Delftenaar schreef:Bij de GGiN aldaar is het vrij urgent. In het huidige gebouw is het nogal benauwd (letterlijk).

Als de groei aanhoudt, en er de gemeente niet slecht aangroeit door geboorteoverschot.

Jantje schreef:

Delftenaar schreef:Bij de GGiN aldaar is het vrij urgent. In het huidige gebouw is het nogal benauwd (letterlijk).

Hoezo?

Belijdenis en doopdienst bijgewoond.
Als haringen in een ton. Maar een koster die het hoof koel houd en uiteindelijk zit nog iedereen.
Zondags ca. 40-50 eigen leden geen plaats.
Met speciale diensten staan ze 10 tallen meters buiten de kerk te wachten en sta de hal bomvol.
Als uitbreiding/nieuwbouw ergens nodig is dan is het daar.
Begreep dat ze al jaren bezig zijn met locatie zoeken. Ruim voor komst van huidige DS. Alblasserdam is vol gebouwd.
De kerkraad past zelf niet meer in de bank en er zat er in op een stoel er naast.
Het is ook relatief laag gebouw dus dan snel benauwd, al zag ik vele airco's hangen.

2011 schreef:

Jantje schreef:

Delftenaar schreef:Bij de GGiN aldaar is het vrij urgent. In het huidige gebouw is het nogal benauwd (letterlijk).

Hoezo?

Belijdenis en doopdienst bijgewoond.
Als haringen in een ton. Maar een koster die het hoof koel houd en uiteindelijk zit nog iedereen.
Zondags ca. 40-50 eigen leden geen plaats.
Met speciale diensten staan ze 10 tallen meters buiten de kerk te wachten en sta de hal bomvol.
Als uitbreiding/nieuwbouw ergens nodig is dan is het daar.
Begreep dat ze al jaren bezig zijn met locatie zoeken. Ruim voor komst van huidige DS. Alblasserdam is vol gebouwd.
De kerkraad past zelf niet meer in de bank en er zat er in op een stoel er naast.
Het is ook relatief laag gebouw dus dan snel benauwd, al zag ik vele airco's hangen.

Misschien even wat rechtzetten?
Dat de kerkenraad op een stoel naast de bank zit is omdat ze niet willen dat dat hij een bank erachter gaat zitten.
Er zijn zondags zijn er nog genoeg lege plekken.
Bij doopdiensten en belijdenisdiensten zijn er altijd wel wat meer mensen in de kerk.

Bron: een gemeentelid

Onlangs kreeg ik een Saambinder onder ogen waarin ik het volgende las:

Les uit Zondag 38

De Heere geeft ons veel binnen de beschutting van onze klein school. In onderlinge verbondenheid mogen we ons buigen over de Schrift. Er worden eenvoudige lessen gegeven en ontvangen, toegespitst op praktische toerusting tot het leraarsambt. Ergens las ik treffend dat we de middelijke opleiding tot het ambt niet mogen verwerpen of verachten: 'Dat hebben onze vaderen ook nooit gedaan. Het wordt meestal niet goed ingezien dat het juist hun wetenschap is geweest die hun zoveel diensten heeft bewezen in de praktikale verklaring van Gods Woord. Wij moeten het thans in ons kerkelijk leven met een geringe vorming doen tot het ambt, maar we moeten dat zien als een oordeel Gods, ook al mogen niet ontkennen dat de Heere er blijk van gegeven wil dat Hij onder het oordeel toch ook voor dat predikambt en alzo voor de kerkedienst nog in blijft staan. Eenvoudige, ongeleerde mensen wil Hij dan op een buitengewone wijze bekwamen tot de verkondiging van Zijn Woord. Maar toch zal het gemis van een wetenschappelijke opleiding zich steeds doen gevoelen. En zij zouden ook niet graag willen beweren, dat een academische vorming tot het ambt niet noodzakelijk is'.

Mij vallen een paar dingen op:
1. De noodzaak van een academische vorming wordt erkend.
2. De huidige vorm van de Theologische School is niet academisch.
3. De huidige vorm van de opleiding wordt gezien als een oordeel van God.
4. Wie zijn die eenvoudige, ongeleerde mensen?

Punt 1-3: Als de noodzaak gezien wordt van een univerisitaire opleiding voor het predikantschap - zoals ds. Kersten altijd beoogd heeft - waarom blijft men vasthouden aan de huidige vorm? Waarom is de huidige vorm een oordeel van God? Je zou ook kunnen stellen dat de T.S. hun plicht hebben waar te nemen en zich dienen om te vormen naar een academische opleiding. Als de huidige opleiding een geringe vorming bied, een academische vorming als noodzakelijk beschouwd wordt, waarom dan spreken over een oordeel van God? Ik zou zeggen "ga aan de slag". Wellicht kan iemand mij dit uitleggen waarom men deze verbanden legt; tussen de huidige opleidingsvorm en een oordeel van God.

en punt 4: De opleiding is gering qua vorming, zie citaat. En op die opleiding zitten eenvoudige, ongeleerde mensen. Oh ja? Ze hebben allemaal geen opleiding genoten? Of zijn ze bijna allemaal wetenschappelijk opgeleid? Ik dacht het laatste.

Oké ik geef toe. Het zijn niet de woorden van de citeerder zelf, maar hij stemt er wel hartelijk mee in ("treffend"). Ik vond het een vreemde gedachtegang.

Wie is de schrijver van dat stukje?

Jantje schreef:Wie is de schrijver van dat stukje?

Van wie het citaat is, dat is mij onbekend. Het stukje was van stud. Van Amerongen

JCRyle schreef:Onlangs kreeg ik een Saambinder onder ogen waarin ik het volgende las:

Les uit Zondag 38

De Heere geeft ons veel binnen de beschutting van onze klein school. In onderlinge verbondenheid mogen we ons buigen over de Schrift. Er worden eenvoudige lessen gegeven en ontvangen, toegespitst op praktische toerusting tot het leraarsambt. Ergens las ik treffend dat we de middelijke opleiding tot het ambt niet mogen verwerpen of verachten: 'Dat hebben onze vaderen ook nooit gedaan. Het wordt meestal niet goed ingezien dat het juist hun wetenschap is geweest die hun zoveel diensten heeft bewezen in de praktikale verklaring van Gods Woord. Wij moeten het thans in ons kerkelijk leven met een geringe vorming doen tot het ambt, maar we moeten dat zien als een oordeel Gods, ook al mogen niet ontkennen dat de Heere er blijk van gegeven wil dat Hij onder het oordeel toch ook voor dat predikambt en alzo voor de kerkedienst nog in blijft staan. Eenvoudige, ongeleerde mensen wil Hij dan op een buitengewone wijze bekwamen tot de verkondiging van Zijn Woord. Maar toch zal het gemis van een wetenschappelijke opleiding zich steeds doen gevoelen. En zij zouden ook niet graag willen beweren, dat een academische vorming tot het ambt niet noodzakelijk is'.

Mij vallen een paar dingen op:
1. De noodzaak van een academische vorming wordt erkend.
2. De huidige vorm van de Theologische School is niet academisch.
3. De huidige vorm van de opleiding wordt gezien als een oordeel van God.
4. Wie zijn die eenvoudige, ongeleerde mensen?

Punt 1-3: Als de noodzaak gezien wordt van een univerisitaire opleiding voor het predikantschap - zoals ds. Kersten altijd beoogd heeft - waarom blijft men vasthouden aan de huidige vorm? Waarom is de huidige vorm een oordeel van God? Je zou ook kunnen stellen dat de T.S. hun plicht hebben waar te nemen en zich dienen om te vormen naar een academische opleiding. Als de huidige opleiding een geringe vorming bied, een academische vorming als noodzakelijk beschouwd wordt, waarom dan spreken over een oordeel van God? Ik zou zeggen "ga aan de slag". Wellicht kan iemand mij dit uitleggen waarom men deze verbanden legt; tussen de huidige opleidingsvorm en een oordeel van God.

en punt 4: De opleiding is gering qua vorming, zie citaat. En op die opleiding zitten eenvoudige, ongeleerde mensen. Oh ja? Ze hebben allemaal geen opleiding genoten? Of zijn ze bijna allemaal wetenschappelijk opgeleid? Ik dacht het laatste.

Oké ik geef toe. Het zijn niet de woorden van de citeerder zelf, maar hij stemt er wel hartelijk mee in ("treffend"). Ik vond het een vreemde gedachtegang.

En hoe zouden ze dit praktisch gezien gestalte moeten geven, zonder verlies van identiteit?

Nou, de studenten zijn zeker niet allemaal hoogopgeleid, en dan reken ik HBO daar ook nog bij.

GGotK schreef:En hoe zouden ze dit praktisch gezien gestalte moeten geven, zonder verlies van identiteit?

Alsof een academische vorming verlies van identiteit betekent. Prakitisch gezien moeten ze gewoon eens een afspraak maken met het ministerie van Onderwijs.

JCRyle schreef:

GGotK schreef:En hoe zouden ze dit praktisch gezien gestalte moeten geven, zonder verlies van identiteit?

Alsof een academische vorming verlies van identiteit betekent. Prakitisch gezien moeten ze gewoon eens een afspraak maken met het ministerie van Onderwijs.

Ik sluit niet uit dat ze dat al eens gedaan hebben. Ik schat in dat een upgrade van de opleiding niet kan zonder onderdeel te worden van een groter geheel.

GGotK schreef:Ik sluit niet uit dat ze dat al eens gedaan hebben. Ik schat in dat een upgrade van de opleiding niet kan zonder onderdeel te worden van een groter geheel.

Zonder kan wel, maar het is inderdaad verstandiger om op te gaan in een groter geheel.

JCRyle schreef:

GGotK schreef:Ik sluit niet uit dat ze dat al eens gedaan hebben. Ik schat in dat een upgrade van de opleiding niet kan zonder onderdeel te worden van een groter geheel.

Zonder kan wel, maar het is inderdaad verstandiger om op te gaan in een groter geheel.

Het opgaan in een groter geheel stuit op principiële bezwaren. Het helaas niet meer kunnen opgaan in een groter geheel kan mede gezien worden als een oordeel Gods.

JCRyle schreef:

GGotK schreef:Ik sluit niet uit dat ze dat al eens gedaan hebben. Ik schat in dat een upgrade van de opleiding niet kan zonder onderdeel te worden van een groter geheel.

Zonder kan wel, maar het is inderdaad verstandiger om op te gaan in een groter geheel.

Vele eenvoudige predikers zouden dan de toegang tot de kansel worden ontzegt.
Heel bekend is onze oud-herder en leraar, ds. Bregman, die geheel geen vooropleiding had gehad, maar enkel lagere school.
Op de Theologische School heeft hij het zeer moeilijk gehad en was wel eens moedeloos.
Zijn hele leven bleef hij hoog opzien tegen mensen die meer hadden geleerd.
Toch kunnen we niet anders zeggen dat hij van God was geroepen'.
Zie zijn levensbeschrijving, grotendeels zelf opgetekend, in Wachters op Jeruzalems muren:



Ook de meeste vroege predikanten binnen de Ger. gemeenten waren eenvoudige mensen, veehandelaren, metselaars, groenteboeren, die God behaagde te roepen tot het ambt. Als een hogere vooropleiding vereist was hadden we mensen als ds. Fraanje, ds. Koster enz, nooit op de kansel gezien. Dan was voor hen de weg door ons geblokkeerd. Dat heeft ds. Kersten altijd willen voorkomen, hoewel hij wel voor een gedegen opleiding was.

GGotK schreef:Het opgaan in een groter geheel stuit op principiële bezwaren. Het helaas niet meer kunnen opgaan in een groter geheel kan mede gezien worden als een oordeel Gods.

Het getuigt eerder van hoogmoed, dan van een oordeel Gods.

-DIA- schreef:Vele eenvoudige predikers zouden dan de toegang tot de kansel worden ontzegt.
Heel bekend is onze oud-herder en leraar, ds. Bregman, die geheel geen vooropleiding had gehad, maar enkel lagere school.
Op de Theologische School heeft hij het zeer moeilijk gehad en was wel eens moedeloos.
Zijn hele leven bleef hij hoog opzien tegen mensen die meer hadden geleerd.
Toch kunnen we niet anders zeggen dat hij van God was geroepen'.
Zie zijn levensbeschrijving, grotendeels zelf opgetekend, in Wachters op Jeruzalems muren:

Ook de meeste vroege predikanten binnen de Ger. gemeenten waren eenvoudige mensen, veehandelaren, metselaars, groenteboeren, die God behaagde te roepen tot het ambt. Als een hogere vooropleiding vereist was hadden we mensen als ds. Fraanje, ds. Koster enz, nooit op de kansel gezien. Dan was voor hen de weg door ons geblokkeerd. Dat heeft ds. Kersten altijd willen voorkomen, hoewel hij wel voor een gedegen opleiding was.

We moeten van het extraordinaire, ofwel het bijzondere, geen weg maken.