Joannah schreef:Afgewezen schreef:Joannah schreef:refo schreef:Nou, we kunnen er toch nog wel over praten.
Ik ben het voor 98% met hervormde eens. Of nee, voor de volle 100%.
Probleem met de moderne christenen in de gereformeerde gezindte is: ze willen zo graag iets ZIEN. Maar dat kan nu eenmaal niet.
Juist, zij die niet gezien hebben, en toch geloofd....
Dat gaat over zien met lichamelijke ogen. Maar niet over het geestelijk zien. 'Zalig zijn zij die geestelijk blind zijn'??
Ik heb Jezus nooit gezien en geloof toch 100, ik mag toch hopen dat dat voor iedereen hier zo is.
Ik heb Hem weleens door het geloof met geloofsogen mogen zien. Dat was toen ik verging van zonden, niet meer wist hoe ik zalig moest worden. God eiste betaling en ik had niets meer tot betaling. God eiste heiligheid, en al wat ik had waren slechts blinkende zonden. God eiste gerechtigheid, en ik moest omkomen in m'n ongerechtigheden voor God. Al mijn gerechtigheden werden een wegwerpelijk kleed. Ik werd daar gevoerd met smeking en geween. Het was de Vader Die me trok, en de wet die me ten dode verdoemde. Waarop ik met een laatste noodschreeuw verloren moest gaan. O God, wees mij zondaar genadig. Waarop de dominee begon te nodigen, of er nog hoeren en tollenaren waren, zwart van zonden, Christus zoekt gemeenschap met u, en wil met u eten. Dat was een woord op z'n plaats. Want ik verging daar van zonden. Daar kwam ik tot Hem gevloden, en legde ik me aan Zijn doorboorde voeten. Waarop Hij tot me sprak: "Neemt, eet, dit is Mijn Lichaam dat voor u verbroken is. Gedenkt en gelooft, .......tot een rantsoen en voldoening van al uw bedreven zonden. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Dit is de drinkbeker die wij dankzeggende zegenen, Joh. 6:53-54. Drinkt allen daaruit, gedenkt en gelooft...... Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven."
Daar in die stonde, nam Zijn Geest het uit Hem en verkondigde het mijn verloren ziel tot eeuwige zaligheid, blijdschap en vrede. Daar mocht ik Zijn gebraden vlees eten en Zijn vergoten bloed drinken, en mocht ik overhouden. Hij was voor mij door het vuur gegaan, dat mocht ik proeven en smaken. Daar werd ik verzadigd van Zijn spijze, en werd ik dronken van Zijn liefde. Daar zag ik mijn lieve Zaligmaker staan, Die ik met mijn vele zonden doorstoken had. Weer werd ik een gevoerd met een vloed van tranen, vanwege wat ik Hem had aangedaan. Als ik toen niet door Hem een weinig ondersteund had geworden, dan had mijn aardse tabernakeltje het begeven vanwege die ingestorte liefde. Daar was het alles vrede, vrede met God en met m'n naasten. Daar was ik volkomen bedorven voor de wereld, en kon ik geen zonden meer doen noch verdragen. Mijn Heere en mijn God. Kreeg later nog enkele malen die liefde ingestort. Ik wenste wel dat deze liefde nimmermeer voorbij zou gaan. Maar dat kan niet. Dan zou ik de hemel alrede op deze aarde hebben.