freek schreef:Mijn zusje kon ook al ver voor groep drie lezen. Wat wil je dan als eerste lezen? Een boek waar papa en mama ook in lezen. Dat kunnen dan zinnetjes zijn uit de Bijbel of een oudvader - waar je op die leeftijd vervolgens nog niks van begrijpt. Dat sommige mensen die jeugdherinnering een bijna mythische betekenis geven, bevreemdt me.
Bron: Gods menigvuldige reddingen, door ds. H.H. Middel.
(over zijn zoon Johannes)
…Ongeveer 4 jaren oud, las hij al tamelijk goed. Gods Geest maakte hem op die leeftijd een arm zondaar en een vurig bidder tot de Heere Jezus. O, dat kinderlijk vurig bidden om bekering en vergeving der zonden, dat vanaf zijn tweede jaar plaats had!...
…Vóór zijn vijfde jaar had hij levendige kennis van 's mensen ellende, van de volstrekte noodzakelijkheid der werkingen van de Heilige Geest en van de enige verlossing door Jezus Christus…
…Toen hij vijf jaren en drie maanden oud was, kreeg hij de pokken, vergezeld door zware koortsen. De dokter vond zijn toestand bedenkelijk, en daar het kind gevoelde nog geen vergeving van zijn zonde te hebben, en zonder dat niet zalig te kunnen worden, zo wrong hij drie dagen en nachten aanhoudend zijn handen, onder het gedurig uitroepen: "Bange! bange! o, zo bange!", steeds biddende. Soms schreeuwde hij van vrees om zo te sterven. Ook deed de boze hevige aanvallen op hem.
Werd hem gevraagd of hij lichaamssmarten had, dan was zijn antwoord: "Och va, wat is de smart van het lichaam? Dat is minder dan mijn arme ziel…O Va, mijn arme ziel, die nog geen vergeving der zonden heeft". En dan schreeuwde hij weer: "Bange! bange! Och va, moe, bidden!"
Dat onze smekingen gedurig opklommen, lag in de aard der omstandigheden. Maar hij oordeelde, dat het nog niet genoeg geschiedde, omdat de Heere het zo waardig was, en van Hem alleen de redding komen kon tot eeuwige behoudenis om Jezus' wil, Wiens Borgtocht voor hem boven alles nodig was.
De vierde dag, tegen de middag kwam hij wat tot rust. Met zijn gezicht naar de wand gekeerd, hoorde ik hem vurig maar bedaard met de Heere werkzaam. Dit duurde enige tijd, en eindelijk hoorde ik hem het laatste vers van Psalm 7 zingen:
Ik zal het eeuwig Wezen prijzen,
Zijn recht de schuldig' eer bewijzen,
En zingen 's Allerhoogsten lof,
Met psalmen, tot in 't hemelhof.
Ik ging naar hem toe. Met hemelsche blijdschap deelde hij mij mee, dat zijn zonden hem vergeven waren. Dat de Heere Jezus nu zijn lieve Zaligmaker was, dat hij naar de hemel ging en daar eeuwig de Heere zou prijzen en loven.
Uitgeput viel hij neer, doch na geboden hulp weer wat bijgekomen, nam de ziekte zeer toe, zodat hij weinig spreken kon. Maar dan stak hij zijn handjes in de hoogte, in hemelse blijdschap, om ons te beduiden welke vreugde hij genoot in de zekerheid van naar de hemel te gaan.
Die dag van zijn zielsbevrijding kreeg hij drie keer een ogenblik zijn spraakvermogen terug. Ik nam die gelegenheid te baat, en vroeg hem toen: "Lieve Johannes, heb je nu helemaal geen vrees meer?" "Nee va, niets meer bange!" "Lief kind, kun je dan volkomen geloven, dat je vergeving van al je zonden hebt?" "Ja va, al mijn zonden zijn mij vergeven." "En geloof je dan zeker dat je naar de hemel zult gaan als je nu sterft?" "Ja lieve va, want nu ben ik geheel bekeerd. O va, geheel bekeerd. Nu ga ik naar mijn lieve Heere Jezus", en hij stak zijn handjes naar boven.
"Mijn lief kind, je hebt ons, je ouders, altijd zo innig liefgehad! Zou je dan nog niet graag hier wat bij ons blijven?" "Zo als de Heere wil, lieve va!"
"Maar als de Heere nu eens aan jou de keus liet en zei: Johannes, je kunt nu vrij kiezen, of je naar de hemel wilt gaan, dan of je eerst nog wat bij je ouders wilt blijven! Wat zou je dan kiezen, als je vrije keus had?"
"O va, dan naar de hemel, dan naar de hemel!" En onder die betuiging sloeg hij zijn ogen naar boven, en een gloed van blijdschap was zichtbaar in dat heilig verlangen naar de volmaaktheid.
Dergelijke verklaringen van zijn geloof en aanstaande zalige heerlijkheid deed hij bij herhaling, ook zelfs nog drie of vier minuten voor zijn heengaan uit de aardse tabernakel. Nu zingt hij Boven het lied des Lams.
_________________