DWW schreef:
@ Wilhelm
Nog een laatste voorbeeld van mezelf. Er ligt een drenkeling in het water, en hij ziet een reddingboot in de verte, en is bang dat de reddingsboot hem niet ziet. Nomista, zou nu als volgt redeneren: 'de drenkeling moet eerst roepen, en daarna komt pas de reddingsboot.' Kijk dit is de dwaling en de grote misvatting, die de meesten ook op dit forum aangaande mijn schrijven maken! Want, wat doet die drenkeling? Of die boot nu komt of niet, hij schreeuwt net zolang om redding tot er geen kracht meer in hem is om te roepen, waarop hij tenslotte moet verdrinken. Plaats dit geestelijk over, en hier heb je het moment dat Christus een verloren zondaar tot een eeuwige Redder kan zijn. Velen hebben kennelijk gedacht, dat ik deze onhoudbare nood, net als Nominsta, naar voren heb willen brengen als een bepaalde voorwaarde. Nee, ik heb alleen willen verduidelijken, dat een ziel buiten deze onhoudbare zielennood niet door Christus gered kan worden, tot zijn eeuwige behoudenis. Dus géén voorwaarden, maar het gaat er ook niet buitenom. Maar nu de Bijbelse slotconclusie: die drenkeling is pas gered, en met Christus getrouwd, wanneer hij in die reddingsboot is binnengetrokken. Hoevelen in onze dagen, zijn echter al gered geworden wanneer zij in beginsel tot die reddingsboot hebben leren schreeuwen? Kijk Wilhelm, dit bedoelde ik telkens te schrijven. Namelijk, dat Christus een Middelaar is van verwerving, maar ook een Middelaar is van toepassing. We zijn daarom geestelijk pas gered, wanneer we met bewustheid mogen weten IN die Reddingsboot te mogen verkeren, door het zaligmakende geloof. Het spijt me voor de vrij lange uitwijding, maar dit was nu de inhoud van de prediking van de marrowmen! Zij preekten aan een ieder die ene Reddingsboot tot behoudenis.
Wilhelm schreef:
@DWW, ik wilde nog kort ingaan op je reactie.
Bepaalde punten heb ik al genoemd, en ook het genoemde in jou laatste reactie is al genoeg besproken. Het ging mij in het citaat om het volgende. Boston en de Erskines leerde idd geen leven voor de rechtvaardigmaking, maar de beleving hoe , daar waren ze uiterst terughoudend is. Wel stelde ze het recht Gods aan de orde, natuurlijk zou ik bijna zeggen. Maar dat recht wordt niet vervuld in eerste instantie door het te beleven , maar door het zien op Hem die aan Gods recht genoeg heeft gedaan. En daar ligt nu het gevaar in veel jou postings. Waar de Schrift en vele oudvaders spreken over zaligmakend werk, dan gaat het om het kennen van Christus. Al het voorgaande laten ze liggen, zonder ook al het werk te ontkennen, maar niet genoeg voor de zondaar om er rust in te kunnen vinden. Pastoraal gingen ze om met de verscheidenheid van werkingen, en waakten er voor om zo te spreken dat het als een voorwaarde over zou komen. En dat is nu helaas bij jou veelal het geval. Jij stelt de beleving van het sterven aan jezelf en aan de wet zo schematisch voor, dat het voor de lezer als een voorwaarde overkomt. Daarom kon ik me wel vinden in jou reactie op het citaat, omdat daar wel de nuancering doorklinkt, hoewel jij het niet als een nuancering ziet. Een tip, blijf dan reageren in de lijn van deze genoemde posting, want dan zul je merken, dat er velen zijn die ook geloven dat het zeer gevaarlijk is om mensen de handen op te leggen voor de kennis van Christus.
En leg daar in navolging van de vaderen de nadruk op : is er enige kennis van Christus ? Dat is doorslaggevend en het zuiverste kenmerk van genade. En niet de beleving van ons sterven aan de wet. Hoewel ieder van Gods kinderen daar ook iets van leert kennen.
@ Wilhelm
Toch ben ik bang, dat jij bij tijden weleens een beetje teveel nuanceert. Met name op deze onderstaande vetgedrukte laatste woorden van jou wil ik nog even ingaan. Want, daaruit schijnt mij zo toe, om nog even te mogen spreken vanuit mijn bovengenoemde voorbeeld van de drenkeling in nood, dat jij het in de verte zien van die Reddingsboot alrede beschouwt als een zekere mate van Christuskennis, wanneer Hij ons gepreekt wordt in Zijn gewilligheid om verloren zondaren tot een Redder willen zijn. Het kan zijn, en daar weet ik ook van, dat wanneer iemand voor een weinig heeft gezien, dat het van en uit hemzelf nooit meer kan, en daarnaast ook nog een heenwijzing vanuit het Woord heeft gekregen die hem erop wees in en door Wie het nog wel mogelijk zou zijn, zo’n ziel onder zulk een prediking een bepaalde betrekking op Christus kan krijgen. Het kan daarbij zelfs zijn dat al zijn zielsuitgangen tot Hem uitgaan, maar hij toch niet geheel tot Hem kan genaken. Waarom niet? Om de eenvoudige reden, dat die zondaar nog niet geheel ten onder is gegaan in zijn ellendestaat voor God, c.q. nog niet is verdronken. De banden van zijn ongeloof zijn daar nog niet gebroken, de ziel is daar nog niet verlost van de heerschappij der dienstbaarheid van zijn eerste man, Rom. 7:1-3. Hoe breken dan die banden, en hoe wordt die zondaar dan verlost van die dienstbaarheid en vloek der Wet? Net als bij Christus! Namelijk, door de weg van de geestelijke kruis- en vloekdood. Trap en mate van deze doorleving, kan verschillen, heb ik je al meerdere malen gezegd. Maar, Christus is alleen een Behouder den levens, aan hen die hun leven, en hun bestaan voor God geheel verloren hebben, Gal. 2:19. Denk hierbij ook weer aan het teken van Jona den profeet. Voor Jona was er geen Vis tot behoudenis, hij zag die vis niet zwemmen ook. Jona moest overboord en omkomen c.q. verdrinken in de golven, en in die golven van dat stormgedruis beschikte God hem een vis tot zijn redding. Dit is het geestelijke beeld van Christus die Zijn leven in gehoorzaamheid aflegde onder de vloekeisende Wet Gods ten dode, maar tegelijkertijd ook een geestelijk beeld van een verkoren zondaar die met Hem de geestelijke kruis en vloekdood sterft, de vloek in het graf achter zich laat, naar Deut. 21:23, en daarna met Hem uit deze vloekdood opstaat ten eeuwige leven.
“Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding, Rom. 6:5”
Ten laatste, laat ik je nog één keer de twaalfde bijlslag van Thomas Boston lezen, die in precies dezelfde lijn leerde als de Erskine-brothers :
“Nu is de tijd gekomen wanneer de mens slingerend tussen hoop en wanhoop, zich voorneemt om TOT CHRISTUS TE GAAN ZOALS HIJ IS; en darhalve, gelijk een stervend mens zich uitstrekt juist voor zijn adem uitgaat, zo vergadert hij al de gebroken krachten van zijn ziel bijeen, beproeft om te geloven en in zekere mate grijpt hij Jezus Christus aan. En nu hangt de rank daar aan de oude stam, bij een enkele tak van een natuurlijk geloof, voortgebracht door de natuurlijke sterkte van iemands eigen geest, onder een allerdrukkendste noodzakelijkheid Ps. 78:34, 35; Als Hij ze doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg. En zij gedachten dat God hun rotssteen was en God de Allerhoogste hun Verlosser; Hosea 8 vers 2: Dan zullen zij tot Mij roepen:mij God! Wij, Israël kennen U! Maar de Heere, voorhebbende Zijn werk te voltooien, brengt dan nog een andere slag toe, waardoor de rank geheel afvalt. De Geest van God ontdekt overtuigend aan de zondaar zijn uiterste onvermogen om enig ding te doen dat goed is; en dus sterft hij, Rom.7:9. Die stem slaat krachtdadig alles overstemmend en verbrijzelend door zijn ziel: Hoe kunt gij geloven? Joh.5:44. Gij kunt niet meer geloven, dan dat gij uw hand tot den hemel zoudt strekken en Christus vandaar nederbrengen! En dus ziet hij ten laatste dat hij zichzelf in eeuwigheid niet kan helpen, door werken noch door geloven; en niets meer hebbende om te blijven hangen aan de oude stam. valt hij daarom af. En terwijl hij dus in de uiterste verlegenheid is, ziende zichzelf waarschijnlijk weggevaagd te zullen worden door de vloed van Gods toorn; en nochtans onmachtig om zo veel als zijn hand uit te steken om een tak aan te grijpen van de Boom dse levens, groeiende aan de zijde der rivier, DAAR WORDT HIJ OPGENOMEN EN INGEENT IN DEN WAREN WIJNSTOK, DE HEERE JEZUS CHRISTUS, DIE HEM GEEFT DE GEEST DES GELOOFS.”
Wil je alle bijlslagen lezen? :
http://www.dewoesteweg.nl/wp-content/up ... -g-e-n.pdf