merel schreef: ↑Vandaag, 09:19
Geen flauw idee. Ik vind het geen zaak om over te discussieren. Ik heb nooit een hoed gedragen en ken verder niemand in mijn omgevind die dit wel doet. Alleen mijn oma's droegen hoeden. Als ik een hoed zou dragen zou het zeker geen hoofddoekje of baret zijn. Dan zou ik ook mooie en modieuze hoeden willen dragen
Een paar opmerkingen van dr. Van Vlastuin hierover waardoor het misschien toch goed is om 1 Kor. 11 niet zomaar uit je bijbel te scheuren omdat je er niet over nagedacht hebt. Mooi dat je op refoforum zit terwijl je geen refo kent (typisch refo zijn de hoedjes). Maar als je je aanmeldt voor een forum als dit verwacht ik op zijn minst nieuwsgierigheid naar refogebruiken. Toch?
Van Vlastuinnzegt het volgende:
1. Bij het deksel van de vrouw wordt niet geduid op haar lange haar. De grondtekst gebruikt daarom voor het haar als deksel ook een ander woord.
2. De palla die de vrouw in Korinthe over het hoofd droeg, is iets anders dan de hoed of muts die men vandaag in de kerk draagt. Wat men ermee wil uitdrukken, is echter hetzelfde. Dat neemt niet weg dat we nog eens kritisch moeten nadenken over de hoedencultus.
3. Als de man het hoofd van de vrouw is, betekent dat allerminst dat de man zich als een soort dictator kan gedragen. Laat hem letten op Christus als het Hoofd. Die gaf Zijn leven voor Zijn gemeente. Tegelijk geldt dat de man geen partner is van de vrouw. Hij draagt verantwoordelijkheid. Daarbij geldt wel dat de man die Christus niet als zijn Hoofd erkent en zich door Hem laat gezeggen, zichzelf ongeloofwaardig maakt als hij zich het hoofd van de vrouw noemt. De ware christen-man is geen eigen baas.
4. De vrouw die een hoofddeksel draagt, moet zich ook echt naar deze orde van God voegen. U kunt een prachtige hoed van 300 gulden opzetten, maar als u probeert uw man te regeren, hebt u van Gods orde niets begrepen.
5. Het is dus allerminst zo dat Paulus beschrijft wat de gewoonte is in een stad als Korinthe. Hij beroept zich dan ook niet op de algemene zede, maar op Gods orde. Het is ook niet zo dat hij een Joods gebruik wil opleggen aan deze gemeente. 1 Korinthe 11 is niet de traditie van christenen uit vroeger tijden, waar wij heel vrij mee om kunnen gaan. Het is nog minder de uitdrukking van een mannencultuur waarin Paulus zich bevond. Neen, Paulus beschrijft niet de gewone gang van zaken, maar keert zich daar juist tegen.
6. Deze diepe gedachten leren ons iets over het karakter van Christus' kerk. Als Christus het Hoofd is van de man, leert dat ons dat de gemeente niet een vereniging is van gelijkgezinden, maar dat de gemeente een lichaam is, waarin alles zich harmonisch dient te voegen naar Christus, Die door Zijn Woord en Geest regeert. Christus is maar niet een "lichaamsdeel", maar Hij vervult het lichaam.
7. Paulus wijst ook op de engelen. Wat wij doen, doen we niet alleen tegenover de mensen, maar in de eredienst zijn er veel meer getuigen dan die enige honderden mensen. De engelen zijn aanwezig. U/jij bent misschien bang om ouderwets te lijken; de oude engelen zagen reeds veel dat zich als modern aandiende verouderen. Paulus roept ons niet op om in de pas te blijven met de tijd, maar in het gelid van de gemeente van God.
8. Sommige gerespecteerde collega's erkennen de historische uitleg van 1 Korinthe 11, maar menen dat het tijdgebonden is. Anderen kunnen het moderne hoofddeksel in plaats van de sluier niet meemaken. Hoe het ook zij, wie een hoofddeksel draagt, dient dat heel bewust te doen en niet uit louter gewoonte. Men zal heel goed moeten weten wat men doet als men meent dat deze gegevens niet meer van kracht zijn.
9. Ik denk dat de gegevens in 1 Korinthe 11 in de eerste plaats zien op de gemeente. In hoofdstuk 10 gaat het immers over de gemeente. In de tweede helft van hoofdstuk 11. Het gaat over de bediening van het avondmaal. Derhalve lijkt het mij het meest waarschijnlijk dat ook het dragen van een hoofddeksel betrekking heeft op de publieke eredienst. Als men echter het gezin als een kleine kerk ziet, kan ik mij voorstellen dat men ook thuis dit gebruik heeft. Ik ken er wel voorbeelden van. Ik heb daarvoor meer respect dan dat men uit gemakzucht geen hoofddeksel draagt in de eredienst. Immers, wie een hoofddeksel draagt in het gebed brengt in ieder geval tot uitdrukking dat zij de Schrift serieus wil nemen.
10. Bij dit laatste aansluitend; is het jouw begeerte om heel nauwkeurig de Heere te dienen? Ook als dingen in onze tijd onder kritiek komen te staan? Wees verlegen om de Heilige Geest, opdat je een teer hart hebt. De christen zegt niet: Hoever kan ik nog net met de wereld mee of met een kerk die de gehoorzaamheid aan Jezus niet serieus neemt, maar: Hoe kan ik mijzelf onbesmet bewaren van de wereld? We leren in de kleinste dingen vragen: Heere, wat wilt Gij dat ik zal doen? Heb jij zo'n hart?
Ds. W. van Vlastuin