Maar Ander, Dr Steenblok zou het citaat toch hebben afgewezen. Hij had grote vragen bij de leer van de Marrow Man. Dus de vraag is gerechtvaardigd of jij hierin ook de lijn van Dr Steenblok volgt.
Nee, dat is niet van belang. We zijn in het topic van de Bijbelse onderbouwing en niet in de Steenbloktopic.
Oh ..ik dacht in het Erskinetopic
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Maar Ander, Dr Steenblok zou het citaat toch hebben afgewezen. Hij had grote vragen bij de leer van de Marrow Man. Dus de vraag is gerechtvaardigd of jij hierin ook de lijn van Dr Steenblok volgt.
Nee, dat is niet van belang. We zijn in het topic van de Bijbelse onderbouwing en niet in de Steenbloktopic.
Idd ik ben er niet bij.... Maar desondanks ben ik wel benieuwd naar het antwoord van Ander.
dat 'ons een Kind is geboren en ons een Zoon is gegeven Wiens naam genoemd wordt Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst', want dit is 'de goede tijding van de grote blijdschap aan heel het volk', Jesaja 9:5, Lukas 2:10. Neem deze Zaligmaker, die u gegeven is, aan, en neem Hem aan met dank en lof
Ik ga het proberen. Dit citaatje haal ik uit het stukje van Erskine.
De kanttekening bij Jesaja 9:5 geeft bij het woordje ons aan: Te weten het volk Gods; of [ ons], dat is, tot onze zaligheid, Luk. 2:10, 11.
In Luk. 2: 10 staat: 'die al den volke wezen zal'. De kantt. geeft daarbij aan: Namelijk Gods volk. Zie Matth. 1:21.Vervolgens zegt Matt. 1: 21: 'Want Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden.' Bij Zijn volk zegt de kanttekening: Dat is, degenen die Hem van den Vader gegeven waren om die te verlossen of behouden, Ps. 2:8. Jes. 8:18. Joh. 6:37; 17:24. Hand. 18:10. Rom. 11:1, 2.
dat 'ons een Kind is geboren en ons een Zoon is gegeven Wiens naam genoemd wordt Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst', want dit is 'de goede tijding van de grote blijdschap aan heel het volk', Jesaja 9:5, Lukas 2:10. Neem deze Zaligmaker, die u gegeven is, aan, en neem Hem aan met dank en lof
Ik ga het proberen. Dit citaatje haal ik uit het stukje van Erskine.
De kanttekening bij Jesaja 9:5 geeft bij het woordje ons aan: Te weten het volk Gods; of [ ons], dat is, tot onze zaligheid, Luk. 2:10, 11.
In Luk. 2: 10 staat: 'die al den volke wezen zal'. De kantt. geeft daarbij aan: Namelijk Gods volk. Zie Matth. 1:21.Vervolgens zegt Matt. 1: 21: 'Want Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden.' Bij Zijn volk zegt de kanttekening: Dat is, degenen die Hem van den Vader gegeven waren om die te verlossen of behouden, Ps. 2:8. Jes. 8:18. Joh. 6:37; 17:24. Hand. 18:10. Rom. 11:1, 2.
Oké, over de exegese van deze teksten kun je dan nog verschillen. Maar wat te denken hiervan (de onderstreping is van mij)?
Ebenezer Erskine schreef:Op Zichzelf wijzend zegt Christus in Joh 6:32 tot een verschillend samengestelde schare, waarvan verreweg het grootste deel uit ongelovigen bestond: "Mijn Vader", zegt Hij, "Geeft u het ware brood uit de hemel". We lezen in Ps 115:16 dat God de aarde aan de mensenkinderen heeft gegeven; dat wil zeggen, dat Hij hun het recht verleend heeft om haar te gebruiken en te bezitten. Krachtens deze gave of dit recht was het de mensen toegestaan er bezit van te nemen en haar als hun eigendom te gebruiken, al voor dat deze aarde in zijn geheel bevolkt was of vervuld was met bewoners. Op precies de zelfde wijze heeft God de wereld van de verloren mensheid zo lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder van de verloren mensheid die in Hem gelooft, of Hem aanneemt, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Johannes 3:16.
Ander schreef:(uit W Brakel)"2. 't Is tegen de eeuwige verkiezing; God heeft eenige particulieren, met name, van eeuwigheid verkoren, en gesteld tot verkrijging van de eeuwige zaligheid. In tegensteling van de anderen, die Hij niet heeft uitverkoren, maar die Hij in hunnen zonden wil laten liggen, en om hunne zonden wil verdoemen; dewijl Hij besloten heeft, hen om hunne zonden rechtvaardiglijk te verdoemen, zoo kan God, met het Evangelie hun te laten verkondigen, niet voorhebben hen zalig te maken, maar wel de andere einden, boven voorgesteld."
Hoe kun je dit rijmen met de volgende bijbelteksten:
De Heere, 'niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen', heeft in dezen tegenwoordige tijd het ganse menselijke geslacht in een volkomen veranderde positie ten opzichte van zichzelf gebracht door de werkelijke oorzaak der vijandschap weg te nemen, hierdoor:
"..de wereld met zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende;."
2 Korinthe 5:19
De dood van Christus is voor de gehele wereld. Zijn werk aan het kruis strekt zich uit tot allen.
"Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt," Johannes 1:29
"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe," Johannes 3:16
"..Als die dit oordelen, dat indien één voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn," 2 Korinthe 5:15
"..Welke wil dat ALLE mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen,"
1 Timótheüs 2:4
"Opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou,"
Hebreeën 2:9
"En Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld," 1 Johannes 2:2
"Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg. Doch de Heere heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen," Jesaja 53:5,6
Boven aangehaalde Schriftplaatsen openbaren het universele werk dat God voor allen volbracht heeft:
" ..Één voor allen gestorven..," 2 Korinthe 5:15
M.a.w.: "Een zaligheid voor allen, als genadegift voor een ieder die gelooft."
Why do we spend money we don’t have on things we don’t need to create impressions that don’t last on people we don’t care about ?
Ebenezer Erskine schreef:Op Zichzelf wijzend zegt Christus in Joh 6:32 tot een verschillend samengestelde schare, waarvan verreweg het grootste deel uit ongelovigen bestond: "Mijn Vader", zegt Hij, "Geeft u het ware brood uit de hemel". We lezen in Ps 115:16 dat God de aarde aan de mensenkinderen heeft gegeven; dat wil zeggen, dat Hij hun het recht verleend heeft om haar te gebruiken en te bezitten. Krachtens deze gave of dit recht was het de mensen toegestaan er bezit van te nemen en haar als hun eigendom te gebruiken, al voor dat deze aarde in zijn geheel bevolkt was of vervuld was met bewoners. Op precies de zelfde wijze heeft God de wereld van de verloren mensheid zo lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder van de verloren mensheid die in Hem gelooft, of Hem aanneemt, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Johannes 3:16.
32 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel, maar Mijn Vader geeft u het 38ware Brood uit den hemel.
33 Want 39het Brood Gods is 40Hij Die uit den hemel 41nederdaalt, en Die 42der wereld het leven geeft. 38 Dat is, het recht geestelijke en hemelse Brood, van Hetwelk het manna maar een beeld of schaduw geweest is; gelijk waarheid dikwijls tegen beelden gesteld wordt, Joh. 1:17. Hebr. 8:2.
39 Dat is, dat God den mensen geeft om eeuwiglijk te leven.
40 Namelijk de Zone Gods.
41 Dat is, nedergedaald is, dat is, Die van den Vader tot een Middelaar is gezonden in de wereld, en te dien einde de menselijke natuur op de aarde heeft aangenomen, Filipp. 2:6, 7. 1 Tim. 3:16. 42 Dat is, de uitverkorenen en gelovigen door de gehele wereld, zowel heidenen als Joden, Joh. 11:52.
In de context en met name n.a.v. kantt. 42 kom ik op hetzelfde uit als bij de uitleg van Jes. 5 en Luk. 2.
Afgewezen schreef:
Oké, over de exegese van deze teksten kun je dan nog verschillen. Maar wat te denken hiervan (de onderstreping is van mij)?
Ebenezer Erskine schreef:Op Zichzelf wijzend zegt Christus in Joh 6:32 tot een verschillend samengestelde schare, waarvan verreweg het grootste deel uit ongelovigen bestond: "Mijn Vader", zegt Hij, "Geeft u het ware brood uit de hemel". We lezen in Ps 115:16 dat God de aarde aan de mensenkinderen heeft gegeven; dat wil zeggen, dat Hij hun het recht verleend heeft om haar te gebruiken en te bezitten. Krachtens deze gave of dit recht was het de mensen toegestaan er bezit van te nemen en haar als hun eigendom te gebruiken, al voor dat deze aarde in zijn geheel bevolkt was of vervuld was met bewoners. Op precies de zelfde wijze heeft God de wereld van de verloren mensheid zo lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder van de verloren mensheid die in Hem gelooft, of Hem aanneemt, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Johannes 3:16.
En dr. Steenblok zou volgens mij zeggen dat dat klopt, maar wel met de voorwaarde van bekering.
De discussie gaat volgens mij niet zomaar over het afwijzen van het aanbod van genade, maar over het afwijzen van het onvoorwaardelijk aanbod van genade.
Zie deze quote uit de discussie tussen Steenblok en Verhagen:
Dr S. U zei daarstraks: "Er is een onvoorwaardelijk aanbod van genade." En ik zeg voorwaardelijk. Toen heb ik gevraagd: "Wat verstaat U onder dat onvoorwaardelijk?" Wanneer U het zo verstaat, dat het uit het souvereine welbehagen tot de ene mens wel en tot de andere niet komt, dan zijn we het eens. Maar dat voorwaardelijke ziet inzonder¬heid daarop, dat bij de voorstelling van het Evangelie ook de eis gebracht wordt: Bekeert U en gelooft. Dat hij onder de Wet als kenbron van ellende daar ligt van nature en dat hij uit de Wet zijn ellende moet kennen, opdat hij dan een smekeling worde aan de Troon der Genade. Als God hem komt herscheppen, dan krijg je de zaligmakende bediening uit de Wet. Bent U het daarmee eens ds Verhagen? Zeg het nu eerlijk.
Dan heeft het weinig nut om tegen het afwijzen van het aanbod van genade te gaan ageren, terwijl Steenblok wel de genade aanbiedt, maar dan met een voorwaarde.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Ebenezer Erskine schreef:Op Zichzelf wijzend zegt Christus in Joh 6:32 tot een verschillend samengestelde schare, waarvan verreweg het grootste deel uit ongelovigen bestond: "Mijn Vader", zegt Hij, "Geeft u het ware brood uit de hemel". We lezen in Ps 115:16 dat God de aarde aan de mensenkinderen heeft gegeven; dat wil zeggen, dat Hij hun het recht verleend heeft om haar te gebruiken en te bezitten. Krachtens deze gave of dit recht was het de mensen toegestaan er bezit van te nemen en haar als hun eigendom te gebruiken, al voor dat deze aarde in zijn geheel bevolkt was of vervuld was met bewoners. Op precies de zelfde wijze heeft God de wereld van de verloren mensheid zo lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder van de verloren mensheid die in Hem gelooft, of Hem aanneemt, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Johannes 3:16.
32 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel, maar Mijn Vader geeft u het 38ware Brood uit den hemel.
33 Want 39het Brood Gods is 40Hij Die uit den hemel 41nederdaalt, en Die 42der wereld het leven geeft. 38 Dat is, het recht geestelijke en hemelse Brood, van Hetwelk het manna maar een beeld of schaduw geweest is; gelijk waarheid dikwijls tegen beelden gesteld wordt, Joh. 1:17. Hebr. 8:2.
39 Dat is, dat God den mensen geeft om eeuwiglijk te leven.
40 Namelijk de Zone Gods.
41 Dat is, nedergedaald is, dat is, Die van den Vader tot een Middelaar is gezonden in de wereld, en te dien einde de menselijke natuur op de aarde heeft aangenomen, Filipp. 2:6, 7. 1 Tim. 3:16. 42 Dat is, de uitverkorenen en gelovigen door de gehele wereld, zowel heidenen als Joden, Joh. 11:52.
In de context en met name n.a.v. kantt. 42 kom ik op hetzelfde uit als bij de uitleg van Jes. 5 en Luk. 2.
Maar het gaat nu juist om het laatste woordje 'u' in vers 32. Wie zijn die 'u'? Tegen wie spreekt Jezus daar, tegen wie zegt Hij dat aan hen het ware Brood uit de hemel is gegeven? Dát is de cruciale vraag in dit verband.
Ebenezer Erskine schreef:Op Zichzelf wijzend zegt Christus in Joh 6:32 tot een verschillend samengestelde schare, waarvan verreweg het grootste deel uit ongelovigen bestond: "Mijn Vader", zegt Hij, "Geeft u het ware brood uit de hemel". We lezen in Ps 115:16 dat God de aarde aan de mensenkinderen heeft gegeven; dat wil zeggen, dat Hij hun het recht verleend heeft om haar te gebruiken en te bezitten. Krachtens deze gave of dit recht was het de mensen toegestaan er bezit van te nemen en haar als hun eigendom te gebruiken, al voor dat deze aarde in zijn geheel bevolkt was of vervuld was met bewoners. Op precies de zelfde wijze heeft God de wereld van de verloren mensheid zo lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder van de verloren mensheid die in Hem gelooft, of Hem aanneemt, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Johannes 3:16.
32 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel, maar Mijn Vader geeft u het 38ware Brood uit den hemel.
33 Want 39het Brood Gods is 40Hij Die uit den hemel 41nederdaalt, en Die 42der wereld het leven geeft. 38 Dat is, het recht geestelijke en hemelse Brood, van Hetwelk het manna maar een beeld of schaduw geweest is; gelijk waarheid dikwijls tegen beelden gesteld wordt, Joh. 1:17. Hebr. 8:2.
39 Dat is, dat God den mensen geeft om eeuwiglijk te leven.
40 Namelijk de Zone Gods.
41 Dat is, nedergedaald is, dat is, Die van den Vader tot een Middelaar is gezonden in de wereld, en te dien einde de menselijke natuur op de aarde heeft aangenomen, Filipp. 2:6, 7. 1 Tim. 3:16. 42 Dat is, de uitverkorenen en gelovigen door de gehele wereld, zowel heidenen als Joden, Joh. 11:52.
In de context en met name n.a.v. kantt. 42 kom ik op hetzelfde uit als bij de uitleg van Jes. 5 en Luk. 2.
Maar het gaat nu juist om het laatste woordje 'u' in vers 32. Wie zijn die 'u'? Tegen wie spreekt Jezus daar, tegen wie zegt Hij dat aan hen het ware Brood uit de hemel is gegeven? Dát is de cruciale vraag in dit verband.
Het is aan de wereld gegeven met de voorwaarde van geloof en bekering.
Net als dat Jezus voor de zonden van de gehele wereld gestorven is met de voorwaarde van geloof en bekering.
Wordt er niet voldaan dan is er geen uiteindelijke toe-eigening van het brood.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Ebenezer Erskine schreef:Op Zichzelf wijzend zegt Christus in Joh 6:32 tot een verschillend samengestelde schare, waarvan verreweg het grootste deel uit ongelovigen bestond: "Mijn Vader", zegt Hij, "Geeft u het ware brood uit de hemel". We lezen in Ps 115:16 dat God de aarde aan de mensenkinderen heeft gegeven; dat wil zeggen, dat Hij hun het recht verleend heeft om haar te gebruiken en te bezitten. Krachtens deze gave of dit recht was het de mensen toegestaan er bezit van te nemen en haar als hun eigendom te gebruiken, al voor dat deze aarde in zijn geheel bevolkt was of vervuld was met bewoners. Op precies de zelfde wijze heeft God de wereld van de verloren mensheid zo lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder van de verloren mensheid die in Hem gelooft, of Hem aanneemt, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Johannes 3:16.
32 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel, maar Mijn Vader geeft u het 38ware Brood uit den hemel.
33 Want 39het Brood Gods is 40Hij Die uit den hemel 41nederdaalt, en Die 42der wereld het leven geeft. 38 Dat is, het recht geestelijke en hemelse Brood, van Hetwelk het manna maar een beeld of schaduw geweest is; gelijk waarheid dikwijls tegen beelden gesteld wordt, Joh. 1:17. Hebr. 8:2.
39 Dat is, dat God den mensen geeft om eeuwiglijk te leven.
40 Namelijk de Zone Gods.
41 Dat is, nedergedaald is, dat is, Die van den Vader tot een Middelaar is gezonden in de wereld, en te dien einde de menselijke natuur op de aarde heeft aangenomen, Filipp. 2:6, 7. 1 Tim. 3:16. 42 Dat is, de uitverkorenen en gelovigen door de gehele wereld, zowel heidenen als Joden, Joh. 11:52.
In de context en met name n.a.v. kantt. 42 kom ik op hetzelfde uit als bij de uitleg van Jes. 5 en Luk. 2.
Maar het gaat nu juist om het laatste woordje 'u' in vers 32. Wie zijn die 'u'? Tegen wie spreekt Jezus daar, tegen wie zegt Hij dat aan hen het ware Brood uit de hemel is gegeven? Dát is de cruciale vraag in dit verband.
Hij spreekt tot de ganse schare, in een uitwendige roeping. Dat is wel duidelijk, toch?
Echter, Hij legt ook, volgens de kantt., uit dat Hij het Brood des levens is waarin de uitverkorenen delen, ofwel door de inwendige roeping.
Al is dit, zoals in een eerdere discussie al naar voren is gekomen, het enige voorbeeld waarbij sprake zou kunnen zijn van een aanbod in de meest ruime zin van het woord.
Ik heb weleens een stukje gelezen met de vraag: wil God dat alle mensen zalig worden?
Dat werd eerst beantwoord met bijbelteksten die dit bevestigden (God wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen).
Daarna met bijbelteksten die dit ontkenden (waaruit bleek dat niet iedereen uiteindelijk zalig zal worden; als niet iedereen zalig wordt, dan heeft God dat ook niet gewild).
En toen dacht ik: nu moet je die twee antwoorden nog met elkaar rijmen, want het kan niet allebei waar zijn.
Maar dat gebeurde niet. Ofwel: het is allebei Bijbels. Dat kan niet volgens onze logica, maar dat is niet allesbepalend. Dan moeten we ons gevangen laten leiden.
In Markus 3:5 "En als Hij ze met toorn aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart...." staat ook iets wat wij niet kunnen. We kunnen wel eerst bedroefd en daarna toornig zijn, maar beide tegelijk niet, denk ik.
eilander schreef:In Markus 3:5 "En als Hij ze met toorn aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart...." staat ook iets wat wij niet kunnen. We kunnen wel eerst bedroefd en daarna toornig zijn, maar beide tegelijk niet, denk ik.
Ja, dat kan wel en vaak is dat ook zo. Maar dat voert ons op het terrein van de psychologie.
Ander schreef:Hij spreekt tot de ganse schare, in een uitwendige roeping. Dat is wel duidelijk, toch?
Echter, Hij legt ook, volgens de kantt., uit dat Hij het Brood des levens is waarin de uitverkorenen delen, ofwel door de inwendige roeping.
Dus het is de ganse schare aangeboden, maar slechts de uitverkorenen delen erin.
Ander schreef:Al is dit, zoals in een eerdere discussie al naar voren is gekomen, het enige voorbeeld waarbij sprake zou kunnen zijn van een aanbod in de meest ruime zin van het woord.
Daarom is dat stukje van Erskine ook zo cruciaal in deze discussie.
eilander schreef:Ik heb weleens een stukje gelezen met de vraag: wil God dat alle mensen zalig worden?
Dat werd eerst beantwoord met bijbelteksten die dit bevestigden (God wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen).
Daarna met bijbelteksten die dit ontkenden (waaruit bleek dat niet iedereen uiteindelijk zalig zal worden; als niet iedereen zalig wordt, dan heeft God dat ook niet gewild).
En toen dacht ik: nu moet je die twee antwoorden nog met elkaar rijmen, want het kan niet allebei waar zijn.
Maar dat gebeurde niet. Ofwel: het is allebei Bijbels. Dat kan niet volgens onze logica, maar dat is niet allesbepalend. Dan moeten we ons gevangen laten leiden.
In Markus 3:5 "En als Hij ze met toorn aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart...." staat ook iets wat wij niet kunnen. We kunnen wel eerst bedroefd en daarna toornig zijn, maar beide tegelijk niet, denk ik.
Precies!
Gewoon maar de Bijbel naspreken. Meer is niet nodig. En als we t toch in een logisch schema proberen te persen, dan raakt daarmee het eenvoudige getuigenis der Schrift verloren. Laten we t maar gewoon houden bij de eenvoudige Schrift. Dan maar niet alles kloppend...
eilander schreef:Ik heb weleens een stukje gelezen met de vraag: wil God dat alle mensen zalig worden?
Dat werd eerst beantwoord met bijbelteksten die dit bevestigden (God wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen).
Daarna met bijbelteksten die dit ontkenden (waaruit bleek dat niet iedereen uiteindelijk zalig zal worden; als niet iedereen zalig wordt, dan heeft God dat ook niet gewild).
En toen dacht ik: nu moet je die twee antwoorden nog met elkaar rijmen, want het kan niet allebei waar zijn.
Maar dat gebeurde niet. Ofwel: het is allebei Bijbels. Dat kan niet volgens onze logica, maar dat is niet allesbepalend. Dan moeten we ons gevangen laten leiden.
In Markus 3:5 "En als Hij ze met toorn aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart...." staat ook iets wat wij niet kunnen. We kunnen wel eerst bedroefd en daarna toornig zijn, maar beide tegelijk niet, denk ik.
Precies!
Gewoon maar de Bijbel naspreken. Meer is niet nodig. En als we t toch in een logisch schema proberen te persen, dan raakt daarmee het eenvoudige getuigenis der Schrift verloren. Laten we t maar gewoon houden bij de eenvoudige Schrift. Dan maar niet alles kloppend...
Eens, laten wij de beperktheid van ons door de zonde verduisterd verstand erkennen en ons in gehoorzaamheid onderwerpen aan de Schrift en idd niet alles met logica kloppend willen maken.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.