Nog een voorbeeld is de vertaling in de HSV van het Hebreeuwse woord 'almah'.
De SV heeft 7x vertaald met maagd. De HSV slechts 1x, namelijk in Jesaja 7:14, de overige 6x met 'meisje'.
Betekent dit dat de HSV eigenlijk de vertaling 'meisje' beter vindt? En hoe zit het dan in Jesaja 7:14?
Welke argumenten blijven dan over om in Jesaja 7:14 het woord 'maagd' in eigenlijke zin te verdedigen?
Hier breekt de HSV (met uitzondering van Jesaja 7:14 dan) af wat onze vaderen nadrukkelijk verdedigd hebben.
De oude opvatting van (christelijke) taalkundigen en theologen is tot aan de 19e eeuw geweest dat 'almah' werkelijk een 'maagd' betekent, in de eigenlijke zin van het woord. Pas sinds de 19e eeuw is dit anders geworden, mede door invloed van meer vrijzinnige geleerden (wat bv de bekende taalgeleerde Gesenius helaas ook was). Ook de huidige woordenboeken menen dat niet meer werkelijk een 'maagd' is bedoeld. De HSV geeft aan dit gevoelen toe door eveneens meestal met 'meisje' te vertalen.
Hieronder een verdediging van de 19e eeuwse geleerde prof. dr. E. Böhl van het woord 'almah' = 'maagd'.
E Böhl schreef:Betekent ‘ha-alma’ werkelijk ‘maagd’?
Men kan vragen: betekent ‘ha-alma’ werkelijk ‘maagd’? Wij zeggen ja, en wel om drie redenen:
(1) De betekenis van het woord ‘alma’
Om het spraakgebruik, naar hetwelk ‘alma’ een ongehuwd meisje betekent, evenals ons (Duitse) woord Jungfrau, maagd. De oudere uitleggers leiden het allen af van ‘alam’ = verborgen zijn, gesloten zijn; [‘alma’ is dus] virgo abscondita et secreta [een verborgen en geheime maagd], zoals Hiëronymus het uitdrukt, die ons bericht dat in de Punische taal ‘alma’ eveneens maagd betekent. Waar wij ook rondzien – in de codex van het Oude Testament staat ‘alma’ van de maagd. Het woord komt nog op zes andere plaatsen voor, dus zevenmaal in ’t geheel. Allereerst Genesis 24:43 in de woorden van Eliëzer: ‘als nu een maagd komt om te putten…’, zo heet daar Rebekka, die vs. 14 en 16 van ’t zelfde hoofdstuk een jonge dochter, een ‘betula’, die geen man heeft bekend, genoemd wordt. De tweede gewichtige plaats is Spreuken 30:19 ‘de weg eens mans bij een maagd’, wat noodwendig van de ongehuwden moet staan, wijl [=omdat] vs. 20 van een gehuwde vrouw wordt gesproken. Zo vatten het ook de meeste uitleggers op, alsmede de nieuwe voortreffelijke vertaling van Zürich in het jaar 1860. Op de overige plaatsen betekent ‘alma’ eveneens zonder twijfel ‘maagd’, Ex. 2:8, Ps. 68:26, Hoogl. 1:3, 6:8. ‘Alma’ is een naam als bij ons Jungfrau (Duits: Jungfrau = maagd); de naam is edeler dan bijvoorbeeld ‘betula’, de meer gewone naam. Genoeg, het spraakgebruik toont ons aan, dat ‘alma’in het gehele Oude Testament jonkvrouw (Duits Jungfrau) of maagd betekent, en van alam afgeleid, zou het dus virgo abscondita [=verborgen maagd] heten.
(2) Het verband waarin het woord ‘alma’ staat
Het verband beslist voor deze betekenis van het woord ‘alma’ als jonkvrouw. Vergeefs zou men hier naar een bijzonder wonderteken zoeken. Wat ware dan toch het wonderbare hierin geweest, dat een gehuwde vrouw, zoals Gesenius en Hitzig het opvatten (ofschoon de eerste vertaalt ‘maagd’) baart; ware het dan nog een oude onvruchtbare vrouw, zoals Sara, dan was het toch nog iets wonderbaar. [Maar wanneer het om een jonge gehuwde vrouw gaat, was is dan nog het wonderteken?] Ja, het verband dringt ons tot de vertaling ‘maagd’.
(3) De exegetische traditie
Letten wij eindelijk op de exegetische [=uitlegkundige] traditie. De Septuaginta vertaalt het Hebreeuwse woord door ‘parthenos’ [=maagd]. Deze vertalers waren klaarblijkelijk door een nog oudere traditie gedrongen, hier naar het woord van de profeet in vs. 11, een wonderteken aan te nemen, namelijk de geboorte van Immanuël uit een maagd. Dat nu Mattheüs, hoofstuk 1, Jezus’ geboortegeschiedenis met opzet met opzet zó heeft verhaald om haar te doen uitlopen in het citaat (vs. 23), zou zijn: de zaak omkeren. Mattheüs putte veel meer uit het feit, waarmee ook Lukas (1:27, enz.) rekent, en dan eerst vat hij (vs. 23) al hetgeen hij tot dusver verhaalde, tezamen, en stelt dat, naar het gehele plan zijns boeks, in het licht dat vanuit Jesaja 7:14 op dit verhaal valt. Ook de Peshitta en Hiëronymus vertalen ‘alma’ door maagd. En deze uit de maagd geborene heet Immanuël.
N.B. Let op de grondbetekenis van het woord waarvan almah is afgeleid, namelijk: verborgen zijn, gesloten zijn.
Dit is een zeer duidelijke verwijzing naar maagdelijkheid, nog duidelijker dan hierboven is onderkend !