretje. Of die zucht van de tollenaar achterin de tempel. Buiten Christus en Zijn gerechtigheid is God een verterend Vuur. Ook al ben je net als Petrus een discipel, al heb je al je eigen vuur, vurig laten blijken.
Want nog even over Petrus dan:
Lukas 5 (begin omwandeling) staat: "En Simon Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieën van Jezus, zeggende: Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens." en dan volgt: "En als zij de schepen aan land gestuurd hadden, verlieten zij alles en volgden Hem." Gods werk is en blijft onweerstaanbaar, net als bij Levi: "Volg Mij". "En opstaande, volgde Hem".
En dan spreekt Jezus in Matth. 19: "Want het is lichter dat een kemel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods ingaat. En die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? En Hij zeide: De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God." Dan wordt het Petrus te machtig, te wonderlijk, hij had Jezus toch hartelijk lief?! "En Petrus zeide: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd. En Hij zeide tot hen: Voorwaar Ik zeg ulieden, dat er niemand is die verlaten heeft huis of ouders of broeders of vrouw of kinderen om het Koninkrijk Gods, Die niet zal veelvoudig wederontvangen in dezen tijd, en in de komende eeuw het eeuwige leven."
Hoe legt de Heere de rechtvaardiging van de goddeloze uit? Hij stelt altijd Zijn eigen Persoon en arbeid als Voorwerp van het geloof: "Een vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap dat een mens ter wereld geboren is. En gij dan hebt nu wel droefheid, maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen." Dat was mooi, nu wisten de discipelen het. "Zijn discipelen zeiden tot Hem: Zie, nu spreekt Gij vrijuit en zegt geen gelijkenis. Nu weten wij dat Gij alle dingen weet, en Gij hebt niet van node dat U iemand vraagt. Hierom geloven wij dat Gij van God uitgegaan zijt." O, ze wisten het nu. Maar wat is de rechte uitleg van de Uitlegger? Hij laat het hen
beleven: "Jezus antwoordde hun: Gelooft gij nu? Zie, de ure komt en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten. En nochtans ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij."
Over dat laatste kun je altijd wel blijven denken: Jullie discipelen, zullen Mij alleen laten. Maar de Vader is met Mij. Hij neemt genoegen in Mijn werk.