Ik kan de bijdrage van Fluitje niet overtreffen..
maar deze wil ik jullie toch niet onthouden.. 'k weet niet meer hoe ik er aan kom..
Ik, die waardeloze politieagent. Ik denk, geachte belastingbetaler, dat je mijn identiteit inmiddels wel hebt vastgesteld. Ik pas vast en zeker in het hokje, waarin je mij wilt indelen en je vindt mij natuurlijk “typisch”. Tot mijn spijt kan ik dat van jou niet zeggen. Ik weet immers niet wie je bent. Vanaf je geboorte leer je je kinderen dat ik de boeman ben en zij zijn geschokt omdat ik met mijn traditionele vijand, de crimineel, vergeleken word. Je beschuldigt mij dat ik de jeugd te zacht aanpak, totdat ik op een keer je eigen kind de les lees. Je neemt waarschijnlijk een uur middagpauze en ettelijke koffiepauzes, maar je vindt het wel heel normaal om mijn maaltijd met jouw problemen te onderbreken. Je windt je op als iemand in het verkeer de weg afsnijdt, maar als ik jou op hetzelfde vergrijp betrap, voel je je onterecht behandeld. Je kent alle verkeersregels en hebt dus nooit terecht een bekeuring gekregen. Je stoort je eraan dat ik mij met hoge snelheid naar een plaats des onheils spoed, maar je beklaagt je erover, als het meer dan 10 seconden duurt voordat ik bij jouw probleem ben. Je ziet het als een deel van mijn werk dat ik geslagen, geschopt, bespuugd en uitgescholden word, maar wanneer ik terug sla of scheld, dan noem je dat machtsmisbruik. Je zult er niet aan denken om je tandarts te vertellen hoe hij een kies moet trekken of een dokter te laten zien hoe hij een blindedarmmoet opereren, maar je vindt het wel heel normaal om mij steeds te vertellen hoe ik mijn werk moet doen. Je praat tegen mij op een manier, die je in iedere andere situatie een bloedneus op zou leveren, maar je verwacht van mij dat ik dit zonder meer accepteer. Je schreeuwt:” Er moet wat tegen de criminaliteit ondernomen worden.” Maar je wilt niet als getuige optreden of er op een andere manier mee lastig gevallen worden. In jouw ogen deug ik absoluut niet, maar is het natuurlijk volkomen terecht, als ik je familieleden help bij het verwisselen van een band, of je vrouw, op weg naar het ziekenhuis, bij de bevalling help, je zoon met mond- op mondbeademing het leven red of overuren maak om je weggelopen dochter te vinden. Welnu, meneer/mevrouw de belastingbetaler, staande op je voetstuk, beklaag je je over de manier waarop ik mijn werk verricht en geef je mij alle mogelijke scheldnamen. Maar vergeet niet, dat jouw eigendom, jouw familie en ook jouw leven van mij of mijn collega’s kan afhangen. Jawel, belastingbetaler, dat ben ik, die waardeloze politieagent! '