Evangelist schreef:Joannah schreef:beste Evangelist,
Ik neem graag verantwoording voor alles wat ik uit de Schrift lees en leer, en begrijp.
Vaderen hebben hun eigen verantwoordelijkheid.
Handelingen 2:39: Want u komt de belofte toe en uw nakomelingen (NIET KINDEREN), en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.(kan God een baby roepen?)
En die belofte is mijns inziens de gave van de Heilige Geest, waar het in het voorgaande vers over gaat.
Kolosenzen 2:11-12: In welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses door de besnijdenis van Christus. Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft.
.(..Kan een baby al een besnijdenis des harten hebben ondergaan?)
Vanuit handelingen 2 waar over de belofte wordt geschreven, moeten we uitkomen bij Genesis 17 waar ook over de belofte wordt geschreven. In Genesis 17 geeft God de besnijdenis als zegel van deze belofte. Via Kolosenzen 2 moeten we tot uitkomst komen dat de waterdoop de besnijdenis heeft vervangen en als nieuw teken en zegel is gegeven.
En dat zie ik dus niet.
Tekenen doet God alleen aan zijn Volk, met wie het Verbond is, de joden.Ik zie ons heidenen zijn als een toevoeging na bekering, niet een vervanging of vervulling.
Beste Joannah,
In mijn Bijbel lees ik bij Handelingen 2: 39 wel het woord kinderen: "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal. Het Griekse grondwoord betekent echt alleen: kinderen of zonen. In deze tekst is sprake van 'toekomen van de belofte' en van 'roepen door God'. Dat zijn kennelijk twee onderscheiden zaken. Dat bedoelde ik in het vorige bericht, waarin ik sprak over 'recht van toegang' en 'recht van bezit'. Dat laatste recht hebben alleen diegenen die door God inwendig geroepen zijn.
Kan God een baby roepen? Jazeker! Zou Hij voor Zijn schepselen onbereikbaar zijn? Denk aan Johannes de Doper, die reeds in de baarmoeder van Elisabeth zalig was.
En inderdaad: Handelingen 2: 39 brengt ons weer bij Genesis 15 en 17, het verbond met Abraham en zijn zaad. Het teken van dat verbond was de besnijdenis. En wat zei de besnijdenis? Twee dingen:
1. Om met God te kunnen zijn hebben we bloed nodig. Het wees op Immanuël, God met ons.
2. Als we Hem toebehoren als afgezonderden, dan moeten we heilig wandelen. (Het weghalen van de voorhuid was immers in het kader van hygiëne een uitstekend middel om te voorkomen dat er vuil achter de voorhuid zou komen, ontstekingen (denk aan de woestijnreis), het wassen gaat moeilijker dan zonder voorhuid; kortom: teken van reinheid.
Beide facetten wezen heen naar de Zaligmaker. Zijn bloed is nodig, zijn reinheid is nodig, anders kon de besnedene niet voor God bestaan. Je kunt dat lezen in Romeinen 4: 9-12. Daarin wordt door Paulus duidelijk gemaakt dat de rechtvaardigheid van Abraham niet gelegen is in zijn besnijdenis. Hij is een vader der besnijdenis, maar ook van diegenen die wandelen in de voetstappen des geloofs in de voorhuid.
Toen Christus op Golgotha stierf is die besnijdenis onnut geworden. Het was een heenwijzing die inmiddels was vervuld in Christus, Die Zijn bloed gestort had en volkomen heilig was/is. De kop van satan is vermorzeld en vanaf dat moment is er met betrekking tot het rijk van het licht en van de duisternis echt iets veranderd. Ook de lichtkring van Gods Woord, verbond en beloften werd vanaf dat moment breder getrokken door God Zelf.
Het teken van het oude verbond is daardoor krachteloos en onnut geworden. Het nieuwe teken is dat van de doop, de kinderdoop welteverstaan. Paulus besneed Timotheüs in Handelingen 16 dan ook alleen maar om 'de Joden een Jood te worden' (1 Korinthe 9), maar hij deed het echter niet bij Titus. Er was geen noodzaak, schrijft Paulus in Galaten 2: 3 en in het vers erna noemt hij ook de reden: Het vasthouden aan het oude verbond noemt hij daar een aantasting van de vrijheid die wij in Christus Jezus hebben.
Heidenen zijn inderdaad toegevoegd aan Gods heilsplan, maar Hij doet geen half werk. Beloften aan de heidenen zijn even waar, rijk en ruim als aan de Joden. De sacramentele verzegeling van de beloften aan kinderen is even sterk als die van de besnijdenis onder de oude bedeling.