refo schreef:Ja, dat is echt een overtuigend argument: lees Romeinen 10 en wat iemand anders daarvan zegt.
Zijn je opponenten óf uren bezig óf hulpeloos door gemis aan genoemd boek.
In beide gevallen lijkt het alsof je het eind van de tegenspraak bereikt hebt.
Het is wel zeker dat iedereen die wat te zeggen had in de gemeente dat ook deed.
Dat is mogelijk een Joodse gewoonte (geweest)
Vooruit, even een minuutje zoeken op internet.....
Rom. 10: 14-15 schreef:14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen!
Matthew Henry schreef:D. En hoe zullen zij prediken indien zij niet gezonden worden? Zij moeten gezonden en in zekere mate bevoegd gemaakt worden voor hun werk van prediking. Hoe zal iemand als gezant optreden tenzij hij zijn geloofsbrieven en zijn orders ontvangen heeft van de vorst, die hem zendt? Dit bewijst dat er een geregelde dienst des woords moet zijn; een geregelde uitzending en afvaardiging. Het is Gods eigen voorrecht om dienaren te zenden, Hij is de Heere des oogstes, en daarom moeten wij Hem bidden dat Hij arbeiders uitstote in Zijn wijngaard, Matth. 9:38. Hij alleen kan mensen bekwamen tot het ambt der bediening en hen er toe geneigd maken. Maar de echtheid van de bekwaammaking en de oprechtheid van die neiging kunnen niet overgelaten worden aan de beoordeling van ieder voor zichzelf; de aard der zaak verbiedt dat en laat het in geen geval toe; ter handhaving van de orde in de gemeente moet die noodzakelijk opgedragen en onderworpen worden aan het oordeel van een behoorlijk aantal van hen, die zelf tot de bediening zijn toegelaten en daarin wijsheid en ondervinding getoond hebben, en die gelijk in andere roepingen, ondersteld worden de meestbekwame rechters te zijn. Dezen worden gemachtigd hen af te zonderen, die zij bevinden genoegzaam bekwaamd en geneigd te zijn voor dit werk der bediening, opdat door deze bewaring van de opvolging de naam van Christus moge voortduren van eeuwigheid en tot eeuwigheid en Zijn troon in de hemelen bevestigd worden. En zij, die op deze wijze afgezonderd worden, mogen niet slechts, maar moeten prediken, want daartoe zijn zij gezonden.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)