jvdg schreef:Zoals ik al schreef vrees ik dat je E. en mij in zijn voetspoor, niet begrepen hebt.
Mijn visie op de bewuste drieslag is als volgt.
De Heilige Geest gaat de ziel bearbeiden en die ziel laten zien dat hij gans verdorven is voor God en der verdoemenis onderhevig is.
Die ziel gaat schreeuwen: Is er nog een weg ter ontkoming?
In die weg gaat de Heilige geest tonen dat er een weg ter ontkoming is door het verzoenend lijden van onze geheel enige Zaligmaker Jezus Christus, de Verlosser.
In mate en diepte zal de Heilige Geest zo'n ontdekte ziel de weg ter zaligheid planten.
Die planting, zijnde de Verlossing leidt tot die derde slag: de dankbaarheid.
O, eeuwig wonder! Hij voor mij, waar ik dood was in de zonden en misdaden.
Mijn visie is dat dit volgordelijk in aanvang de weg is van Gods kinderen.
Dat is inderdaad Gods gewone weg ja. Als uitzondering zou ik daarbij noemen hen die van de moederschoot af geloven, zoals een Johannes. Zij zijn wedergeboren, en openbaren in het opgroeien geloof, zonder dat bij hen de ellende voorafgaand is doorleefd.
Echter: Mijn stelling is: Iemand is pas behouden wanneer alle 3 de stukken beleefd worden. Zoals je zelf ook zegt: De dankbaarheid volgt eigenlijk direct op de ervaring van verlossing. Ik zou de ellendekennis vóór de kennis der verlossing dan ook niet binnen de verlossing noemen, maar daarbuiten.
Vandaar mijn stelling: Ellende, verlossing en dankbaarheid zijn er gelijktijdig. In het gevoelsleven kan één van de stukken misschien meerder nadruk hebben, maar als het goed is doorleeft elk kind van God dat hij in zichzelf hopeloos verloren ligt in de zonde, dat Christus offer ook zijn zonden vergeeft, en dat hij dankbaar is vanwege dat onuitsprekelijke wonder.
Ik geloof dat een kind van God er goed aan doet, zijn bevinding en beleving te laten corrigeren door de Schrift. Zowel in de psalmen als ook hier bij Paulus komen we tegen hoe het zou moeten: In mijzelf "Ik ellendig mens", maar ziende op God, Zijn genade en Zijn Christus: "Maar ik dank God".