huisman schreef:Het Heilig Avondmaal versterkt het geloof het werkt het geloof niet.
Veelal wordt er geleerd dat het Heilig Avondmaal is ingesteld tot versterking en niet tot werking. Dat het Heilig Avondmaal een middel kan zijn tot de bekering wordt weinig over gesproken. Tenminste het is mij nog nooit ter ore gekomen of onder ogen geweest. Terwijl ik er ken die de eerste vernieuwende genade verleend werd tijdens het deelnemen aan het Heilig Avondmaal.
Het volgende heb ik overgenomen uit een verhandeling van St. Charnock genaamd:
Het Heilig Avondmaal des Heeren waartoe en voor wie?
Ik wil eerst toegeven:
(1) Dat het Avondmaal kan zijn het instrument van een tweede of gedeeltelijke bekering. Er is een bekering van een natuurlijke staat tot een staat van genade, hetwelk de vernieuwing van het gemoed is. Deze wordt gewoonlijk gewerkt door het Woord, als het koord waardoor God een mens trekt; en een geleidelijke of trapsgewijze bekering na de een of andere val, zoals Petrus bekeerd werd door een blik van Christus: Lukas 22 : 32; "en gij, als gij eens bekeerd zult zijn".
Dit laatste kan door deze ordonnantie worden veroorzaakt en die genade, welke door de zonde is onderdrukt, verkrijgt dan de waarde van een opstanding door het sacrament. De voorstelling van een gebroken Christus herinnert een mens aan zijn bedreven zonde tegen een zo dierbare en liefhebbende Zaligmaker. De gedachtenis van Christus in die ordonnantie, welke het grote rad is dat al de andere raderen in beweging brengt, veroorzaakt een dadelijke bekering door het opwekken van de genade die daar tevoren hebbelijk was; en dit mag een bekering genoemd worden, daar de bekering een opwekking is van die beginselen van genade, die door de Geest zijn ingegeven en hebbelijk verblijven in hun hart, ofschoon onder enige matheid en verkwijning door het heersen van enige zonde.
(2) Ik twijfel niet aan Gods absolute macht.
Het gaat niet over wat God zou kunnen doen, maar wat Hij heeft geopenbaard als Zijn gewone werktuig te zijn, waardoor Hij het een of ander wil uitwerken. Wie zal de Heilige Israëls een perk stellen? Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! Hij heeft een almachtige kracht om millioenen werelden te scheppen, maar daaruit volgt niet dat Hij dat zal doen. God kan door Zijn volstrekte macht de eerste genade in het hart instorten door deze ordonnantie; maar God heeft zulk een voornemen niet geopenbaard of verklaard in Zijn Woord, of in de natuur van de instelling, dat dit het oogmerk daarvan is.
(3) Ik wil niet ontkennen dat het mogelijk is, dat aan een mens, die enige schikkingen en voorafgaande toebereidingen tot genade heeft, de eerste vernieuwende genade verleend kan worden tijdens het deelnemen aan het Heilig Avondmaal, zoals iemand beweert. Want een onwedergeboren mens kan door een ernstig voorafgaand onderzoek zijn eigen hart en leven doorzoeken, zijn staat navorsen, om te bezien hoe het staat tussen God en zijn eigen ziel, waarop enige veroordelingen, wroeging en misnoegdheid volgen over zijn boezemzonde en enige besluiten daartegen; en God kan inkomen met een bekerende genade bij het sacrament en een totale scheiding maken tussen de ziel en de zonde en de nieuwe naam kan gegeven worden tezamen met het manna en genade worden ingestort op dat ogenblik. Waar er zulke gesteldheden zijn tot het ontvangen van een nieuwe vorm, waarom zou dit niet plaats kunnen grijpen op die tijd, zowel als op een andere?
Maar toch zou ik, wanneer dit mocht gebeuren, deze zaak liever toeschrijven aan het Woord dat de tekenen vergezelt, dan aan de tekenen zelf of aan de daad van het gebruiken van de tekenen; omdat het begin van de genade het eigen doeleinde is van het Woord en niet van het Heilig Avondmaal.
(4) Ik wil niet ontkennen dat het mogelijk is dat een mens, wanneer hij het lijden van Christus ziet afgebeeld in het Heilig Avondmaal, zulk een indrukking krijgt in zijn hart en zijn genegenheden zich met Christus verenigen. De vermaningen kunnen dienstbaar zijn tot de bekering van sommigen (hoewel ik mij geen bijzonder geval herinner van iemands bekering door het zien van een wonder, zonder het tevoren gepredikte Woord en de daarbij gevoegde wonderen tot bevestiging van het Woord).
Het gezicht van de dingen maakt een diepe indruk op ons. De hele schepping is een boek dat het merkteken van God draagt en geeft ons onderricht, onze aandacht waardig en is vruchtbaar om ons tot nadenken te brengen. God onderwijst ons zowel door het oog als door het oor en de sacramenten worden "het zichtbare Woord" genoemd.
Dit mag zo wezen, maar er is geen enkel voorbeeld van een zodanige bekering in de Heilige Schrift; en ook geeft het oogmerk, de wijze waarop en de natuur van de instelling geen grond voor de mening dat het een bekerende ordonnantie is en Christus heeft ook niet geopenbaard, dat het Zijn wil was, dat het dit zou zijn. Indien iemand daarbij bekeerd is geworden, zou ik dit liever toeschrijven aan het Woord, het eigen instrument daartoe. We zeggen wel eens: "de zon en de mens brengen de mens voort", toch noemen wij niet de zon, maar de mens, de vader van het kind. Veronderstel dat er iemand is bekeerd door het Heilig Avondmaal door het goede welbehagen van God, moeten dan mensen die voor het Heilig avondmaal ongeschikt zijn, dit aanvoeren als een recht op deelneming aan het Avondmaal?
Wanneer iemand bij het wandelen op zekere weg een schat gevonden heeft, moet dan iedereen verwachten dat hun hetzelfde te beurt zal vallen, als zij dezelfde weg bewandelen? Ik heb van enigen gehoord en ik ken er één, die zijn eerste geestelijk ontwaken rekende vanaf een droom, maar zou hij niet dromen als hij dit zou beschouwen als een goddelijke instelling tot dat doel? Omdat iemand van een koorts is genezen door in ijskoud water te gaan, moet dan ieder die dezelfde kwaal heeft dit voorbeeld volgen, waardoor men evengoed verwachten kan te sterven als te genezen? Zo kan ook niemand redelijkerwijs verwachten dat hij bekeerd zal worden, wanneer hij met zulk een houding komt tot het Heilig Avondmaal, waardoor hij meer dan anders, schuldig wordt aan het lichaam en bloed van Christus en zich alzo een groter oordeel op de hals haalt?
…
(blz 30 - 32, deel 2)
Eén ding weet ik, dat ik blind ben en niet zie...