Oorspronkelijk gepost door Rhodé
Ik koop het nog voordat ik op D.v. vakantie hoop te gaan.
Ik heb altijd geloofd dat er meer was dan op de erf van het verbond, dwz: in de kerk mogen zitten.
Het boek van ds. Van Aalst mag ik hopen!
Je bedoelt toch niet dat gevaarlijke boek van Woelderink? Dan kun je je tijd beter besteden!
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Dit is voor de tweede keer dat je na naar het lijkt quasi schrik c.q. verontwaardignig in feite precies aangeeft wat ik bedoel te zeggen. Eerst door te suggereren dat ik met verbond niet het wezen van het verbond zou bedoelen en nu door te suggereren dat ik rechten en voorrechten op één hoop gooi.
Probeer hier geen acts op te voeren. Dat heb ik je vaker gezegd.
nee vriend, het is te gemakkelijk om dit onder de noemer "act" weg te zetten.
Jouw reactie kwam er op neer dat de doop eigenlijk niets positiefs in houdt voor de gedoopte! Hoe vreselijk, als men dat aan de gemeente voor zou houden! Helaas zit deze negatieve visie op de doop wel bij velen ingebakken, met name in de rechterflank. Gaat meestal gepaard met dode lijdelijkheid.
Nee, lees dan maar wat Niek gepost heeft over het spreken van een Reformator als Ursinus in deze zaak.
Dat we de doop maar hogelijk mochten waarderen!
Goed, laten we dan simpelweg het volgende vast stellen:
1) Adrianus zegt zich geheel te kunnen vinden in het boek "Van kind tot kind" van ds. G.J. van Aalst.
2) De betekenis die aan de doop toegekend wordt is heel wat beperkter en geringer bij Adrianus dan bij ds. Van Aalst.
3) we hopen dat Adrianus het boek van ds. Van Aalst leest, en in toekomstige postings meer door laat klinken van de rijkdom der genade er bij God in Christus is, hetgeen in het bijzonder aan de gedoopten verzegeld wordt.
Ik weet niet wat er van Woelderink gezegd wordt, maar 'het doopsformulier' is een goed doorwrochte studie over de sacramenten, historie van het formulier, de verbondsleer, de veronderstelde wedergeboorte en tenslotte een uitleg van het formulier. Helder, schriftuurlijk en naar de belijdenisgeschriften.
Het volgende schreef een predikant uit de gergem recent:
"Voor een vruchtbare dialog behoort allereerst te worden overwogen, dat het verschil in dogmatisch inzicht rond ‘1931’ verwoord, kan worden teruggebracht tot een verschil in exegese van teksten. Zij die kiezen voor 2 verbonden, lezen Gen. 17:7 in het licht van de opvallende tekstenreeks over Izak en Ismael (Gen. 17:20,21, 21:12, Rom 9:7,8; Gal. 3:16,29, 4:21-23) en plaatsen als Rom. 3:20-22, 5:12-21. Dat sluit niet uit, dat men ondermeer op grond van de calvijnse exegese van Gen. 17:7, Rom. 11:6, 15:8 en Ef. 4:18, teksten als Ps.2:7,8, Hand.2:39 en een andere uitleg van Rom. 5:12-21 en Gal. 3:16, kan komen tot een constructie, waarbij men een dogmatische keuze maakt voor drie verbonden. Een werkelijk gesprek zal dan ook moeten beginnen met een zorgvuldig bevragen van elkaar naar het verstaan van het spreken van het gehele Woord op dit punt.
Wij kennen in dit leven echter ten dele. Dit kan inhouden dat het ten aanzien van de vraag of er 2 of 3 verbonden zijn het wellicht nooit zal komen tot een gelijkluidende visie binnen de gereformeerde theologie. Men zal binnen de grenzen van de confessei elkaar enige ruimte moeten laten, ook al deelt men elkaars gevoelen niet op dit punt. Uit het onderzoek blijkt dat bij GH Kersten zich met name door de gedachtenwisseling met ds. De Blois het inzicht ontwikkelde, dat dergelijke dogmatische verschillen niet noodzakerlijkerwijs behoeven te leiden tot een praktische verschil in geestelijke beleving en waardering. Dat is het geval als de noodzaak en betekenis van wedergeboorte, bekering en geloof hun plaats behouden. Bij het verdisconteren daarvan behoeft het onderscheid tussen 2 of 3 verbonden niet scheidend te werken.
Een 2e overweging wordt gevormd door het wederzijds beroep op Calvijn. Jongeleen en Van der Schuit wijzen nadrukkelijk op het gegeven, dat in de visie van Calvijn het verbond der genade opericht is met de gelovigen en hun natuurlijk zaad. Kersten die dat laatste ontkent, beroept zich met evenveel nadruk op het gegeven, dat Calvijn spreekt over tweeerlei kinderen van het verbond. De hervormer benadrukt het eeuwigheidskarakter van het heil –daarin stemt Kersten met hem overeen – maar neemt zijn uitgangspunt ten aanzien van het verbond niet in de verkiezing. Eckhart wijst op Van der Schuit, die als zijn mening gaf dat het gehele geschil over 2 of 3 verbonden reeds door Calvijn is besproken en opgelost. Hij concludeert verder dat Kersten in de lijn van Calvijn staat, omdat ook bij hem het wezen van het verbond beheerst wordt door de verkiezing. En de verbondsleer van Van der Schuit en die van Kersten zouden een correctie door Calvijn behoeven. Deze aanzetten maken duidelijk, dat een gezamenlijk en intensief luisteren naar het verstaan van de Schrift door de hervormer een vruchtbare dialog ten zeerste kan bevorderen en zou kunnen bijdragen aan een overbrugging van de bestaande tegenstelling.
Wellicht zou dan blijken, dat allen zich zouden kunnen vinden in de benadering, die in hervormd-gereformeerde kring werd gegeven ds. I.Kievit in zijn boek “Tweeerlei kinderen des verbonds.â€
"Het doopsformulier'is geschreven in 1938 en al eerder verschenen in (ik meen) het Ger Weekblad als artikelenserie. Toen was er met de verbondsvisie van Woelderink nog nix mis. Later is hij (mogelijk) ontspoord. Weet ik verder niets van. Dit boek is echt een aanrader.
Oorspronkelijk gepost door Pied
Hier staat ook iets over Woelderink: ds. Roodsant
Ja, Roodsant is bang voor verbondsautomatisme. Ik ook.
Nou, als dat zo is, heb je met Woelderink een slechte raadgever. BTW ik heb zijn boek, en vind dat je beter ds. Van Aalst kan lezen. (in tegenstelling tot Adrianus placht ik boeken wel te lezen voordat ik er over praat...)
Oorspronkelijk gepost door Orckie
Goed, laten we dan simpelweg het volgende vast stellen:
1) Adrianus zegt zich geheel te kunnen vinden in het boek "Van kind tot kind" van ds. G.J. van Aalst.
2) De betekenis die aan de doop toegekend wordt is heel wat beperkter en geringer bij Adrianus dan bij ds. Van Aalst.
3) we hopen dat Adrianus het boek van ds. Van Aalst leest, en in toekomstige postings meer door laat klinken van de rijkdom der genade er bij God in Christus is, hetgeen in het bijzonder aan de gedoopten verzegeld wordt.
Ik heb gezegd.
Beste Orck,
Kun jij even met citaten uit het boek van Ds van Aalst enerzijds en postings van mij anderzijds je stelling onder punt 2 onderbouwen?
Best: jij hebt in je postings gesteld dat het verschil tussen bondskinderen en niet-gedoopte kinderen er op neer komt dat de eersten alleen meer verantwoordelijkheden hebben in plaats van rechten.
Bij ds. Van Aalst hoor ik toch een ander geluid (op een willekeurig opengeslagen bladzij):
>>Er liggen rijke toezeggingen van de Verbondsgod in het formulier voor het zaad van de kerk. Zullen we er enkele noemen? Joël heeft voorzegd dat de zonen en dochters zullen profeteren (Joël 2:28). Profeteren, dat wil volgens kanttekening 98 zeggen: "De verborgenheden van het Heilig Evangelie door de werking en openbaring van de Heilige Geest verstaan en verklaren". Dus jonge mensen zullen het verstaan en verklaren. De dichter van Psalm 105 roept het uit: "Hij gedenkt Zijn verbond tot in der eeuwigheid; het woord, dat Hij ingesteld heeft tot in duizend geslachten; het verbond, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijn eed aan Izak". "Het zaad zál Hem dienen", zo horen we David zingen in Psalm 22. En om niet meer te noemen: "Er is verwachting voor uw nakomelingen..." (Jer. 31: 17).
Zou dat je als jongere niet moeten uitdrijven tot Gods genadetroon? Ik herhaal wat ds. Ledeboer gezegd heeft: "In je Doop heb je grond om de Heere om wedergeboorte te vragen". << (p. 64).
Natuurlijk zul je nu ongetwijfeld formalistisch gaan betogen dat wat jij zei niet in strijd hoeft te zijn met de passage van ds. Van Aalst, etc. Maar dan zou ik toch mijn medeforummers ten getuige willen roepen dat jouw insteek eerder negatief was (de doop is enkel een verzwaring van je verantwoordelijkheid) dan dit hoopvolle en mooie geluid bij ds. Van Aalst!
Mochten zijn woorden (de Schrift nasprekend) ook nu in overvloed hun vervulling vinden onder de jongeren van de kerk!