Ds Verschuure zegt eigenlijk: Wat is het voordeel van je doop? Dat je de Statenvertaling leest.
Wat hij schrijft zal het gros van de lezers helemaal niet vreemd vinden. Het klinkt zo ongeveer als men gewend is. God belooft eigenlijk niets in Zijn Woord, alleen als je bekeerd bent.
Bekeerd betekent in de praktijk wedergeboren en dat is iets wat God (nog) moet doen.
Het blijft altijd een probleem met de beloften van God als we erover gaan filosoferen. Dr Golverdingen haalde een 'Ik zal' tekst aan uit Ezechiël 36. Mooi hoofdstuk. Maar als je op de teksten etiketten gaat plakken gaat het mis, is mijn mening.
Het hoofdstuk wil slechts aangeven dat ondanks Israel God vergeeft en weer opbouwt. ZELFS als Israel in het geheel niet berouwvol is. En dat schept een beeld van GOD ZELF en het is helemaal niet de bedoeling iets over Israel te zeggen of AF 2014 iets over de zichtbare kerk of de onzichtbare of wedergeborenen of verkorenen.
God presenteert Zichzelf en zegt: ik heb u geschapen, waarom ben je niet dankbaar? Dat is alles wat Ik wil? Je kunt niets zelf, maar toch wil IK zo graag dat je Mij vrijwillig dient!
Dat is in mijn visie de weeffout in de GG-leer. De wedergeboorte is zo verabsoluteerd in de leer dat de mens niet meer vrijwillig God gaat dienen, maar wederboren moet worden en dan ook niet anders meer kan dan God dienen, want dat leren we zo. Maar dat vraagt God helemaal niet. Die vraagt gehoorzaamheid en al het andere is gratis (Latijn voor genade).
Hoe het dan precies wel zit is niet te beredeneren. Want indien het zo duidelijk was was er geen discussie over inhoud van de doop, hoe zit het nu precies met de beloften, wat kun je aanbieden en wat niet en aan wie? Etc etc. Dat is niet te vinden. Je kunt wel een schema opbouwen en dan zal dat wel met wat teksten aan elkaar zijn te breien, maar zo gaat het niet.
Paulus op de Areopagus:
24 De God, Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is; Deze, zijnde een Heere des hemels en der aarde, woont niet in tempelen met handen gemaakt;
25 En wordt ook van mensenhanden niet gediend, als iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen geeft;
26 En heeft uit een bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op den gehelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd, en de bepalingen van hun woning.
27 Opdat zij den Heere zouden zoeken, of zij Hem immers tasten en vinden mochten; hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons.
28 Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook enigen van uw poeten gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht.
29 Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver, of steen gelijk zij, welke door mensenkunst en bedenking gesneden zijn.
30 God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren.
31 Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen, door een Man, Dien Hij daartoe geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft.
Beloften? Aanbieding? Verkiezing? Alleen bekering. En dat is wat God wil. En op de jongste dag zal blijken dat het niet moeilijk was. Bij u was het Woord, in uw mond en in uw hart. Niet ver van u (In Deut staat: niet te moeilijk voor u)