Wilhelm schreef:memento schreef:Misschien dat iemand dat artikel hier wil plaatsen?
Hier het stukje uit de Saambinder van 1-12-2011
Ds. G.J. van Aalst schreef:
De toeleidende weg
Weet u wat daarmee bedoeld wordt?
Dat is de weg waarlangs de Heilige Geest een zondaar brengt tot de bevindelijke kennis van de Middelaar Dus eenvoudig gezegd, de weg die leidt naar Jezus.
Daarover wordt veel gesproken. En helaas zelfs gestreden. Maar wanneer de Heilige Geest levend maakt, dan leert een zondaar twee zaken heel goed:
1. dat het Geesteswerk niet begint met de kennis van de Zaligmaker, want Die is totaal voor hem verborgen. Hij moet geopenbaard worden. Er moet voor Hem plaats gemaakt worden.
2. dat het zonder enige kennis van deze Zaligmaker absoluut niet kan. Want ‘buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf ‘. Joh 3: 36.
Wanneer de Voorbidder van Sion bidt tot Zijn Vader, zegt Hij in Zijn gebed hoe dit gaat: ‘en dit is het eeuwige leven, dat ze U kennen, de enige, waarachtige God en Jezus Christus Dien Gij gezonden hebt.’
Hieruit kunnen we een paar dingen leren. Dat het eeuwige leven iets is dat hierin dit leven begint en niet pas straks bij het sterven van Gods kinderen.
Dat het eeuwige leven bestaat uit kennen, kennen met het hart, met heel je zijn, zielsbevindelijk.
Dit eeuwige leven begint met de kennis van God. En dus niet met de kennis van Jezus.
Deze enige en waarachtige God wordt waar voor ons en wij worden waar voor deze God.
In het licht van Gods deugden (HC vraag 3) leren we dan ook onszelf kennen en verfoeien. Dat doet hartelijk buigen onder God en hongeren en dorsten naar dé gerechtigheid.
Dit hongeren en dorsten gaat vooraf aan de kennis van de Middelaar.
Je wordt toch niet eerst verzadigd en daarna ga je pas hongeren en dorsten?
In DL 3\4 wordt helder de Schrift nagesproken als het gaat om de toeleidende weg: de weg naar Jezus. Zoals in elk hoofdstuk wordt eerst positief belijdend gesproken. Daarna het afwijkende gevoelen in de verwerping der dwalingen:’De onwedergeboren mens is eigenlijk niet geheellijk dood in de zonde of ontbloot van alle krachten tot het geestelijk goed; maar hij kan nog hongeren en dorsten naar de gerechtigheid en het leven, en offeren een offerande van een verslagen en verbroken geest die Gode aangenaam is’ (4).
Laat dit gevoelen eens goed tot u doordringen, want in allerlei vorm wordt het ons zo gepresenteerd, met grote woorden en verwijten in de richting van onze gemeenten.
Echter dit is het gevoelen van de remonstranten! Waarop onze Dordtse vaderen duidelijk reageren met:’want deze dingen strijden met de klare getuigenissen der Schrift: gij waart dood door de misdaden en de zonden (Ef. 2:5) en het gedichtsel van des mensen hart is alleenlijk boos te allen dage (Gen 6: 5 en 8: 21).
Daarentegen hongeren en dorsten naar de verlossing uit de ellende, en naar het leven, en Gode een offerande van een gebroken geest opofferen, geldt eigenlijk van de wedergeborenen, en van degenen die zalig genaamd worden (Psalm 51: 19 en Mat 5:6).
Kom, overdenk dit nu eens rustig en laat u gezeggen.
De remonstranten hadden ook een derde hoofdstuk der leer, waarvan het scheen dat er niets op aan te merken was. Ze gebruiken bekende woorden, maar ze vullen en beleven het zo wezenlijk anders. Eerst heimelijk en later openlijk. Zo gaat dat altijd, met alle gevolgen van dien. Dat we deze taal eenvoudig zouden blijven nazeggen en deze zaken ootmoedig doorleven!
We kunnen soms dichter bij de remonstranten zitten dan we zelf willen en denken.
Laten we ophouden over deze tere zaken te strijden, maar vragen in hartelijke verbondenheid aan Schrift en belijdenis om een kruimel ware beleving van deze pure genade die in Christus Jezus is! Genade, genade van het prilste begin tot het zalige einde. Van de levendmaking tot de heerlijkmaking.
Indirect een reactie op de beantwoording van een vraag door dr. vd Sluijs op RefoWeb : (
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/181 ... dende-weg/ en
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/182 ... reacties-/ )
'Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden'. Johannes 10 vers 9.
'Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, en een Herder''. Johannes 10 vers 16
'Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij.
En Ik geef hun het eeuwige leven' Johannes 10 vers 27 en 28a.
'Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem, en hebt Hem gezien'. Johannes 14 vers 6 en 7.
Wie dwaalt er nu?