Toch nog even, 2 of 3 verbonden...dat heb ik nooit zo begrepen.GJdeBruijn schreef:Wat betreft het citaat: Hier kan ik me goed in vinden. Maar we moeten wel onder ogen zien dat het een ander spreken is over het verbond dan Calvijn en Beza waarin de beloften van het Evangelie, zoals Boston het hier stelt, nog meer samenvielen met de beloften van het genadeverbond zoals alleen de uitverkorenen die toekomen.Afgewezen schreef:Ik ben nu een boek over Boston (van L.J. van Valen) aan het lezen en vond daar een passage in, die ik hier toch wil weergeven. Eigenlijk als afsluiting van de immer weerkerende discussie tussen huisman en mij over het 'pleiten op de doop':Voordat hij [Boston] naar Simprin [waar hij predikant was] kwam, hoorde hij (...) dat Mair [een predikant] leerde, dat 'alle leden van de zichtbare kerk een algemeen recht hebben op Christus en op de voorrechten van het Verbond en dat de doop dit absoluut verzegelt'. Later begreep hij hieruit dat de doop dat recht aan alle leden van de zichtbare kerk verzegelt. Hij ging hierover nadenken, maar kon het niet helemaal met Mair eens worden. Het recht om tot Christus te komen had volgens Boston een nog wijdere betekenis: 'Nu geloof ik dat zondaren van het menselijk geslacht, zonder onderscheid, zowel in als buiten de zichtbare kerk, een zeker recht hebben op Christus en op de voorrechten van het Verbond, zodat zij, bij wijze van een volmacht, hiervan door het geloof bezit mogen nemen.' Dit recht vond hij verankerd in het Woord van God en [het] strekt zich uit tot allen die die Woord horen. De doop beschouwde hij 'als een zegel van het Verbond in bezit', dus voor hen die tot de ware gelovigen worden gerekend. Ondanks dit verschil van opvatting, dat in persoonlijke gesprekken niet werd weggenomen, behield hij een hoge achting voor Mair, die het middel was om hem tot een helder inzicht in de leer van de genade te brengen.
Want dát onderscheid is de consequentie van de visie van Boston (de Westminster visie).
Praktisch gezien nodigen de Puriteinen alle mensen tot het Heil in Christus op basis van de algenoegzame verzoening. Daarmee nodigen ze alle mensen tót het genadeverbond. Terwijl Calvijn/Beza kinderen van gelovigen nodigen vanúit het verbond.
Verschil is dat bij Calvijn/Beza de aanspraak is gericht op een gemeente met gelovigen en hun kinderen. De hypocrieten zijn zelf verantwoordelijk voor het niet gelovig zijn onder die aanspraak.
Westminster trekt de lijn wat anders: De gemeente bestaat dan inmiddels uit gelovigen en gewoonte-leden (de wereld).
Dat heeft een andere uitwerking van de bediening van het verbond opgeleverd.
De Nadere Reformatie heeft dat na 1618/19 in wezen ook gedaan vanwege dezelfde onstandigheden in Nederland. Welke oudvader klaagde niet over de droevige toestand in de kerk en land?
We moeten denk ik goed onderscheiden in :
1) Gelovigen en hun kinderen. Mijns inziens zijn die in het verbond, en komt hun de toezegging overeenkomstig de HC en formulier in lijn met Calvijn/Beza toe.
2) Onbekeerden (openlijk en hypocrieten) en hun kinderen. Daar geldt de lijn Westminster.
Praktisch onmogelijk om hierin te onderscheiden. Wie eerlijk is voor zichzelf zal zelf de beproeving van het geloof in de hand moeten nemen. Kinderen moeten dat uiteindelijk ook leren.
Wat mij beweegt om dit te schrijven: Mijns inziens laten de diverse oudvaders zien dat er geen enkele reden ligt om elkaar te bestrijden op rechtzinnigheid op het onderscheid tussen 2 of 3 verbonden danwel wie de beloften toekomt
Heb 8:13 leert toch dat er nog maar 1 ''Verbond'' is?